Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2021, nr. WJZ/28414519, houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met een verhoging van de subsidieplafonds in verband met prijsbijstelling, alsmede de toevoeging van een structurele aanvulling op de subsidieplafonds voor grote groene monumenten en gebouwde rijksmonumenten

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4.17, eerste lid, 7.5, eerste lid, en 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN

De Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 8 miljoen’ vervangen door ‘€ 8,3 miljoen’.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 54,02 miljoen’ vervangen door ‘€ 55,92 miljoen’.

B

Na artikel 42e wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 42f. Structurele verhoging subsidieplafonds monumenten met hoge subsidiabele kosten of hoge herbouwwaarde

  • 1. Na toepassing van artikel 14, tweede lid, wordt:

    • a. aan het budget voor groene monumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, met € 250.000,– of meer aan subsidiabele kosten, een bedrag van € 1 miljoen toegevoegd.

    • b. aan het budget voor overige rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer, een bedrag van € 3 miljoen toegevoegd.

  • 2. Indien een beschikbaar bedrag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, in enig jaar niet volledig wordt verleend, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag dat op grond van desbetreffende onderdeel voor het daaropvolgende jaar beschikbaar is.

  • 3. Indien in enig jaar na toepassing van artikel 14, eerste lid, onderdelen a of b, geen middelen meer beschikbaar zijn, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II. WIJZIGING BESLUIT AANWIJZING WIJZE BEKENDMAKEN VOORGENOMEN BESLUITEN TOT VERVREEMDING CULTUURGOED OF VERZAMELING

In het enige artikel van het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 juni 2016, nr. E&K/998239, strekkende tot aanwijzing van de wijze van bekendmaken van voorgenomen besluiten tot vervreemding van een cultuurgoed of verzameling door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders (Stcrt. 2016, 33595) wordt na ‘in de Staatscourant’ ingevoegd ‘, het provinciaal blad, onderscheidenlijk het gemeenteblad’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

De afgelopen jaren is de financiële druk op de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) sterk gegroeid. Ook dit jaar vragen eigenaren vele tientallen miljoenen meer subsidie aan dan beschikbaar is. Er zijn verschillende redenen voor het groeiende tekort aan budget in de Sim. Voor een deel zijn het endogene ontwikkelingen binnen de monumentensector en voor een deel exogene macro-economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Met de endogene ontwikkelingen wordt gedoeld op de grote groep nieuwe aanvragers die jaarlijks een beroep doet op de Sim. Voorbeelden hiervan zijn rijksmonumenten die door het Rijk worden afgestoten en daarna in aanmerking komen voor de Sim, nieuwe rijksmonumenten die worden aangewezen, en een groei in aanvragen over de gehele breedte van de categorieën monumenten. Met de exogene ontwikkelingen wordt onder andere gedoeld op de prijsontwikkeling in de bouw en de aantrekkende economie. Eigenaren zijn steeds meer bereid veel geld te investeren in hun monumenten. De verwachting is dat het tekort aan budget de komende jaren niet zal afnemen. Hoewel het een goed teken is dat de eigenaren de regeling steeds meer en beter gebruiken, is het onwenselijk om al te veel aanvragen af te wijzen.

De overvraag in 2021 bedraagt op basis van de huidige gegevens naar schatting € 45-50 miljoen bij de groene monumenten en ‘overige rijksmonumenten’. Met deze regeling worden twee wijzingen aangebracht: een structurele verhoging van de subsidieplafonds voor groene monumenten en overige rijksmonumenten in verband met prijsbijstelling, alsmede de invoeging van een structureel aanvullend subsidiebedrag voor grote groene en overige rijksmonumenten met ingang van 2021. Met name de grote groene en gebouwde monumenten hebben het zwaar in de Sim. Met deze verhogingen wordt voor een gedeelte tegemoet gekomen aan de overvraag in 2021. In totaal is in 2021 € 1,3 miljoen extra beschikbaar voor groene monumenten (bestaande uit € 0,3 miljoen structurele prijsbijstelling en structureel € 1 miljoen voor grote groene monumenten). Voor overige rijksmonumenten is in 2021 in totaal € 4,9 miljoen extra beschikbaar (bestaande uit € 1,9 miljoen structurele prijsbijstelling en structureel € 3 miljoen voor grote overige rijksmonumenten).

Op korte termijn zullen keuzes gemaakt moeten worden om de Sim beheersbaar te maken. Daarover – en over de voorgenomen verlenging van de Sim – wordt de Tweede Kamer naar verwachting in het najaar nader geïnformeerd.

Naast de wijzigingen in de Sim is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een technische wijziging aan te brengen in het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 juni 2016, nr. E&K/998239, strekkende tot aanwijzing van de wijze van bekendmaken van voorgenomen besluiten tot vervreemding van een cultuurgoed of verzameling door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders (Stcrt. 2016, 33595). Deze wijziging wordt hieronder nader toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel I, onderdeel A, voorziet in de verhoging van de subsidieplafonds, opgenomen in artikel 3, onderdelen b en c, van de Sim in verband met prijsbijstellingen. Het subsidieplafond voor groene rijksmonumenten is daarbij verhoogd van € 8 miljoen naar € 8,3 miljoen. Het subsidieplafond voor overige rijksmonumenten is daarbij verhoogd van € 54,02 miljoen naar € 55,92 miljoen.

Artikel I, onderdeel B

Met artikel I, onderdeel B, is een nieuw artikel 42f aan de Sim toegevoegd. Dit artikel voorziet in een structurele aanvulling op de reguliere subsidieplafonds specifiek voor – kortgezegd – grote groene monumenten en grote ‘overige rijksmonumenten’. Concreet gaat het daarbij om groene monumenten waarbij voor € 250.000,– of meer aan subsidiabele kosten subsidie wordt aangevraagd en ‘overige rijksmonumenten’ met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer. Voor grote groene monumenten bedraagt het jaarlijkse aanvullende bedrag € 1 miljoen. Voor grote overige rijksmonumenten is jaarlijks een aanvullend bedrag van € 3 miljoen beschikbaar.

Het aanvullende budget wordt aan het desbetreffende subsidieplafond toegevoegd na toepassing van artikel 14, tweede lid. Door te bepalen dat een aanvullend subsidiebedrag pas aan een subsidieplafond wordt toegevoegd na toepassing van artikel 14, tweede lid, wordt geregeld dat dit aanvullende subsidiebedrag enkel zal worden aangesproken indien het reguliere subsidieplafond door subsidieverlening zou worden overschreden. Omdat artikel 14, tweede lid, reeds is toegepast, vindt de verdeling vervolgens plaats conform artikel 14, derde lid, waarbij de aanvragen met de lagere totale begrote kosten voorrang krijgen.

Als deze bedragen in enig jaar niet volledig worden aangewend voor subsidiëring van grote monumenten, wordt het desbetreffende voor een categorie grote monumenten resterende bedrag op grond van het tweede lid automatisch toegevoegd aan het voor die categorie op grond van artikel 42f, eerste lid, onder a of b, voor aanvulling beschikbare budget in het daaropvolgende jaar. Zo blijft het structurele budget voor grote groene monumenten en grote overige rijksmonumenten ook volledig voor de desbetreffende categorie grote monumenten beschikbaar.

Op grond van het derde lid is er in enig jaar waarin niet wordt toegekomen aan toepassing van artikel 14, tweede lid, toch een budget van € 1 miljoen beschikbaar voor groene monumenten waarbij voor een bedrag van € 250.000,– of meer aan subsidiabele kosten subsidie wordt aangevraagd, en € 3 miljoen voor grote overige rijksmonumenten met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer.

Artikel II

Artikel II bevat een technische aanpassing van het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 juni 2016, nr. E&K/998239, strekkende tot aanwijzing van de wijze van bekendmaken van voorgenomen besluiten tot vervreemding van een cultuurgoed of verzameling door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders (Stcrt. 2016, 33595).

In dat besluit werd bepaald dat voorgenomen besluiten tot vervreemding van een cultuurgoed of verzameling telkens in de Staatscourant zouden worden gepubliceerd. Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet elektronische publicaties in werking getreden. Deze wet, die onder andere de Bekendmakingswet heeft gewijzigd, gaat uit van het principe dat ieder bestuursorgaan publiceert in het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe hij behoort. Gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders publiceren vanaf het moment van inwerkingtreding van deze wet daarom niet langer in de Staatscourant, maar alleen nog in het provinciaal blad, respectievelijk het gemeenteblad. Artikel II heeft het voornoemde besluit daarmee in lijn gebracht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven