ARTIKEL I
De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt 'of de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli
2021' vervangen door ', de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021 of
de periode van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021.
2. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:
3. In het tweede lid wordt 'of de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021'
vervangen door ', de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021 of de periode
van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021.
B
Aan artikel 5, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: In afwijking van de
eerste zin bedraagt de volgens die zin te berekenen subsidie 60% in de periode van
13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021 en wordt deze, zolang de arbeidsovereenkomst
niet is beëindigd, gebaseerd op het recht op subsidie op de peildatum 24 juni 2021.
C
In artikel 5a, eerste lid, wordt 'In afwijking van artikel 5, eerste lid, wordt de
subsidie' vervangen door 'In afwijking van artikel 5, eerste lid, eerste zin, wordt
de subsidie in de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021'.
D
In artikel 7 wordt 'of de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021' telkens
vervangen door ', de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021 of de periode
van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021.
E
In artikel 10 wordt 'of de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021' telkens
vervangen door ', de periode van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021 of de periode
van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021.
F
Aan artikel 13, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De aanvraag voor subsidie
over de periode van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021 wordt ingediend uiterlijk
een maand na de ingangsdatum waarop de aanvraag betrekking heeft, doch uiterlijk 12 november
2021, met dien verstande dat over genoemde periode met betrekking tot subsidies als
bedoeld in hoofdstuk 2 geen nieuwe aanvragen in behandeling worden genomen.
G
Artikel 22, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 13 juli 2021.
TOELICHTING
Algemeen
Besloten is de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN meer fundamenteel
te bezien in het licht van de actuele ontwikkelingen zoals die zich op Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (hierna: Caribisch Nederland) voordoen en het perspectief van de
uitvoerbaarheid. Besloten is om de regeling op het onderdeel dat op de loonkostensubsidie
ziet te versoepelen, zodat het de herstart van de economie van Caribisch Nederland
faciliteert, en tegelijkertijd te vereenvoudigen en het percentage loonkostensubsidie
te verlagen, als overgangsfase naar een economie met ondernemers en werkenden die
weer op eigen benen kunnen staan. Hierna wordt dit verder toegelicht.
Allereerst is nog van belang op te merken, dat de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN weliswaar elementen van de Europees Nederlandse NOW- en TOZO-regelingen
in zich heeft, maar dat de vormgeving met name op het ‘NOW-deel’ wezenlijk afwijkt.
Een belangrijk verschil tussen de NOW-regelingen en de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN is dat het bij de NOW-regelingen niet relevant is
of werknemers arbeid verrichten, terwijl de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN gebaseerd is op het principe dat er geen loonkostensubsidie
wordt verstrekt voor uren die de werknemer feitelijk arbeid verricht. Dit impliceert
een ‘verbod’ op werken binnen de regeling.
Versoepelen
Het in stand houden van de koppeling in de Tijdelijke subsidieregeling loonkostensubsidie
en inkomensverlies CN tussen de loonkostensubsidie en het aantal uren dat een werknemer
niet of minder werkt, is niet langer houdbaar en evenmin wenselijk. Dit is zowel ingegeven
door beleidsmatige overwegingen als vanuit het belang van uitvoerbaarheid.
Beleidsmatig is van belang dat het ‘verbod’ op werken binnen de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN het bezwaar in zich heeft dat het de herstart van
bedrijven belemmert. In de huidige situatie van Caribisch Nederland moet de focus
zijn gericht op het bevorderen van economisch herstel. Steunmaatregelen moeten daaraan
bijdragen en mogen niet remmend werken. De Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN in de huidige vorm heeft dat bezwaar van een mogelijk remmend
effect wel. De werkgever moet voortdurend kiezen tussen het in de regeling houden
van werknemers waarbij hij de zekerheid heeft van subsidie, of het weer laten werken
van de werknemer zonder subsidie, met de onzekerheid van (voldoende) rendabele uren
in een nog opstartende economie. Deze afweging kan tot gevolg hebben dat werknemers
met overheidssubsidie onnodig lang thuis blijven zitten en daarmee ook verder arbeidsvaardigheden
verliezen. Hierdoor kan bovendien het herstel van de economie worden belemmerd.
Nu de situatie in CN zichtbaar verbetert, moeten werkgevers worden gestimuleerd op
eigen benen te staan. De subsidieregeling moet daarop aansluiten door werkgevers de
ruimte te bieden om te ondernemen, juist nu het perspectief weer voorzichtig optimistisch
is.
Vereenvoudigen
De component loonkostensubsidie in de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN krijgt vanaf 13 juli 2021 een wat andere invulling, waarbij de subsidie niet langer
aan de actuele arbeidsinzet van de werknemer gekoppeld is. Voor werknemers die op
de peildatum 24 juni 2021 nog op de juiste gronden in de regeling zitten, loopt de
subsidie ongewijzigd door zolang aan de eis van 20% omzetverlies wordt voldaan en
de werknemer nog in dienst is.
De aanpassing vermindert de administratieve lastendruk voor werkgevers (die steeds
vaker mutaties moeten indienen naarmate de situatie verbetert) aanzienlijk, draagt
bij aan de beleidsdoelstelling van het bevorderen van herstart en arbeidsfit houden
van werknemers en houdt de regeling uitvoerbaar.
De druk als gevolg van het verwerken van mutaties, die wordt veroorzaakt door de koppeling
tussen de loonkostensubsidie en het maken van arbeidsuren op het niveau van de afzonderlijke
werknemer, is ook vanuit het perspectief van de uitvoering niet langer doenlijk. Wanneer
volgens verwachting in de komende periode het toerisme verder op gang komt, zullen
werknemers weer aan het werk gaan. In welk tempo dat gaat is niet te voorspellen,
maar het ligt voor de hand dat dit stapsgewijs gebeurt, waarbij ook een scenario van
‘uit en in’ niet ondenkbaar is. Werkgevers kunnen ervoor kiezen om hun thuis zittend
personeel wisselend op te roepen om zo een gelijk ‘speelveld’ onder het personeelsbestand
te creëren. Een dergelijk scenario zal, gegeven het feit dat elke urenmutatie moet
worden gemeld en administratief verwerkt ten behoeve van het vaststellen van het juiste
subsidiebedrag, in de uitvoering tot een onbeheersbare situatie leiden. De mutatieverplichting
is foutgevoelig en praktisch oncontroleerbaar.
Verlagen percentage loonkostensubsidie
De nu snel verbeterende situatie biedt uitzicht op volledig herstel in het vierde
kwartaal van 2021. Dit vergt een adequate overbrugging vanaf 13 juli 2021 (feitelijk
het derde kwartaal), met dien verstande dat afbouw van de subsidie naar een lager
percentage, in combinatie met opheffen van het verbod op werken, wenselijk is. Gezien
het nog prille karakter van de nu zichtbare positieve ontwikkeling is vanzelfsprekend
een beheerste afbouw van het subsidiepercentage geboden. Daarom kiest het kabinet
voor een afbouw van 80 naar 60% loonkostensubsidie. De voorwaarde van minimaal 20%
omzetverlies blijft in stand, zodat de subsidie terecht komt bij bedrijven die de
steun nog echt nodig hebben.
Voorwaarden subsidie zelfstandigen en gewezen werknemers ongewijzigd
De voorwaarden voor de subsidie voor zelfstandigen en die voor gewezen werknemers,
wijzigen in de nieuwe periode niet ten opzichte van de voorafgaande situatie. Hierbij
is van belang op te merken, dat door de verbeterde situatie het aantal gewezen werknemers
in de subsidieregeling nog slechts een tiental betreft, terwijl dit in de tweede helft
van het vorige jaar nog enkele honderden betrof. Het merendeel van de uitstroom is
veroorzaakt door het inwerkingtreden van de expiratietermijn van drie maanden per
1 januari 2021, maar ook de (voorzichtig) aantrekkende economie heeft hierbij een
rol gespeeld. De maximale verblijfsduur in de regeling van drie maanden voor gewezen
werknemers blijft ook in de periode van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021 in
stand.
De subsidieregeling staat ook in de nieuwe periode open voor nieuwe instroom van zelfstandigen
en gewezen werknemers, maar dit zal vooral een theoretische mogelijkheid zijn. Dat
bij de huidige stand van de economie in Caribisch Nederland nog nieuwe gevallen een
beroep moeten doen op subsidie, is niet erg aannemelijk.
Artikelsgewijs
A (Artikel 4)
De wijziging in artikel 4 van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN behelst zowel het (in het eerste lid, onder a, en tweede lid) verlengen van de
subsidieperiode tot en met 12 oktober 2021, als het (in het eerste lid, onder c) regelen
dat werktijdvermindering geen eis meer is voor de loonkostensubsidie in de periode
die aanvangt per 13 juli 2021.
De eis van minimaal 20% omzetverlies blijft in stand. Zodra de werkgever niet langer
aan deze eis voldoet dient dit conform artikel 6, aanhef en onder d, van de Tijdelijke
subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN te worden gemeld en komt de aanspraak
op verdere subsidie te vervallen.
B (Artikel 5)
De aan artikel 5, eerste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN toegevoegde zin maakt duidelijk dat het recht op loonkostensubsidie voor de periode
van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021 wordt gebaseerd op het recht (en daaraan
gekoppelde hoogte) naar de situatie op de peildatum 24 juni 2021.
Na 24 juni 2021 opgetreden mutaties als die van het dagloon zijn op grond van de onderhavige
wijziging niet van invloed op de subsidie. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
na 24 juni 2021 is dat wel en is daarmee een relevante mutatie die conform artikel
6, aanhef en onder d, van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN moet worden gemeld. Indien deze situatie zich voordoet, komt de loonkostensubsidie
voor de betreffende werknemer te vervallen. Bij niet of niet tijdig bij RCN-unit SZW
melden van een relevante mutatie – hiervan kan sprake zijn als op enig moment blijkt
dat de werknemer niet op de juiste gronden in de regeling zit – wordt de subsidie
alsnog gecorrigeerd, met de mogelijkheid dat aangifte wordt gedaan bij het Openbaar
Ministerie indien er een redelijk vermoeden is van een strafbaar feit.
Het niet onder de subsidieregeling kunnen brengen van nieuw in dienst genomen werknemers
is evident. Immers werknemers die na het tijdstip van inwerkingtreding van de Tijdelijke
subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN in dienst zijn genomen, werden al
niet geaccepteerd binnen de regeling. De subsidieregeling is niet bedoeld voor het
van overheidswege opvangen van risico’s die de werkgever redelijkerwijs had kunnen
voorzien of voorkomen.
C (Artikel 5a)
De wijziging van artikel 5a van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
CN strekt ertoe de werkingssfeer van het artikel feitelijk te beperken tot de periode
van 13 oktober 2020 tot en met 12 juli 2021. Voor de loonkostensubsidie na die periode
is artikel 5a niet meer relevant, omdat het verrichten van werkzaamheden door de werknemer
vanaf 13 juli 2021 op grond van het gewijzigde artikel 4 van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN niet langer tot een (naar rato) vermindering van
de loonkostensubsidie leidt.
D en E (Artikelen 7 en 10)
Deze wijzigingen zien op het verlengen van de periode waarvoor subsidie ten behoeve
van de zelfstandig ondernemer (overeenkomstig hoofdstuk 3 van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN) respectievelijk de gewezen werknemer (overeenkomstig
hoofdstuk 4 van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN) kan
worden verleend. Zoals vermeld in het algemeen deel van de toelichting is voor de
zelfstandig ondernemers en de gewezen werknemers enkel sprake van een verlenging,
zonder aanpassing van de voorwaarden.
F (Artikel 13)
Voor de periode van 13 juli 2021 tot en met 12 oktober 2021 staat de mogelijkheid
van het indienen van nieuwe aanvragen voor de subsidie ten behoeve van de zelfstandig
ondernemer (overeenkomstig hoofdstuk 3 van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN) en die voor de gewezen werknemer (overeenkomstig hoofdstuk 4
van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN) nog open, en
wel uiterlijk tot en met 12 november 2021. Zoals vermeld in het algemeen deel van
de toelichting is deze mogelijkheid in het licht van de zich nu positief ontwikkelende
situatie in Caribisch Nederland vooral een theoretische. Nieuwe aanvragen zullen in
dat licht dan ook kritisch worden getoetst op met name het corona gerelateerde karakter.
Als gevolg van de onderhavige wijziging van artikel 13 van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkostensubsidie en inkomensverlies CN worden voor de loonkostensubsidie, bedoeld
in hoofdstuk 2 geen nieuwe aanvragen voor deze periode in behandeling genomen. Zoals
aangegeven in de toelichting op de wijziging van artikel 5 van de Tijdelijke subsidieregeling
loonkosten en inkomensverlies CN, is voor de loonkostensubsidie in de nieuwe periode
het recht op peildatum 24 juni 2021 bepalend. De subsidieaanspraak zoals deze op 24 juni
2021 bestond loopt ongewijzigd door zolang het dienstverband onafgebroken in stand
blijft en overigens aan de verdere voorwaarden van de regeling wordt voldaan.
G (Artikel 22)
Met het met een nieuwe periode verlengen van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN, schuift met deze wijziging van artikel 22, tweede lid, van
de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN tevens de vervaldatum
van de regeling met drie maanden op.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees