Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 juni 2021, nummer WBV 2021/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/20 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

20. Het asielbeleid ten aanzien van Nigeria

20.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

20.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

20.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
20.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

20.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt voor Nigeria uitsluitend de volgende groep aan als risicogroep:

  • LHBT’s.

20.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
20.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

20.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

20.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

20.5. Bescherming
20.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het niet mogelijk is bescherming te verkrijgen van de autoriteiten en/of internationale organisaties, tenzij sprake is van evidente, concrete en individualiseerbare aanknopingspunten op basis waarvan kan worden aangenomen dat het verkrijgen van bescherming mogelijk is.

20.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat er voor de volgende groep geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is:

  • LHBT’s.

Ook neemt de IND aan dat er voor de volgende groep geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is, tenzij op grond van individuele omstandigheden geconcludeerd kan worden dat de vreemdeling zich elders in Nigeria kan vestigen:

  • (minderjarige) vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging en/of genitale verminking.

20.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Nigeria geldt in zijn algemeenheid dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ondanks voornoemd uitgangspunt kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

20.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

20.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2021

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 31 maart 2021 een Algemeen Ambtsbericht over de (veiligheids-)situatie in Nigeria gepubliceerd. Naar aanleiding van dit Ambtsbericht heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten het landgebonden asielbeleid van Nigeria op twee punten te wijzigen. Hierover heeft zij de Tweede Kamer op 17 juni 2021 bij brief geïnformeerd.

Bescherming van de autoriteiten

Uit het Ambtsbericht blijkt dat de politie niet in staat is haar basistaken uit te voeren. Dit leidt tot gebrekkige ordehandhaving en bescherming van de burgers tegen criminaliteit en geweld. Daarnaast maakten verschillende politie-eenheden zich schuldig aan machtsmisbruik, mensenrechtenschendingen en buitensporig geweld tegen burgers. Daarom is besloten het beleid te wijzigen. Er wordt aangenomen dat er in zijn algemeenheid geen bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisaties mogelijk is in Nigeria. Indien uit de verklaringen van de vreemdeling is gebleken dat de autoriteiten in zijn geval wel bescherming hebben geboden of bereid waren deze te bieden, dan kan dit worden tegengeworpen aan de vreemdeling zoals bedoeld in paragraaf C2/3.4 Vc.

Binnenlands beschermingsalternatief

Voor (minderjarige) vrouwen die hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging en/of genitale verminking geldt dat een binnenlands beschermingsalternatief niet aanwezig wordt geacht te zijn. Hierop moet wel blijven worden getoetst, omdat uit individuele omstandigheden kan blijken dat een binnenlands beschermingsalternatief wel aanwezig is.

Verder is paragraaf 20.5.2 Vc hernoemd en versoberd, waardoor beter wordt aangesloten bij de rest van de Vc. Dit houdt in dat de individuele omstandigheden die betrokken worden bij de beoordeling van een binnenlands beschermingsalternatief bij (minderjarige) vrouwen zijn geschrapt. Hiermee is geen beleidswijziging beoogd; deze omstandigheden zullen nog steeds bij de beoordeling worden betrokken conform paragraaf C2/3.4 Vc.

Opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Het Ambtsbericht geeft geen nieuwe informatie over dit onderwerp. Wel is paragraaf 20.6 Vc verduidelijkt. Het betreft geen beleidswijziging. Immers, DT&V onderzoekt altijd of, bij terugkeer naar land van herkomst, de opvang voor een amv beschikbaar is en aanvaardbaar naar lokale omstandigheden. Dit kan bijvoorbeeld bij familie zijn of in een opvangtehuis. Uit het Ambtsbericht blijkt dat minderjarige vrouwelijke en mannelijke slachtoffers van mensenhandel terecht kunnen in speciale faciliteiten of opvanglocaties van ngo’s. Ook hier zal DT&V per geval onderzoeken of opvang beschikbaar is en naar lokale omstandigheden aanvaardbaar.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven