ARTIKEL I
Bijlage XIII, behorend bij artikel 4.19, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling,
Lijst van wettelijke grenswaarden op grond van de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16,
eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, wordt als volgt gewijzigd:
A
In Onderdeel A. Lijst met wettelijke grenswaarden, vervalt de rij Formaldehyde.
B
Onderdeel B. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, Paragraaf
B1. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld
op basis van het drempelwaarde-effect, wordt als volgt gewijzigd:
1. De volgende rijen worden in alfabetische volgorde ingevoegd:
|
Beryllium en anorganische beryllium-verbindingen
|
|
0,00063
|
|
H
|
|
Formaldehyde
|
50-00-0
|
0,154
|
0,5
|
|
2. De rij Cadmium en anorganische cadmiumverbindingen (als Cd) komt te luiden:
|
Cadmium en anorganische cadmium-verbindingen (als Cd)
|
|
0,001
|
|
|
3. Na voetnoot 2 worden twee voetnoten ingevoegd luidende:
C
Onderdeel B. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, Paragraaf
B2. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld
volgens de risicobenadering, wordt als volgt gewijzigd:
1. De rij 2,2’-Dichloor-4,4’- komt te luiden:
|
2,2’-Dichloor-4,4’-methyleendianiline
|
101-14-4
|
0,01
|
|
H
|
2. De rij Methyleendianiline vervalt.
ARTIKEL II
In Bijlage XIII, behorend bij artikel 4.19, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling,
Lijst van wettelijke grenswaarden op grond van de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16,
eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, Onderdeel B. Lijst met wettelijke
grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, Paragraaf B1. Lijst met wettelijke grenswaarden
voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld op basis van het drempelwaarde-effect,
komt de rij Beryllium en anorganische beryllium-verbindingen te luiden:
|
Beryllium en anorganische beryllium-verbindingen
|
|
0,0002
|
|
H3
|
ARTIKEL III
-
1. Artikel I, onderdelen A, B, onder 1 en 3, en C, treedt in werking met ingang van
11 juli 2021.
-
2. Artikel I, onderdeel B, onder 2, treedt in werking met ingang van 11 juli 2027.
-
3. Artikel II treedt in werking met ingang van 11 juli 2026.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze wijziging van bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling betreft de implementatie
van Richtlijn (EU) 2019/983 van het Europees parlement en de Raad van 5 juni 2019
tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van de werknemers
tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk
(PbEU 2019, L 164).
EU Richtlijn 2019/983 (hierna de Richtlijn) wijzigt bijlage III van Richtlijn 2004/37/EG.
Door middel van deze wijziging zijn voor vijf stoffen en stofgroepen nieuwe grenswaarden
opgenomen. Het gaat hierbij om 'cadmium en de anorganische verbindingen daarvan (hierna
cadmium)', 'beryllium en de anorganische verbindingen daarvan (hierna beryllium)',
'arseenzuur en zouten daarvan, alsook anorganische arseenverbindingen (hierna arseen)',
formaldehyde en 4,4’- Methylene-bis (2-chlooraniline) (synoniem voor 2,2’-Dichloor-4,4’-methyleendianiline.
Hierna MOCA). Daarnaast is een huidnotitie vastgesteld voor MOCA, sensibilisatie van
de huid en luchtwegen voor beryllium en sensibilisatie van de huid voor formaldehyde.
Een huidnotatie geeft aan dat huidblootstelling aanzienlijk kan bijdragen aan de totale
belasting van het lichaam. Sensibilisatie wil zeggen dat het lichaam gevoelig kan
worden voor het specifieke allergeen.
De grenswaarden zijn zogenoemde Binding Occuptional Exposure Limits (BOELs). Dit betekent
dat lidstaten verplicht worden voor deze stoffen een grenswaarde vast te stellen.
De grenswaarde mag wel strenger, maar niet soepeler zijn dan de waarde van de BOEL.
Bij de implementatie zijn de grenswaarden gesteld conform het nationale beleid voor
het stellen van grenswaarden voor carcinogene stoffen. Dat betekent dat voor alle
stoffen naar de wetenschappelijke onderbouwing voor de vaststelling van een grenswaarde
is gekeken. Waar een recent Gezondheidsraadadvies voorhanden is, is dat de basis voor
de vaststelling van de grenswaarde. Ook recente adviezen van de Europese wetenschappelijke
adviescomités SCOEL en RAC zijn als basis gebruikt. Daarnaast is het uitgangspunt
gehanteerd dat voor stoffen waarvan aangetoond is dat zij een drempelwaarde hebben,
de grenswaarde wordt gesteld op deze waarde.
Wanneer het gaat om een carcinogene stof zonder drempelwaarde, is de risicobenadering
toegepast en is de grenswaarde zo mogelijk gebaseerd op het streefrisiconiveau (1
x 10-6 per jaar) dat voor iedere specifieke stof wetenschappelijk is bepaald. Hierbij is,
na het wetenschappelijke advies, tevens een advies van de SER (Subcommissie Grenswaarden
voor Stoffen op het Werk) over de haalbaarheid het uitgangspunt. Indien een grenswaarde
op streefrisiconiveau volgens de SER niet haalbaar is, wordt de grenswaarde hoger
vastgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat een maximaal risico van 1x10-4 per jaar (het verbodsrisiconiveau) niet wordt overschreden. Tevens wordt in deze
gevallen periodiek geëvalueerd of de grenswaarde verder omlaag kan richting het streefrisiconiveau.
In totaal worden er nu nieuwe grenswaarden geïmplementeerd voor beryllium en wordt
de grenswaarde voor MOCA verlaagd. Voor arseen en formaldehyde heeft Nederland grenswaarden
die strenger zijn, en voor cadmium heeft Nederland een grenswaarde die gelijk is aan
de grenswaarde uit de Richtlijn.
Beryllium is toegevoegd aan de B1. Lijst en daarvoor is een nieuwe grenswaarde geïntroduceerd
inclusief een notatie voor sensibilisatie van de huid en luchtwegen. Er is voor gekozen
om de grenswaarde uit de Richtlijn te implementeren gebaseerd op het onderliggende
SCOEL advies (SCOEL/REC/175), uitgaande van een drempelwaarde. Hiermee wordt voldaan
aan de verplichting voortkomend uit de Richtlijn. Op korte termijn blijkt het moeilijk
om aan een grenswaarde van 0,0.002 mg/m3 te voldoen, daarom is er een overgangsperiode (5 jaren) ingesteld waarin een grenswaarde
van 0,0.006 mg/m3 van toepassing is.
Voor MOCA is de grenswaarde uit de Richtlijn overgenomen wat een verlaging betekent
van de Nederlandse grenswaarde. De grenswaarde uit de Richtlijn is gebaseerd op het
onderliggende RAC advies (ECHA/RAC/A77-O-0000001412-86-147/F). Het bleek voor MOCA
niet mogelijk om een drempelwaarde af te leiden. Daarom blijft MOCA staan op de B2.
Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld volgens
de risicobenadering. Een huidnotatie was al toegevoegd dus op dit punt is geen implementatie
meer nodig.
Voor arseen, formaldehyde en cadmium geldt dat de vigerende nationale grenswaarde
al strenger of even streng is als de in de Richtlijn voorgeschreven grenswaarde, gebaseerd
op adviezen van de Gezondheidsraad en de SER Subcommissie GSW. Daarmee is voor deze
stoffen op dit punt geen implementatie meer nodig. Wel is formaldehyde verplaatst
van A. Lijst met wettelijke grenswaarden naar B1. Lijst met wettelijke grenswaarden
voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld op basis van het drempelwaarde-effect
en is een voetnoot toegevoegd conform de Richtlijn op basis van advies van SCOEL (SCOEL/REC/125)
om formaldehyde een notatie voor huidsensibilisatie te geven. De grenswaarde voor
cadmium zal vanaf 11 juli 2027 worden verlaagd van 0,004 mg/m3 naar 0,001 mg/m3. Hierdoor is er feitelijk sprake van een overgangsperiode (6 jaren) omdat de verwachting
is dat het moeilijk zal zijn om op korte termijn aan een grenswaarde van 0,001 mg/m3 te voldoen.
2. Administratieve lasten en nalevingskosten
Bedrijven die de stoffen gebruiken of waar blootstelling aan deze stoffen aan de orde
kan zijn, kunnen eenmalig moeten controleren of zij aan de nieuwe wettelijke grenswaarden
voldoen. Daar staat tegenover dat bedrijven al verplicht waren om zelf een grenswaarde
voor een gevaarlijke stof vast te stellen indien er geen wettelijke grenswaarde voor
die stof was vastgesteld. Met het stellen van wettelijke grenswaarden hoeven bedrijven
niet zelf een grenswaarde te stellen als zij met deze stoffen gaan werken en worden
deze bedrijven derhalve ontlast. Netto wordt dus geen of een gering effect op de administratieve
lasten verwacht.
Nalevingskosten kunnen met name aan de orde zijn voor bedrijven waar blootstelling
kan plaatsvinden aan die stoffen waarvoor een reeds bestaande wettelijke grenswaarde
wordt verlaagd en zo nodig maatregelen dienen te worden geïmplementeerd. Voor de stof
waarvoor een nieuwe wettelijke grenswaarde wordt gesteld geldt dat tot dusver de grenswaarde
door bedrijven zelf vastgesteld moest worden op een zo laag mogelijk niveau. Aangezien
het hier gaat om een drempelwaarde wordt er van uitgegaan dat de bedrijfswaarde van
bedrijven die met deze stof werken, al even laag zou moeten zijn als de grenswaarde
die nu wettelijk wordt bepaald, zodat in deze gevallen geen of nauwelijks nalevingskosten
te verwachten zijn.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A betreft het verwijderen van formaldehyde van A. lijst met wettelijke grenswaarden.
Onderdeel B bevat het invoegen van beryllium en formaldehyde en het aanpassen van
cadmium.
Onderdeel C betreft de aanpassing van MOCA ter verlaging van de bestaande grenswaarde
en de correctie van een eerdere wijziging. In 2008 is de benaming van deze stof per
abuis gesplitst en op twee rijen geplaatst (Stcrt. 2008, 78).
Artikel II
Artikel II betreft de aanpassing van beryllium ter verlaging van de grenswaarde na
de overgangsperiode van 5 jaren.
Artikel III
De regeling treedt in werking met ingang van 11 juli 2021, zijnde de datum waarop
de hiervoor genoemde Richtlijn uiterlijk geïmplementeerd moet zijn met uitzondering
van artikel I, onderdeel B, onder 2, die in werking treedt per 11 juli 2027, en artikel
II die in werking treedt per 11 juli 2026. Vastgehouden is aan de uiterste datum van
implementatie. De overgangstermijnen zijn daarvan afgeleid. Om die reden is gebruik
gemaakt van een uitzondering op de systematiek van vaste verandermomenten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees