Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 12 juli 2021 houdende instelling van een Oudercommissie kinderopvangtoeslag (Instellingsregeling Oudercommissie kinderopvangtoeslag)

12 juli 2021

Nr. 2021-129006

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 49f van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

Besluit:

Artikel 1. Reikwijdte

Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 49f van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. commissie:

Oudercommissie kinderopvangtoeslag;

b. hersteloperatie:

het recht doen aan ouders die gedupeerd zijn door de handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag;

c. lid:

ouder die lid is van de commissie en die wordt geholpen in het kader van de hersteloperatie;

d. ministerie:

Ministerie van Financiën;

e. voorzitter:

de voorzitter van de commissie;

f. wet:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

Artikel 3. Instelling en taak

  • 1. Er wordt een commissie ingesteld op grond van artikel 49f van de wet.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. het gevraagd en ongevraagd adviseren van Onze Minister en de Belastingdienst/Toeslagen over de uitvoering, de juridische aspecten, het beleid en de communicatie van de hersteloperatie;

    • b. het overleggen met Onze Minister over de hersteloperatie.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt met terugwerkende kracht ingesteld tot en met 7 juli 2020 en wordt opgeheven bij het vervallen dan wel intrekken van deze regeling.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming, ontheffing en werkwijze

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste acht leden.

  • 2. De voorzitter en de leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en de leden worden door Onze Minister benoemd. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. De voorzitter en de leden worden op eigen verzoek door Onze Minister ontheven van het lidmaatschap van de commissie.

  • 5. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter benoemt Onze Minister een andere voorzitter.

  • 6. Bij tussentijds vertrek van een lid kan Onze Minister een ander lid benoemen.

  • 7. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 6. Secretariaat van de commissie

  • 1. Onze Minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 2. Het secretariaat van de commissie is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. Aan het secretariaat van de commissie kunnen medewerkers worden toegevoegd.

Artikel 7. Behandeling adviezen

  • 1. Onze Minister stelt een reactie op naar aanleiding van een advies van de commissie. Deze reactie wordt naar de commissie gezonden.

  • 2. De adviezen van de commissie en de reactie van Onze Minister daarop worden gepubliceerd op de website van de Belastingdienst/Toeslagen.

Artikel 8. Archiefbescheiden

  • 1. De commissie draagt na haar opheffing de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van het ministerie.

  • 2. De commissie kan de bescheiden eerder aan het archief van het ministerie overdragen als omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 9. Inwerkingtreding en horizonbepaling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 7 juli 2020.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 juli 2024.

  • 3. Onze Minister kan de datum, bedoeld in het tweede lid, bij ministeriële regeling wijzigen in een na die datum gelegen datum, dan wel deze regeling op een eerdere datum intrekken indien de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, voltooid zijn.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Oudercommissie Kinderopvangtoeslag.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen

TOELICHTING

I. Algemeen

Er wordt veel waarde gehecht aan de mening van de ouders die gedupeerd zijn door de handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Sinds 27 mei 2020 wordt daarom regelmatig overleg gehouden met een groep getroffen ouders onder leiding van een voorzitter. Deze groep getroffen ouders en de voorzitter worden ook wel het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag genoemd. De adviezen van de ouders worden op waarde geschat vanwege hun ervaring met de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hersteloperatie). De aanpak van de hersteloperatie kan zodoende worden verbeterd. De ouders beoordelen bijvoorbeeld of de brieven begrijpelijk zijn die in het kader van de hersteloperatie worden verzonden. Er wordt een zorgvuldige reactie gegeven op de adviezen van de ouders, waarbij ingegaan wordt op de door de ouders aangedragen punten. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet hardheidsaanpassing Awir is het amendement van het lid Leijten1 aangenomen. Het belang van het overleg met de ouders is zodoende onderstreept door dit op te nemen in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Het overleg vindt voortaan plaats onder de benaming Oudercommissie kinderopvangtoeslag (Oudercommissie).

II. Artikelsgewijs

Aanhef en artikel 1 (grondslag en reikwijdte)

Op grond van artikel 49f, eerste lid, Awir wordt bij ministeriële regeling een commissie ingesteld bestaande uit getroffen ouders. De Instellingsregeling Oudercommissie kinderopvangtoeslag (Instellingsregeling) geeft op grond van artikel 1 Instellingsregeling uitvoering aan artikel 49f Awir.

Artikel 2 (begripsbepalingen)

In artikel 2, onderdeel b, Instellingsregeling is de hersteloperatie gedefinieerd als het recht doen aan door de handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag gedupeerde ouders. De hersteloperatie is ruim gedefinieerd, zodat zoveel mogelijk gedupeerde ouders in aanmerking kunnen komen om lid te worden van de Oudercommissie.

Alleen ouders die geholpen worden in het kader van de hersteloperatie bij de kinderopvangtoeslag kunnen op grond van artikel 2, onderdeel c, Instellingsregeling lid worden van de Oudercommissie. De reden dat deze ouders in de Oudercommissie plaatsnemen is omdat zij goed zicht hebben op de gevolgen van en de communicatie over de hersteloperatie bij hen en andere gedupeerden.

Artikel 3 (instelling en taak)

De taak van de Oudercommissie is op grond van artikel 3 Instellingsregeling ten eerste het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Minister van Financiën en de Belastingdienst/Toeslagen over de uitvoering, de juridische aspecten, het beleid en de communicatie van de hersteloperatie. In de praktijk zullen de adviezen gericht zijn tot de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor de hersteloperatie. Op het moment van publiceren van de Instellingsregeling is dat de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane.

De Oudercommissie overlegt ten tweede met de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor de hersteloperatie. Deze bewindspersoon vraagt daarbij naar de mening van de ouders met betrekking tot (aspecten van) de hersteloperatie. Het staat de ouders uiteraard vrij om uit eigen beweging zaken met betrekking tot de hersteloperatie naar voren te brengen.

Artikel 4 (instellingsduur)

In artikel 4 Instellingsregeling is geregeld dat de Oudercommissie ingesteld wordt met terugwerkende kracht tot en met 7 juli 2020. Dit is ook de datum van inwerkingtreding van artikel 49f Awir. Aangezien de voorzitter en de leden van de Oudercommissie al voor 7 juli 2020 met hun werkzaamheden begonnen zijn, is vanaf 1 mei 2020 het Besluit Oudercommissie (het Besluit) van toepassing. Verder is in artikel 4 Instellingsregeling geregeld dat de Oudercommissie wordt opgeheven bij het vervallen dan wel intrekken van de Instellingsregeling. Hierin is voorzien in artikel 9 Instellingsregeling.

Artikel 5 (samenstelling, benoeming, ontheffing en werkwijze)

De Oudercommissie bestaat volgens artikel 5 Instellingsregeling uit een voorzitter en minimaal acht leden. De voorzitter en de ouders worden benoemd via het Besluit. In het Besluit wordt ook de vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter en de ouders geregeld. De leden van de Oudercommissie zijn onafhankelijk en de Oudercommissie stelt op grond van artikel 5, zevende lid, Instellingsregeling haar eigen werkwijze vast.

Artikel 6 (secretariaat)

In artikel 6 Instellingsregeling zijn de bepalingen over het secretariaat van de commissie opgenomen. Het secretariaat ondersteunt de Oudercommissie. Het secretariaat kan relevante onderwerpen of bespreekpunten aanleveren, maar de Oudercommissie bepaalt haar eigen agenda. Het secretariaat verzorgt verder het contact van de Oudercommissie met derden, zoals, de Bezwaarschriftenadviescommissie, de Commissie van onafhankelijke deskundigen, de Commissie werkelijke schade of het Ministerie van Financiën. Daarnaast kan het secretariaat ook als aanspreekpunt van de Oudercommissie fungeren voor deze derden.

Artikel 7 (behandeling adviezen)

In artikel 7 Instellingsregeling is geregeld dat de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor de hersteloperatie een reactie opstelt naar aanleiding van een advies van de Oudercommissie. Het advies zal van een zorgvuldige reactie worden voorzien. In de reactie wordt ingegaan op de door de Oudercommissie ingebrachte punten. De adviezen en de verslagen van de Oudercommissie maken tevens deel uit van de hersteloperatie. De adviezen van de Oudercommissie en de reacties daarop worden gepubliceerd op de website van de Belastingdienst/Toeslagen.

Artikel 9 (inwerkingtreding en horizonbepaling)

De Instellingsregeling treedt op grond van artikel 9 Instellingsregeling in werking met terugwerkende kracht tot en met 7 juli 2020. Vanaf die datum is artikel 49f Awir namelijk in werking getreden.

In artikel 9 is voorts een zogenoemde horizonbepaling opgenomen. De Instellingsregeling vervalt namelijk met ingang van 1 juli 2024. Deze datum van de Instellingsregeling sluit aan bij de datum van vervallen van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade en de Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen, die eveneens in beginsel met ingang van 1 juli 2024 vervallen. De Instellingsregeling kan wel worden verlengd dan wel eerder worden ingetrokken.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35 468, nr. 35.

Naar boven