Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 juli 2021, nr. 2021-0000354352, tot wijziging van het Besluit versterking gebouwen Groningen in verband met de mogelijkheid tot herbeoordeling

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit versterking gebouwen Groningen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde, wordt ingevoegd:

adres:

adres als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;

appartementsrechten:

appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, lid 4, eerste volzin, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

constructief verbonden gebouw:

gebouwen die met elkaar verbonden zijn door een gemeenschappelijke tussen- of scheidingsmuur of een gezamenlijke dakconstructie dan wel anderszins op zodanige wijze verbonden zijn dat het slopen van een eenheid redelijkerwijs een aangrenzende bouwkundige constructie zal doen instorten;

eigenaar:

eigenaar, erfpachter opstalhouder of beklemde meier van het gebouw waarop de voorbereiding of uitvoering van de versterkingsmaatregelen betrekking hebben;

openbare registers:

openbare registers als bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

vereniging van eigenaars:

vereniging van eigenaars als bedoel in artikel 124, lid 1, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

2. In de begripsbepaling van uitvoeringsorganisatie wordt ‘Nationaal Coördinator Groningen, als bedoeld in het Instellingsbesluit Nationaal Coördinator Groningen’ vervangen door ‘de dienst Nationaal Coördinator Groningen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

B

In artikel 2 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is hoofdstuk 3a niet van toepassing op gebouwen waarop het ‘Groninger Zorgakkoord’ van 11 maart 2019, van toepassing is.

C

Na artikel 7 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 3a

Artikel 7a Verzoek tot herbeoordeling
  • 1. Indien uit een beoordeling die heeft plaatsgevonden volgens de NPR:9998:2018 tijdvak 2 of een eerdere versie van de NPR:9998 blijkt dat een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, kan de eigenaar van het gebouw de uitvoeringsorganisatie verzoeken om het gebouw te laten beoordelen volgens één van de in artikel 3 voorgeschreven methoden, tenzij voor de uitvoering van de versterkingsmaatregelen al een aannemingsovereenkomst of depotovereenkomst is overeengekomen.

  • 2. Indien een gebouw is gesplitst in appartementsrechten en de versterkingsmaatregelen uit het versterkingsadvies mede zien op de gemeenschappelijke delen wordt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, gedaan door de vereniging van eigenaars.

  • 3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de uitvoeringsorganisatie door middel van een door de uitvoeringsorganisatie vastgesteld formulier.

  • 4. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan worden gedaan tot en met het tijdstip dat vermeld is in de brief waarmee het formulier, bedoeld in het derde lid, aan de eigenaar wordt verstrekt. Dat tijdstip is zes maanden na dagtekening van die brief.

Artikel 7b Besluit inzake herbeoordeling en tegemoetkoming
  • 1. De uitvoeringsorganisatie besluit binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, of de verzoeker in aanmerking komt voor een herbeoordeling en een tegemoetkoming.

  • 2. De uitvoeringsorganisatie kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, verlengen tot acht weken na het tijdstip waarop alle eigenaren van gebouwen die constructief verbonden zijn een verzoek als bedoeld in het eerste lid, hebben ingediend.

  • 3. Indien de uitvoeringsorganisatie besluit dat de verzoeker in aanmerking komt voor een herbeoordeling en een tegemoetkoming kan de verzoeker geen aanspraak meer maken op uitvoering van de versterkingsmaatregelen die gebaseerd zijn op een beoordeling die heeft plaatsgevonden volgens de NPR:9998:2018 tijdvak 2 of een eerdere versie van de NPR:9998.

  • 4. Indien de uitvoeringsorganisatie besluit dat de verzoeker in aanmerking komt voor een herbeoordeling en een tegemoetkoming en voor dat gebouw een normbesluit als bedoeld in artikel 8 of een versterkingsbesluit als bedoeld in artikel 9 is vastgesteld, trekt de uitvoeringsorganisatie dat norm- of versterkingsbesluit in en neemt zij een nieuw norm- of versterkingsbesluit op basis van de nieuwe beoordeling.

  • 5. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgekeerd nadat het besluit, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk is geworden en bedraagt:

    • a. bij een gebouw dat niet gesplitst is in appartementsrechten: € 13.000 per adres en wordt uitgekeerd aan de eigenaar.

    • b. bij een gebouw dat is gesplitst in appartementsrechten: € 13.000 per adres dat op 6 november 2020 bestond, en wordt uitgekeerd aan de houder van de appartementsrechten van dat adres.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Door middel van deze wijziging van het Besluit versterking Groningen wordt uitvoering gegeven aan een onderdeel van de op 6 november 2020 tussen het Rijk, de aardbevingsgemeenten en de Provincie Groningen gemaakte afspraken. Het betreft de afspraak die voorziet in het aanbieden van een herbeoordelingskeuze voor eigenaren die een versterkingsadvies hebben dat is gebaseerd op een oude norm, de NPR:9998:2018 tijdvak 2 of een eerdere versie van de NPR:9998.

Wanneer de eigenaar kiest voor een herbeoordeling van zijn gebouw en de aanvraag wordt toegewezen, dan zal het gebouw worden beoordeeld volgens de nieuwste norm. De eigenaar ontvangt dan een tegemoetkoming die is bedoeld als compensatie. Eigenaren krijgen € 13.000 vrij te besteden als compensatie omdat zij afstand doen van hun liggende versterkingsadvies en weer een nieuw traject in gaan om hun gebouw opnieuw te laten beoordelen. De mogelijkheid tot compensatie wordt geboden omdat met de toepassing van de nieuwe inzichten het aannemelijk is dat een groot deel van de gebouwen in Groningen die nu beoordeeld zullen worden geen of minder zware versterkingsmaatregelen meer nodig heeft. Op het moment dat gekozen wordt voor een herbeoordeling heeft dit als voordeel voor de eigenaar dat zijn gebouw niet onnodig (zwaar) versterkt hoeft te worden. Tevens kan de daardoor vrijkomende uitvoeringscapaciteit worden ingezet om de gebouwen die op basis van de nieuwste inzichten nog versterking vereisen sneller aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Hierdoor worden de meest onveilige gebouwen eerder versterkt. In deze regeling is de wijze opgenomen waarop de herbeoordeling en de toekenning van de bijbehorende vergoeding kan worden aangevraagd. Daarnaast kunnen eigenaren die kiezen voor herbeoordeling in aanmerking komen voor een subsidie voor verduurzaming en woningverbetering. Dit is geregeld in de subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen.

In de praktijk zal de herbeoordeling als volgt worden toegepast door de uitvoeringsorganisatie namelijk, de Nationaal Coördinator Groningen.

Constructief verbonden panden

In de versterkingsoperatie zitten ongeveer 2000 constructief verbonden gebouwen die in aanmerking komen voor een herbeoordeling1. Denk hierbij aan een rijtjeswoning, een flat of een twee-onder-een-kapwoning. Eigenaren die in hetzelfde blok wonen, zullen met de buren tot een gemeenschappelijke keuze moeten komen. Een keuze dus om of het liggende versterkingsadvies uit te laten voeren of een keuze voor een nieuwe beoordeling voor het gebouw. De uitvoeringsorganisatie zal de buren hierbij ondersteunen en zal een zorgvuldig proces opzetten waarbij eigenaren onderling overeenstemming kunnen bereiken over de te maken keuze. Daarbij kan de uitvoeringsorganisatie al een indicatie geven van wat een herbeoordeling mogelijk als uitkomst zal hebben of het pand aan de veiligheidsnorm voldoet of niet. Ook kunnen deze eigenaren advies inwinnen bij een onafhankelijke adviseur. Hierdoor kunnen eigenaren een overwogen keuze maken. In die gevallen dat de buren verschillende belangen hebben en er mogelijk niet samen uit lijken te komen, zal de uitvoeringsorganisatie zich blijven inspannen om via overleg en bemiddeling met de eigenaren tot een gezamenlijke beslissing te komen. Daarbij zal ook gekeken worden of maatwerk mogelijk is of dat de constructief verbonden gebouwen los van elkaar versterkt kunnen worden, zonder dat dit leidt tot vertraging van de versterkingsoperatie. Bij een zeer beperkt aantal van deze adressen kan de versterking van het ene gebouw namelijk uitgevoerd worden zonder dat dit invloed heeft op het ander gebouw.

Indien het voorgaande niet leidt tot een oplossing zal de uitvoeringsorganisatie een belangenafweging moeten maken op basis van de individuele beoordeling van alle omstandigheden van het geval. Daarbij worden de belangen gewogen van de eigenaar die vasthoudt aan het versterken volgens het liggende versterkingsadvies – hij heeft hierop kunnen vertrouwen – en de belangen van de eigenaar die een nieuwe beoordeling van zijn gebouw wil – de maatregelen uit het liggende versterkingsadvies zijn naar alle waarschijnlijkheid niet meer noodzakelijk voor de veiligheid van het gebouw. Hierbij zal het doel van de versterkingsoperatie leidend zijn. Namelijk dat alle gebouwen uit het aardbevingsgebied die in de werkvoorraad van de uitvoeringsorganisatie zitten zo snel mogelijk aan de veiligheidsnorm zullen voldoen en tevens rekening kunnen worden gehouden met de aanname dat de verminderde gaswinning het aantal en de zwaarte van de aardbevingen zullen afnemen, waardoor er geen of mindere maatregelen noodzakelijk zijn om een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.

Er is sprake van een generieke maatregel. Dat wil zeggen dat de tegemoetkoming die de eigenaar ontvangt bij een herbeoordeling geldt voor alle type eigenaren, dus zowel private personen als beleggers, particuliere verhuurders en woningcorporaties. Op 31 december 2020 heeft de uitvoeringsorganisatie aan de groep eigenaren die aanmerking komen voor een herbeoordelingskeuze een brief verzonden. Deze groep eigenaren heeft een beoordeling op NPR:9998:2018: tijdvak 2 of een eerdere versie van de NPR:9998 en is nog niet begonnen met de uitvoering van de versterkingsmaatregelen. De herbeoordelingskeuze zoals beschreven in deze toelichting geldt dus alleen voor deze specifieke eigenaren. De aan hen verzonden brief kondigde aan wat de bestuurlijke afspraken voor de eigenaren betekenen, welke keuze en bijbehorende compensatie zij kunnen ontvangen en wat de voorwaarden zijn. Tevens is toegezegd dat de uitvoeringsorganisatie contact opneemt met de eigenaar om hem in een gesprek nog specifieker te informeren.

Stap 1: Oriënterend gesprek

In dit gesprek, dat een oriënterend gesprek wordt genoemd, wordt door de uitvoeringsorganisatie ingegaan op de manier waarop een aanvraag tot herbeoordeling kan worden gedaan, wat de compensatie inhoudt, wat de eigenaar kan verwachten van een herbeoordelingsuitkomst en of er nog bijzonderheden zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een gebouw dat constructief verbonden is aan een ander gebouw. Verder wordt de eigenaar geïnformeerd over de verwachte doorlooptijd van de uitvoering op basis van het liggend versterkingsadvies. Tot slot wordt de eigenaar in dit gesprek de mogelijkheid aangeboden om gebruik te maken van een onafhankelijk adviseur die de eigenaar kan helpen met het maken van een weloverwogen keuze.

Stap 2: Indienen formulier

Na afloop van dit gesprek wordt een aanvraagformulier achtergelaten of toegezonden aan de eigenaar. Indien een eigenaar geen gebruik wil maken van een oriënterend gesprek zal het formulier aan de eigenaar worden toegezonden. In de brief bij dit formulier staat aangegeven binnen welke termijn een aanvraag ingediend moet zijn. Deze periode bedraagt zes maanden na uitreiking of toezending van het aanvraagformulier. Een verzoek tot herbeoordeling wordt gedaan door de eigenaar bij de uitvoeringsorganisatie door middel van dit aanvraagformulier. Indien een gebouw is gesplitst in appartementsrechten wordt de aanvraag gedaan door de vereniging van eigenaars.

Stap 3: Besluit tot toekenning van de herbeoordeling

De uitvoeringsorganisatie beslist binnen acht weken na ontvangst van het verzoek of de verzoeker in aanmerking komt voor een herbeoordeling.

In het besluit van de uitvoeringsorganisatie tot toekenning van de herbeoordeling wordt in ieder geval bepaald dat bij een herbeoordeling geen aanspraak meer gemaakt kan worden op het liggende versterkingsadvies of de reeds eerder genomen norm- of versterkingsbesluiten worden ingetrokken. Ten slotte bevat het besluit ook de hoogte van tegemoetkoming waarop de eigenaar recht heeft.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A: begripsbepalingen

Er is een aantal nieuwe begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van het Besluit versterking gebouwen Groningen.

Met een ‘adres’ wordt in deze beleidsregel aangesloten bij de definitie in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen: een door het bevoegde gemeentelijke orgaan aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats. Een verblijfsobject is in die wet omschreven als de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, dat onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

Appartementsrechten zijn volgens artikel 106, lid 4, eerste volzin, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek: een aandeel in de goederen die in de splitsing van een onroerende zaak zijn betrokken, dat de bevoegdheid omvat tot het uitsluitend gebruik van bepaalde gedeelten van het gebouw die blijkens hun inrichting bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Een appartementsrecht ontstaat dus indien een (flat)gebouw bij notariële splitsingsakte wordt onderverdeeld in kleinere gebruiksruimten. Deze moet volgens artikel 109, lid 1, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek worden ingeschreven in de openbare registers.

Constructief verbonden gebouw: gebouwen die met elkaar verbonden zijn door een gemeenschappelijke tussen- of scheidingsmuur en/of een gezamenlijke dakconstructie of anderszins op zo’n danige wijze verbonden zijn dat het slopen van een eenheid redelijkerwijs een aangrenzende bouwkundige constructie zal doen instorten. Dit zullen veelal appartementen, rijtjeswoningen, geschakelde woningen en twee-onder-een-kapwoningen zijn.

Onder ‘eigenaar’ wordt op basis van de begripsbepaling verstaan de eigenaar alsmede de eigenaar van een gebouw en de grond die hij in erfpacht heeft, de opstalhouder van het gebouw en de beklemde meier van het gebouw. Een beklemde meier is een persoon die middels recht van beklemming een eeuwigdurend, ondeelbaar zakelijk recht heeft op een onroerende zaak van een ander en daarmee het volledige genot heeft en eigenaar is van de zich op de grond bevindende gebouwen en beplantingen maar niet van de grond.

De openbare registers zijn de registers waarin alle notariële akten die betrekking hebben op registergoederen in Nederland zijn opgenomen. Hierin worden onder meer de eigendom en beperkte rechten (en beslagen) op registergoederen vastgelegd.

De vereniging van eigenaars is de rechtspersoon waarvan iedere houder van appartementsrechten van rechtswege lid is.

Artikel I, onderdeel B: toepassingsbereik

In artikel 2, tweede lid, van het Besluit versterking gebouwen Groningen was reeds bepaald dat deze beleidsregel niet van toepassing is op gebouwen waarop het convenant ‘Aardbevings- en toekomstbestendige scholenbouw’, van 28 oktober 2016, van toepassing is; gebouwen waarvoor in het kader van zorgprogramma als bedoeld in ‘(Bevings-)bestendige zorg in Groningen Toekomstperspectief en versterken’, van 8 oktober 2018, is besloten tot vervangende nieuwbouw en installaties met gevaarlijke stoffen en daarbij behorende gebouwen met een functionele binding (zoals controlekamers). Deze gebouwen en installaties zijn ook uitgezonderd van de herbeoordeling. Daarnaast zijn in het derde lid ook voor de herbeoordeling de gebouwen uitgezonderd waarop in het ‘Groninger Zorgakkoord’ van 11 maart 2019, van toepassing is. Hierover zijn met de eigenaren andere afspraken gemaakt.

Artikel I onderdeel C: herbeoordeling

Artikel 7a Verzoek tot herbeoordeling

In dit artikel is geregeld welke eigenaren recht hebben op een herbeoordeling van hun gebouw. Voor het vaststellen of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet en zo niet, welke maatregelen genomen moeten worden om het gebouw aan die norm te laten voldoen wordt onder meer gebruik gemaakt van de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR) namelijk de NPR:9998. Deze geeft aan hoe een gebouw aan de veiligheidsnorm kan worden getoetst. Hiervoor worden gebouwen in een computermodel nagebouwd. Het model toetst of het gebouw aardbevingsbestendig is. Als een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, kunnen in het model maatregelen aan een gebouw worden toegevoegd om te beoordelen of het met die maatregelen wel aan de norm voldoet. Uiteraard is in deze NPR rekening gehouden met de kans op bodembewegingen ten gevolge van de gaswinning. Indien de gaswinning wordt stopgezet zal dit ook effect hebben op de kans op (ernstige) bodembewegingen en dus zullen er ook minder veiligheidsrisico’s voor gebouwen zijn. Daarom is de NPR:9998 meermaals geactualiseerd. Op dit moment wordt de NPR:9998:2020 toegepast. Daarnaast heeft TNO een typologische beoordelingsmethode uitgewerkt. Bij toepassing van de typologische beoordelingsmethode worden gelijksoortige gebouwen in typologieën ingedeeld. Per gebouw wordt, door middel van een opname door een expert, bepaald of een gebouw daadwerkelijk tot een bepaald type behoort. Vervolgens wordt aan de hand van een bij die typologie behorende zogenoemde vlekkenkaart het gebouw beoordeeld of het aan de veiligheidsnorm voldoet. Als er versterkingsmaatregelen nodig zijn worden deze met behulp van de NPR 9998:2020 bepaald en in overleg tussen bewoner en aannemer ingepast in een woning. Deze typologie-aanpak zal de versterking van gebouwen in Groningen versnellen.

Een deel van de gebouwen in Groningen is tot op heden beoordeeld volgens de NPR:9998:2018 tijdvak 2 of een eerdere versie van de NPR:9998 (hierna; oude NPR). Op grond van die beoordelingsmethodieken, gebaseerd op verouderde gaswinningsniveaus, zouden bepaalde gebouwen niet voldoen aan de veiligheidsnorm en zouden er dus versterkingsmaatregelen getroffen moeten worden, terwijl op basis van de nieuwe beoordelingsmethoden, waarbij rekening is gehouden met de stopzetting van de gaswinning, deze gebouwen wel aan de veiligheidsnorm voldoen en dus niet versterkt moeten worden.

Op basis van het eerste lid is daarom aan de eigenaren van gebouwen die volgens de oude NPR niet aan de veiligheidsnorm voldoen, de mogelijkheid geboden om hun gebouw te laten herbeoordelen op basis van de typologische beoordelingsmethode. Indien deze methode niet toepasbaar is zal de beoordeling plaatsvinden op basis van de nieuwste NPR-norm, de NPR:9998:2020. Indien de uitvoering van de versterkingsmaatregelen reeds is aangevangen, is bestuurlijk besloten, inachtneming van de voortgang van de versterkingsoperatie, geen herbeoordeling meer aan te bieden. Daarom is bepaald dat een verzoek tot herbeoordeling slechts kan worden ingediend tot het moment dat een aannemingsovereenkomst of depotovereenkomst is gesloten.

Het tweede lid bepaalt dat een verzoek tot herbeoordeling van een gebouw dat is opgesplitst in appartementsrechten uitsluitend gedaan kan worden door de vereniging van eigenaars als het versterkingsadvies mede ziet op de gemeenschappelijke delen. Een gebouw dat is opgesplitst in appartementsrechten heeft immers altijd een aantal gemeenschappelijke delen zoals de fundering, de muren, het dak en de gemeenschappelijke ruimten. Indien zulk een gebouw versterkt moet worden, kan dit niet per adres plaatsvinden, maar moet het hele gebouw versterkt worden. Daarom is het logisch dat de vereniging van eigenaars beslist of ze wil vasthouden aan het versterkingsadvies dat gebaseerd is op een gedateerde beoordelingsmethodiek of kiest voor een herbeoordeling van het gehele gebouw.

Volgens het derde lid wordt een verzoek tot herbeoordeling gedaan bij de uitvoeringsorganisatie door middel van een standaardformulier. Indien een eigenaar niet zelfstandig een verzoek doet, kan de uitvoeringsorganisatie uiteraard ook de eigenaar wijzen op zijn recht tot herbeoordeling door het toezenden van dit formulier met een duidelijke toelichting alsmede door middel van het uitreiken van het formulier bij een oriënterend gesprek. De uitvoeringsorganisatie zal met de eigenaar de gevolgen van zijn keuze voor het vasthouden aan het verouderde versterkingsadvies of de herbeoordeling van zijn gebouw doornemen.

Het vierde lid bepaalt dat het verzoek kan worden ingediend bij de uitvoeringsorganisatie tot en met het tijdstip dat vermeld is in de brief waarmee het formulier is verstrekt aan de eigenaar.

Voor het opnemen van een termijn is gekozen vanwege twee redenen. Ten eerste is het van belang bij gebouwen die constructief met elkaar verbonden zijn. In dat geval moet een einddatum aan het indienen van een verzoek tot herbeoordeling uitsluitsel geven of de eigenaren vasthouden aan het liggende versterkingsadvies of kiezen voor herbeoordeling. De versterkingsmaatregelen namelijk slechts kunnen worden uitgevoerd indien de met elkaar constructief verbonden gebouwen samen worden versterkt. Een bouwwerk is volgens de Handleiding bij de catalogus van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen van het Kadaster een bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid als het slopen ervan redelijkerwijs geen aangrenzende bouwkundige constructies zal doen instorten. Ten tweede is het opnemen van een einddatum noodzakelijk om de voortgang van de herbeoordeling en de eventuele uitvoering van de versterkingsmaatregelen te kunnen uitvoeren volgens het plan van aanpak. Echter, gegarandeerd moet worden dat de eigenaar voldoende tijd heeft om een afgewogen keuze te kunnen maken. Daarom is in dit lid bepaald dat de eigenaar i een termijn van zes maanden heeft tussen het toezenden of uitreiken van het formulier en het moment dat het moet worden ingediend bij de uitvoeringsorganisatie.

Artikel 7b: Besluit inzake herbeoordeling en tegemoetkoming

Volgens het eerste lid moet de uitvoeringsorganisatie een besluit nemen binnen acht weken nadat het verzoek tot herbeoordeling is ontvangen. Op deze wijze krijgen eigenaren binnen een redelijke termijn zekerheid omtrent de herbeoordeling van hun gebouw.

In het tweede lid is bepaald dat de uitvoeringsorganisatie de termijn voor het nemen van een besluit kan verlengen indien één of meerdere eigenaren doch niet alle eigenaren van constructief gebonden panden een verzoek doen, tot acht weken nadat alle eigenaren zo een verzoek hebben gedaan. Indien een of meerdere eigenaren geen aanvraag indienen wordt binnen acht weken na afloop van de termijn een besluit genomen.

In het derde lid is bepaald dat indien de uitvoeringsorganisatie een besluit tot herbeoordeling heeft genomen de eigenaar geen aanspraak meer kan maken op het versterkingsadvies dat gebaseerd is op de oude beoordelingsmethode.

In het vierde lid is bepaald dat indien voor een gebouw reeds een norm- of versterkingsbesluit genomen is op basis van de oude beoordelingsmethode en de eigenaar een verzoek doet tot herbeoordeling de uitvoeringsorganisatie het reeds genomen norm- of versterkingsbesluit intrekt en zo spoedig mogelijk een nieuw norm- of versterkingsbesluit neemt op basis van de nieuwe beoordelingsmethode.

In het vijfde lid is de hoogte van de tegemoetkoming vastgelegd. Deze bedraagt € 13.000 per adres. Bij de toelichting van artikel I, onderdeel A, is aangeven wat onder ‘adres’ wordt verstaan. Daarbij is aangegeven dat het adres onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen, zoals koop en verkoop. Dat betekent dat een gebouw dat bouwkundig is gesplitst in adressen, maar niet kadastraal is gesplitst, maar één keer in aanmerking komt voor de tegemoetkoming. Daarnaast moet het adres op 6 november 2020 zijn ingeschreven in de openbare registers om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Dit is exclusief het aantal gebouwen waar een Vereniging van Eigenaars is of die in het bezit zijn van een woningcorporatie.

Naar boven