De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 13.1, tweede lid, en 13.2 van de Wet Studiefinanciering 2000
en artikel 8.3 van de Wet studiefinanciering BES;
Besluit:
ARTIKEL I
De Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19
wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede
en derde lid, een lid ingevoegd, luidende:
B
Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:
Paragraaf 3. Tegemoetkoming voor studenten voor wie de aanspraak op een basis- of
aanvullende beurs afloopt in de periode juni 2020 tot en met de laatste maand van
het studiejaar 2022–2023
C
Artikel 6, eerste lid, aanhef, komt te luiden:
D
Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Een student die geen tegemoetkoming heeft ontvangen als bedoeld in deze paragraaf
maar wel voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6, kan binnen een door de Minister te bepalen periode, maar niet eerder dan op 1 november
van het jaar waarin de aanspraak op prestatiebeurs eindigt, een aanvraag voor een
tegemoetkoming indienen bij de Minister.
E
Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
F
Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Een student die geen tegemoetkoming heeft ontvangen als bedoeld in artikel 10, onderdeel
b, maar wel voldoet aan de criteria, bedoeld in dat artikel, kan binnen een door de
Minister te bepalen periode, maar niet eerder dan op 1 november van het jaar waarin
de aanspraak op prestatiebeurs eindigt, een aanvraag voor een tegemoetkoming indienen
bij de Minister.
G
Voor artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14e. Weigeringsgrond
Geen tegemoetkoming wordt toegekend aan een student van wie de aanspraak op tegemoetkoming
pas ontstaat na het studiejaar 2022–2023.
H
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 15a. Verval paragrafen 2, 3 en 4
Met ingang van 1 januari 2024 vervallen de paragrafen 2, 3 en 4 van deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
De maatregelen in verband met COVID-19 hebben gezorgd voor studievertraging bij studenten.
Voor studenten betekent langer studeren, dat zij langer lesgeld, cursusgeld of collegegeld
moeten betalen, terwijl zij niet altijd het volledige onderwijs hebben kunnen genieten.
Om studenten tegemoet te komen in hun kosten is op 22 juli 2020 de Tijdelijke regeling
tegemoetkoming studenten gepubliceerd. Deze regeling kent aan mbo- en ho-studenten
die voor 31 januari 2021 afstuderen een tegemoetkoming toe (het diplomadeel). Studenten
die vanaf juni, juli, augustus of september 2020 geen recht meer hadden op de basisbeurs
(mbo) of aanvullende beurs (mbo en ho) hebben ook een tegemoetkoming ontvangen van
DUO (het studiefinancieringsdeel).
Op maandag 14 december 2020 werd bekend dat vanwege de oplopende besmettingscijfers
een strenge lockdown ingesteld zou worden vanaf dinsdag 15 december 2020. Ondanks
de blijvende inspanning van instellingen en studenten zorgt die tweede lockdown en
de voortdurende coronacrisis mogelijk voor extra studievertraging bij studenten. Dit
wordt onder meer versterkt door het tekort aan stages en het online onderwijs in plaats
van het fysiek volgen van onderwijs. De regering heeft aangegeven de steunmaatregelen
rondom corona te verlengen1. In dat kader is de tijdelijke regeling voor zowel het diplomadeel als het studiefinancieringsdeel
verlengd tot en met augustus 2021.
Het Kabinet wil studenten voor de opgelopen vertraging tegemoetkomen. Het is echter
zeer lastig om per student de opgelopen vertraging te bepalen. Daarom is in het Nationaal
Programma Onderwijs aangegeven dat alle studenten (vooraf) gecompenseerd worden door
een halvering van het wettelijk tarief van les-,cursus- en collegegeld voor het studiejaar
2021–2022. Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde studieduurvertraging van een half
jaar. Vanwege deze halvering wordt dit onderdeel, anders dan het studiefinancieringsdeel,
niet verlengd. Voor het huidige studiejaar bestaat voor studenten die hun studie afronden
al een tegemoetkoming voor de opgelopen vertraging.
Studenten die uit het recht op basisbeurs (mbo) en/of aanvullende beurs (mbo en hoger
onderwijs) lopen in de studiejaren 2021–2022 en 2022–2023 krijgen het recht op een
tegemoetkoming. Voor hen zal de bestaande tegemoetkomingsregeling worden verlengd.
Voor mbo-studenten met een basisbeurs betreft dit € 800, voor mbo-studenten met alleen
een aanvullende beurs € 1.200 en voor mbo-studenten met een basis- en aanvullende
beurs € 2.000. Voor ho-studenten met een aanvullende beurs betreft het tegemoetkomingsbedrag
€ 1.500 (artikel 7).
Er worden met deze wijzigingsregeling twee nieuwe artikelen ingevoegd. Artikel 14e
bepaalt dat geen tegemoetkoming wordt toegekend aan studenten voor wie de aanspraak
op de tegemoetkoming pas ná het studiejaar 2022–2023 ontstaat, of die door een beslissing
met terugwerkende kracht toch voldoen aan de onderliggende voorwaarden en daarom in
aanmerking zouden zijn gekomen voor de tegemoetkoming. DUO stopt per 1 januari 2024
met de uitvoering van de tegemoetkoming voor extra kosten vanwege studievertraging
en wat betreft de tegemoetkoming voor studenten voor wie de aanspraak op een basis-
of aanvullende beurs is geëindigd. De betreffende paragrafen van de regeling vervallen
daarom met ingang van die datum. Dit wordt bepaald in het nieuwe artikel 15a. Vanaf
de inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling zijn er nauwelijks aanvragen ingediend.
Op basis van de beschikbare gegevens worden de studenten die recht hebben op de tegemoetkoming
goed bereikt. De kans dat een student ten onrechte geen tegemoetkoming ontvangt is
klein. Een student die na afloop van het studiejaar 2022–2023 meent aanspraak te maken
op de tegemoetkoming en die niet heeft ontvangen, heeft 2 maanden de tijd een aanvraag
in te dienen. Het drijft de uitvoeringskosten op als het systeem ook na 1 januari
2024 in de lucht moet blijven. Het in stand houden van de regeling na 1 januari 2024
is daarmee niet proportioneel.
2. Caribisch Nederland
De verlenging van de regeling is ook bedoeld voor studenten uit Bonaire, Sint Eustatius
en Saba en studenten die op grond van de Wet studiefinanciering BES studiefinanciering
ontvangen.
3. Uitvoeringsgevolgen
De oorspronkelijke regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan DUO. Voor
deze verlenging heeft DUO opnieuw een uitvoeringstoets uitgevoerd. DUO acht de regeling
de komende twee studiejaren uitvoerbaar.
De tegemoetkomingen zal DUO in principe ambtshalve uitkeren. Alleen indien DUO niet
beschikt over voldoende gegevens van de student, dient de student deze gegevens ter
beschikking te stellen aan DUO. De verwachting is dat het gaat om een beperkte groep,
omdat veel studenten studiefinanciering ontvangen of lesgeldverplichtingen hebben
die via DUO worden voldaan en DUO daardoor over voldoende gegevens beschikt om de
tegemoetkoming uit te betalen.
4. Regeldruk
Er worden geen wijzigingen aangebracht in het aanvraagproces en er zal daarom geen
sprake zijn van toename van de regeldruk voor instellingen en studenten.
5. Financiële gevolgen
De kosten van de verlenging zijn begroot op € 130 miljoen en de budgettaire gevolgen
zijn verwerkt in de eerste suppletoire begroting van OCW.2
6. Artikelsgewijze toelichting
Deze regeling behoeft geen verdere artikelsgewijze toelichting.3
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven