TOELICHTING
Algemeen
Op 25 mei 2021 verbleven ruim 10.000 vergunninghouders in de COA-opvanglocaties. Deze
groep vergunninghouders houdt opvangplaatsen bezet. De afgesproken maximale streefduur
van verblijf in de opvang van een vergunninghouder is veertien weken na vergunningverlening.
Het streven is dat de vergunninghouder binnen deze termijn verhuist naar de gemeente
waaraan de vergunninghouder is gekoppeld. Onder deze groep vergunninghouders bevinden
zich grote gezinnen van 8 of meer personen. Op 25 mei 2021 verbleven ruim 500 personen
die onderdeel uitmaken van een huishouden van 8 personen of meer in het COA. De gemiddelde
uitstroomduur van vergunninghouders die een groot gezin vormen ligt op de peildatum
van 25 mei 2021 op 31 weken. Dit komt doordat het woningaanbod niet goed aansluit
bij de woonbehoefte van grote gezinnen. Veel eengezinswoningen zijn niet geschikt
voor de huisvesting van gezinnen van 8 of meer personen, met als gevolg dat de verblijfsduur
in de COA-opvanglocaties van deze groep vergunninghouders flink oploopt. Zolang zij
verblijven in de opvang kunnen zij minder goed werken aan integratie en participatie.
Daarnaast drukt het verblijf van deze doelgroep op de opvangcapaciteit van het COA.
Aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie van 28 oktober 20201 is afgesproken dat het Rijk onderzoekt hoe zij, binnen de kaders van de rijksbegroting,
gemeenten financieel kan stimuleren om vergunninghouders versneld te huisvesten. Dit
is een maatregel die aansluit bij de voorstellen in het rapport ‘Naar een wendbare
migratieketen’ van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen2. In de Integrale Handreiking voor opvang, huisvesting en inburgering3 van 12 februari 2021 is aangegeven dat wordt gestart met een regeling voor een kortlopende
duur teneinde gemeenten te ondersteunen bij het huisvesten van moeilijk plaatsbare
doelgroepen, zoals grote gezinnen vergunninghouders. Onderhavige regeling, de zogenaamde
‘Financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders’, bewerkstelligt dat
een specifiek aantal gemeenten als genoemd in de regeling een financiële impuls ontvangt
ten behoeve van het realiseren van oplossingen voor het huisvestingsprobleem van grote
gezinnen van 8 of meer personen. Hiermee wordt naar verwachting de tijdige integratie
en participatie van grote gezinnen vergunninghouders van 8 of meer personen bevorderd
en wordt, naar verwachting, de druk op de opvangcapaciteit van het COA verlicht.
Toelichting
Wanneer een asielzoeker een verblijfsvergunning wordt verleend, is het zaak dat de
vergunninghouder zo snel mogelijk wordt gehuisvest in een Nederlandse gemeente zodat
hij of zij kan werken aan integratie en participatie en de schaarse COA-opvangplekken
niet langer worden bezet dan nodig. Binnen de migratieketen is afgesproken dat dit
proces normaliter in veertien weken plaatsvindt. Onderhavige regeling stelt een geselecteerd
aantal gemeenten middels een financiële impuls in staat om de groep grote gezinnen
van 8 of meer personen versneld te huisvesten. Hierdoor komen opvangplekken vrij bij
het COA. Tevens kan de gemeente het beschikbaar gestelde budget aanwenden ten behoeve
van het begeleiden van gezinnen in kwestie van de opvanglocatie naar huisvesting in
de gemeente (ten behoeve van integratie en participatie4).
De in deze regeling genoemde gemeenten zijn voorafgaand aan de inwerkingtreding van
de regeling geselecteerd door een selectiecommissie bestaande uit medewerkers van
het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het COA en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (hierna: VNG). De gemeenten Achtkarspelen (één gezin), Apeldoorn (twee gezinnen),
Arnhem (twee gezinnen), Bergen op Zoom (één gezin), Breda (drie gezinnen), Capelle
aan den IJssel (één gezin), Doetinchem (één gezin), Echt-Susteren (één gezin), Haarlemmermeer
(één gezin), Hoogeveen (één gezin), Kampen (één gezin), Krimpen aan den IJssel (één
gezin), Leudal (twee gezinnen), Maastricht (twee gezinnen), Nissewaard (één gezin),
Oss (één gezin), Rijssen-Holten (één gezin), Roermond (één gezin), Rotterdam (één
gezin), ’s-Gravenhage (twee gezinnen), Sittard-Geleen (één gezin), Staphorst (één
gezin), Veere (één gezin) en Zevenaar (één gezin) zijn geselecteerd. Elke gemeente
waaraan een of meerdere grote gezinnen van 8 of meer personen waren gekoppeld op de
peildatum 25 mei 2021 kon zich opgeven voor de selectie. Selectie heeft plaatsgevonden
aan de hand van vooraf opgestelde en met gemeenten gedeelde selectiecriteria. De samenstelling
is gebaseerd op een balans in de geografische locatie, grootte, en voorgestelde besteding
van de financiële impuls van gemeenten die zich hebben aangemeld. Tevens is de wachttijd
van grote gezinnen in de COA-opvang in ogenschouw genomen. Aan de in deze regeling
genoemde gemeenten wordt eenmalig een bedrag van 32.500 euro (inclusief BTW) per gezin
uitgekeerd om hiermee huisvesting en begeleiding (tevens in het kader van integratie
en participatie) van de gekoppelde doelgroep te bespoedigen. Voorafgaand aan de inwerkingtreding
van de regeling is bepaald voor hoeveel gekoppelde grote gezinnen de geselecteerde
gemeente een bedrag ontvangt en is vastgesteld welk totaalbedrag de gemeente ontvangt.
De peildatum van 25 mei 2021 is gekozen om juist die gemeenten te kunnen ondersteunen
die kort voor de inwerkingtreding van deze regeling en de start van het selectieproces
voor de huisvestingsopgave van grote gezinnen van 8 of meer personen staan. De koppeling
van vergunninghouders aan gemeenten is daarentegen een continu proces, ook om die
reden is gekozen voor een peildatum teneinde een cohort aan grote gezinnen vergunninghouders
te volgen gedurende de onderzoeksperiode naar de effecten van onderhavige regeling.
Tijdens de looptijd van de regeling (van 1 juli 2021 tot 31 december 2021) wordt de
doorloopsnelheid waarbinnen deelnemende gemeenten de grote gezinnen huisvesten gemonitord.
Ook wordt in kaart gebracht wat de uitgaven zijn van de opvang van de doelgroep voorafgaand
aan de huisvesting. Onderhavige regeling wordt na afloop geëvalueerd. De deelnemende
gemeenten zijn gehouden volledige medewerking te verlenen aan de evaluatie van deze
regeling. Na evaluatie kan worden bezien of de resultaten aanleiding geven tot een
structurele (in)regeling.
Staatssteun en aanbesteding
Het staat de gemeente vrij om naar eigen inzicht de beschikbaar gestelde budgetten
te benutten gedurende de periode 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021. Bij aanbestedingen
ten behoeve van de projecten dienen de regels uit de Aanbestedingswet 2012 in acht
te worden genomen. Deze regeling is gericht op gemeenten in de uitoefening van hun
publieke taak zonder dat er sprake is van economische activiteiten van de gemeente
en bevat daarom geen staatssteun. Omdat de specifieke uitkering door de gemeenten
onder meer besteed kan worden aan door derden verleende diensten, is het van belang
dat de gemeenten bij de besteding alert zijn op de Europese regels inzake staatssteun.
