Regeling van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek van 1 januari 2021, nr. Wb2021, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling voor vergroting van weerbaarheid van journalisten

Het Stimuleringsfonds voor de journalistiek,

Gezien de goedkeuring van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 8.3, tweede lid, onder a, en 8.15a, eerste lid, van de Mediawet 2008;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Stimuleringsfonds:

het Stimuleringsfonds voor de journalistiek, bedoeld in artikel 8.2, eerste lid, van de Mediawet 2008.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds verstrekt op grond van deze regeling subsidie in de vorm van een uitkering voor een periode van ten hoogste drie jaar, lopende van 1 januari 2021 tot 31 december 2023, ten behoeve van het vergroten van de weerbaarheid van journalisten tegen bedreigingen.

  • 2. Het Stimuleringsfonds verstrekt subsidie voor activiteiten ten behoeve van de bevordering van de weerbaarheid van journalisten tegen bedreigingen. De subsidieontvanger dient daarvoor een loket op te richten/te beheren dat juridische ondersteuning biedt aan journalisten die daar vanwege de aard en uitoefening van hun werk behoefte aan hebben omdat zij zich onveilig voelen door al dan niet verholen bedreigingen; en specifieke training en begeleiding van journalisten aan te bieden ten behoeve van de weerbaarheid bij de uitoefening van onderzoeksjournalistieke werkzaamheden. De activiteiten zullen zo veel als mogelijk zijn gericht op journalisten die niet in loondienst werken.

  • 3. Voor subsidie komen slechts de kosten van de subsidieontvangers in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en die gemaakt zijn gedurende de projectperiode van de subsidieverlening.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen omtrent de aard van de kosten vaststellen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

Artikel 3. Subsidieaanvragers

  • 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. Aanvragen kunnen worden ingediend door:

    • a. de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke organisatie; en

    • b. een samenwerkingsverband van de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke organisaties.

  • 3. In geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, dient de aanvraag vergezeld te worden van een document of documenten waaruit blijkt dat de aanvrager gemachtigd is namens de aangesloten organisaties op te treden en eindverantwoordelijkheid draagt.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag van € 319.040,– beschikbaar.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan gedurende de looptijd van deze regeling besluiten het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid te verhogen.

Artikel 5. Informatie ten behoeve van de subsidieverlening

  • 1. Ten behoeve van de subsidieverlening verstrekken de subsidieaanvragers binnen een daartoe door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn de volgende informatie:

    • a. een activiteitenplan; en

    • b. een begroting.

  • 2. Het activiteitenplan beschrijft nauwkeurig de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten, de ambities en het einddoel van het plan en bevat voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten. Het Stimuleringsfonds kan hiertoe nadere richtlijnen vaststellen.

  • 3. De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.

Artikel 6. Termijn indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie kan uitsluitend worden ingediend tot en met 14 juli 2021.

  • 2. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van de informatie. Het Stimuleringsfonds beoordeelt daarbij de volledigheid van de informatie. De subsidieaanvragers krijgen, indien nodig, de gelegenheid om de informatie binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn aan te vullen. Wanneer ook dan de informatie onvolledig is, ziet het Stimuleringsfonds op formele gronden af van subsidieverlening.

Artikel 7. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen, na afloop van de aanvraagtermijn bedoeld in artikel 6, lid 1, en beoordeelt de aanvragen op basis van inhoudelijke criteria.

  • 2. De inhoudelijke criteria zijn:

    • a) Kwaliteit: de aanvrager moet aantonen over de middelen en het niveau te beschikken om invulling te kunnen geven aan het beoogde in de regeling;

    • b) Ervaring: de aanvrager moet aantonen over de juiste ervaring te beschikken – eerder soortgelijke projecten hebben gedaan – om invulling te kunnen geven aan het beoogde in de regeling;

    • c) Expertise: de aanvrager moet aantonen over de kennis en inzichten te beschikken om invulling te kunnen geven aan het beoogde in de regeling;

    • d) Continuïteit: de aanvrager moet kunnen aantonen de activiteiten rond deze regeling te kunnen uitvoeren op een stabiele basis, ook in bedrijfsmatig opzicht en

    • e) Professionaliteit: van de aanvrager wordt verwacht dat deze beschikt over de professionaliteit – waartoe ook zeker kennis van het veld wordt gerekend – om invulling te kunnen geven aan het beoogde in de regeling.

Artikel 8. Beoordeling op de inhoudelijke criteria

  • 1. Aan elk van de in artikel 7, tweede lid, genoemde inhoudelijke criteria wordt bij de toetsing een cijfer van 1 tot 5 toegekend. Het gemiddelde bepaalt de eindscore.

  • 2. Op basis van de eindscores bepaalt het Stimuleringsfonds een rangorde die bepalend is voor de volgorde waarin subsidies worden verstrekt, waarbij aanvragers met de hoogste scores het eerst in aanmerking komen voor subsidieverstrekking.

  • 3. Bij een eindscore lager dan 2,5 kan het Stimuleringsfonds besluiten de aanvraag af te wijzen vanwege de onvoldoende kwaliteit, ook wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 4. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, kan het Stimuleringsfonds op basis van de vastgestelde rangorde van de aanvragen een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Daarbij wordt bij aanvragen met een gelijke eindscore subsidie evenredig geweigerd.

Artikel 9. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvangers werken mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 2. De subsidieontvangers doen zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 3. De subsidieontvangers werken mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel het informeren van andere partijen uit de sector.

Artikel 10. Betaling

De gehele subsidie wordt bij wijze van voorschot uitgekeerd.

Artikel 11. Subsidievaststelling

  • 1. Binnen twee maanden na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2 zal het Stimuleringsfonds ambtshalve de subsidie vaststellen.

  • 2. Ten behoeve van de subsidievaststelling verstrekken de subsidieontvangers:

    • a. een activiteitenverslag; en

    • b. een financieel verslag.

Artikel 12. Financieel verslag

  • 1. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording over de gehele subsidieperiode, afgezet tegen de begroting, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

Artikel 13. Activiteitenverslag

  • 1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.

  • 2. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie.

Artikel 14. Controle

Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en een verklaring laten opstellen waarin deze verklaart dat de in het financiële verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn. De verklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvangers volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol.

Artikel 15. Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b. de subsidieontvanger niet hebben voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvangers wijzigen:

    • a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b. als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wisten of behoorden te weten, of

    • c. als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet hebben voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

Artikel 16. Evaluatie

Binnen 13 weken na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2, evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

  • 2. Deze regeling, zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, blijft van toepassing ten aanzien van subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

TOELICHTING

Algemeen

In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt om onderzoeksjournalistiek in Nederland te stimuleren. Dat heeft geleid tot een regeling die in de zomer van 2018 door de Tweede Kamer is aangenomen. In de uitwerking bestaat de hele regeling uit drie delen:

  • 1. een deelregeling bedoeld voor de ontwikkeling van nieuwe structuren ten behoeve van onderzoeksjournalistiek;

  • 2. een deelregeling bedoeld voor het stimuleren van individuele onderzoeksjournalistieke projecten;

  • 3. een deelregeling bedoeld voor talentontwikkeling en ondersteuning van onderzoeksjournalisten.

De deelregeling Talentontwikkeling en Ondersteuning Onderzoeksjournalistiek is bedoeld om binnen de mediasector onderzoeksjournalistiek een impuls te geven via training, begeleiding, ontwikkeling, werkervaring of specialisatie. Deze doelen worden bereikt door aan de ene kant journalisten met ambitie en talent op het gebied van onderzoeksjournalistiek een extra duwtje in de rug te bieden en aan de andere kant te zorgen voor bescherming en (weerbaarheids)ondersteuning voor onderzoeksjournalisten die dat nodig hebben. Dit alles moet bijdragen tot hogere kwaliteit van de Nederlandse onderzoeksjournalistiek.

Ze is onderverdeeld in drie subdeelregelingen:

  • a) Een regeling t.b.v. de uitvoering van een trainee-structuur die jonge talentvolle journalisten koppelt aan ervaren onderzoeksjournalisten, zodat de jonge collega’s in de praktijk hun vaardigheden verder kunnen uitbreiden.

  • b) Een regeling t.b.v. talentontwikkelingsinitiatieven uit de sector zelf: coaching, scholing en training die ingezet worden als een kickstart voor een cultuurverandering ten behoeve van onderzoeksjournalistiek, zodat de talentontwikkeling niet stopt aan het einde van de subsidieperiode maar leidt tot een duurzaam aanbod van talentontwikkeling. Het gaat om enkele grotere initiatieven met een algemeen of breed karakter, die niet alleen maar toegankelijk zijn voor de werknemers van één bepaald mediabedrijf en waarbij ondersteuning van onderwijsinstellingen denkbaar is.

  • c) Een regeling voor het vergroten van de weerbaarheid van journalisten tegen bedreigingen. Dat kan gebeuren via een loket dat (onder meer juridische) ondersteuning biedt en daarnaast via specifieke training en begeleiding. Dit budget moet gezien worden als de uitvoering van de afspraken van de Stuurgroep Geweld en Agressie tegen Journalisten.

De uitvoering van subdeelregeling a wordt uitgevoerd door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. De subdeelregelingen b en c vallen onder het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

In 2019-2020 zijn de eerste projecten binnen subdeelregeling c (de Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 19 juli 2019, nr. 5937, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling voor vergroting van de weerbaarheid van journalisten) uitgevoerd en afgerond. In 2021 is de regeling aangepast om binnen de programma’s wendbaar te zijn bij het leggen van de nadruk op specifieke activiteiten. Bovendien kent deze regeling een langere looptijd (drie jaar) in verband met de beoogde continuïteit van de betreffende activiteiten.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

Naar boven