Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 juli 2021, nr. 28389822, tot wijziging van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 13.1, tweede lid, en 13.2 van de Wet Studiefinanciering 2000 en artikel 8.3 van de Wet studiefinanciering BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

B

Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:

Paragraaf 3. Tegemoetkoming voor studenten voor wie de aanspraak op een basis- of aanvullende beurs afloopt in de periode juni 2020 tot en met de laatste maand van het studiejaar 2022–2023

C

Artikel 6, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. De tegemoetkoming in deze paragraaf wordt eenmalig verstrekt aan studenten voor wie in de periode juni 2020 tot en met de laatste maand van studiejaar 2022–2023 de aanspraak op prestatiebeurs eindigt, omdat:

D

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een student die geen tegemoetkoming heeft ontvangen als bedoeld in deze paragraaf maar wel voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6, kan binnen een door de Minister te bepalen periode, maar niet eerder dan op 1 november van het jaar waarin de aanspraak op prestatiebeurs eindigt, een aanvraag voor een tegemoetkoming indienen bij de Minister.

E

Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. voor wie in de periode juni 2020 tot en met de laatste maand van het studiejaar 2022–2023 de aanspraak op prestatiebeurs BES eindigt.

F

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een student die geen tegemoetkoming heeft ontvangen als bedoeld in artikel 10, onderdeel b, maar wel voldoet aan de criteria, bedoeld in dat artikel, kan binnen een door de Minister te bepalen periode, maar niet eerder dan op 1 november van het jaar waarin de aanspraak op prestatiebeurs eindigt, een aanvraag voor een tegemoetkoming indienen bij de Minister.

G

Voor artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14e. Weigeringsgrond

Geen tegemoetkoming wordt toegekend aan een student van wie de aanspraak op tegemoetkoming pas ontstaat na het studiejaar 2022–2023.

H

Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a. Verval paragrafen 2, 3 en 4

Met ingang van 1 januari 2024 vervallen de paragrafen 2, 3 en 4 van deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

1. Algemeen

De maatregelen in verband met COVID-19 hebben gezorgd voor studievertraging bij studenten. Voor studenten betekent langer studeren, dat zij langer lesgeld, cursusgeld of collegegeld moeten betalen, terwijl zij niet altijd het volledige onderwijs hebben kunnen genieten. Om studenten tegemoet te komen in hun kosten is op 22 juli 2020 de Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten gepubliceerd. Deze regeling kent aan mbo- en ho-studenten die voor 31 januari 2021 afstuderen een tegemoetkoming toe (het diplomadeel). Studenten die vanaf juni, juli, augustus of september 2020 geen recht meer hadden op de basisbeurs (mbo) of aanvullende beurs (mbo en ho) hebben ook een tegemoetkoming ontvangen van DUO (het studiefinancieringsdeel).

Op maandag 14 december 2020 werd bekend dat vanwege de oplopende besmettingscijfers een strenge lockdown ingesteld zou worden vanaf dinsdag 15 december 2020. Ondanks de blijvende inspanning van instellingen en studenten zorgt die tweede lockdown en de voortdurende coronacrisis mogelijk voor extra studievertraging bij studenten. Dit wordt onder meer versterkt door het tekort aan stages en het online onderwijs in plaats van het fysiek volgen van onderwijs. De regering heeft aangegeven de steunmaatregelen rondom corona te verlengen1. In dat kader is de tijdelijke regeling voor zowel het diplomadeel als het studiefinancieringsdeel verlengd tot en met augustus 2021.

Het Kabinet wil studenten voor de opgelopen vertraging tegemoetkomen. Het is echter zeer lastig om per student de opgelopen vertraging te bepalen. Daarom is in het Nationaal Programma Onderwijs aangegeven dat alle studenten (vooraf) gecompenseerd worden door een halvering van het wettelijk tarief van les-,cursus- en collegegeld voor het studiejaar 2021–2022. Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde studieduurvertraging van een half jaar. Vanwege deze halvering wordt dit onderdeel, anders dan het studiefinancieringsdeel, niet verlengd. Voor het huidige studiejaar bestaat voor studenten die hun studie afronden al een tegemoetkoming voor de opgelopen vertraging.

Studenten die uit het recht op basisbeurs (mbo) en/of aanvullende beurs (mbo en hoger onderwijs) lopen in de studiejaren 2021–2022 en 2022–2023 krijgen het recht op een tegemoetkoming. Voor hen zal de bestaande tegemoetkomingsregeling worden verlengd. Voor mbo-studenten met een basisbeurs betreft dit € 800, voor mbo-studenten met alleen een aanvullende beurs € 1.200 en voor mbo-studenten met een basis- en aanvullende beurs € 2.000. Voor ho-studenten met een aanvullende beurs betreft het tegemoetkomingsbedrag € 1.500 (artikel 7).

Er worden met deze wijzigingsregeling twee nieuwe artikelen ingevoegd. Artikel 14e bepaalt dat geen tegemoetkoming wordt toegekend aan studenten voor wie de aanspraak op de tegemoetkoming pas ná het studiejaar 2022–2023 ontstaat, of die door een beslissing met terugwerkende kracht toch voldoen aan de onderliggende voorwaarden en daarom in aanmerking zouden zijn gekomen voor de tegemoetkoming. DUO stopt per 1 januari 2024 met de uitvoering van de tegemoetkoming voor extra kosten vanwege studievertraging en wat betreft de tegemoetkoming voor studenten voor wie de aanspraak op een basis- of aanvullende beurs is geëindigd. De betreffende paragrafen van de regeling vervallen daarom met ingang van die datum. Dit wordt bepaald in het nieuwe artikel 15a. Vanaf de inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling zijn er nauwelijks aanvragen ingediend. Op basis van de beschikbare gegevens worden de studenten die recht hebben op de tegemoetkoming goed bereikt. De kans dat een student ten onrechte geen tegemoetkoming ontvangt is klein. Een student die na afloop van het studiejaar 2022–2023 meent aanspraak te maken op de tegemoetkoming en die niet heeft ontvangen, heeft 2 maanden de tijd een aanvraag in te dienen. Het drijft de uitvoeringskosten op als het systeem ook na 1 januari 2024 in de lucht moet blijven. Het in stand houden van de regeling na 1 januari 2024 is daarmee niet proportioneel.

2. Caribisch Nederland

De verlenging van de regeling is ook bedoeld voor studenten uit Bonaire, Sint Eustatius en Saba en studenten die op grond van de Wet studiefinanciering BES studiefinanciering ontvangen.

3. Uitvoeringsgevolgen

De oorspronkelijke regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan DUO. Voor deze verlenging heeft DUO opnieuw een uitvoeringstoets uitgevoerd. DUO acht de regeling de komende twee studiejaren uitvoerbaar.

De tegemoetkomingen zal DUO in principe ambtshalve uitkeren. Alleen indien DUO niet beschikt over voldoende gegevens van de student, dient de student deze gegevens ter beschikking te stellen aan DUO. De verwachting is dat het gaat om een beperkte groep, omdat veel studenten studiefinanciering ontvangen of lesgeldverplichtingen hebben die via DUO worden voldaan en DUO daardoor over voldoende gegevens beschikt om de tegemoetkoming uit te betalen.

4. Regeldruk

Er worden geen wijzigingen aangebracht in het aanvraagproces en er zal daarom geen sprake zijn van toename van de regeldruk voor instellingen en studenten.

5. Financiële gevolgen

De kosten van de verlenging zijn begroot op € 130 miljoen en de budgettaire gevolgen zijn verwerkt in de eerste suppletoire begroting van OCW.2

6. Artikelsgewijze toelichting

Deze regeling behoeft geen verdere artikelsgewijze toelichting.3

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerbief uitbreiding economische steun en herstelpakket van 21 januari 2021.

X Noot
3

De wijziging in onderdeel A was ook opgenomen in de wijziging van 31 januari 2021 (Stcrt. 2021, 5896), maar bevatte daar niet de aanduiding in welk artikel die wijziging doorgevoerd moest worden waardoor die wijziging strikt genomen niet doorgevoerd kon worden.

Naar boven