Het gaat daarbij met name om de vraag of er sprake is van bevoordeling van een onderneming
in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag
betreffende de Werking van de Europese Unie), welke door de subsidie bepaalde kosten,
die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Aangezien de projecten
waarvoor de specifieke uitkering wordt toegekend nog niet precies zijn ingevuld, zoals
bijvoorbeeld of en zo ja welke partijen worden ingehuurd zoals aannemers, bouwbedrijven,
verhuurders of begeleiders van het zoek- of huisvestingsproces, kan op rijksniveau
geen staatssteuntoets worden uitgevoerd. Conform de interdepartementale afspraken
over staatssteun5 moeten de gemeenten zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren. Gemeenten hebben
een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat eventuele staatssteun in
overeenstemming met artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van
de Europese Unie wordt verstrekt. Ongeoorloofde staatssteun kan worden voorkomen door
het aanbesteden van eventuele opdrachten conform het aanbestedingsrecht, door de huisvesting
aan te merken als Dienst van Algemeen Economisch Belang of door te handelen met inachtneming
van de De-minimisverordening. Het Ministerie van BZK coördineert decentrale staatssteunprocedures
via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK) en heeft
in dat kader periodiek overleg met de VNG en het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS)
van Kenniscentrum Europa decentraal.
Het plaatsingsproces
In het algemeen verloopt het uitplaatsen van vergunninghouders in fasen, dit is niet
anders voor grote gezinnen van 8 personen of meer. Er zijn drie fasen te onderscheiden.
De eerste fase start op het moment van vergunningverlening en eindigt met de koppeling
aan de gemeente. Hier staat een normtijd van veertien dagen voor. In die periode wordt
door het COA gesprekken gevoerd die informatie opleveren die van belang is voor de
huisvesting, en integratieaspecten (achtergrond opleiding, werkervaring etc.). Op
basis van het persoonsprofiel en de stand van de taakstelling van gemeenten koppelt
het COA de vergunninghouder aan een gemeente. De gemeente speelt in deze fase geen
rol en heeft daar ook geen invloed op.
De tweede fase start bij de koppeling en eindigt bij de ingangsdatum van het huurcontract.
Daar staat een normtijd van tien weken voor. In deze fase is de gemeente (met ketenpartners,
zoals woningbouwcorporaties) aan zet om in de woonruimte te voorzien. De gemeente
kan deze termijn beïnvloeden door bijvoorbeeld (prestatie)afspraken te maken in de
huisvestingverordening, zodat men gegarandeerd is van levering van woonruimte.
De derde en laatste fase start bij de ingangsdatum van het huurcontract van de woning
en eindigt bij de verhuizing naar de woning en de gelijktijdige beëindiging van de
opvang. Deze fase is genormeerd op veertien dagen na ingangsdatum van het huurcontract.
In deze fase wordt het overdrachtsmoment bepaald. De verstrekkingen die de vergunninghouder
in de opvang ontvangt op grond van de Regeling Verstrekking asielzoekers en andere
categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) is een voorliggende voorziening op de bijstand.
De Rva-verstrekkingen en de overgang naar de bijstand die door de gemeente zal worden
verstrekt moeten in elkaar overlopen.
De regeling en de voorwaarden
Doel van de regeling
De gemeenten besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan het realiseren van oplossingen
voor de huisvestingsproblematiek van grote gezinnen die bij het COA verblijven en
die op de peildatum van 25 mei 2021 gekoppeld zijn aan de gemeente. Het doel van deze
regeling is het stimuleren van (versnelde) huisvesting, met inbegrip van de begeleiding
tijdens en na de huisvesting, van deze grote gezinnen vanuit de opvang bij het COA
naar huisvesting in de gemeente. Naar verwachting zal dit de druk op de opvangcapaciteit
bij het COA verlichten en zal het versneld huisvesten tevens bijdragen aan de tijdige
integratie en participatie van deze grote gezinnen. Gedacht kan worden aan de verbouwing
van eengezinswoningen tot passende woonruimte voor grote gezinnen van 8 of meer personen.
Gemeenten die voorzien in de huisvesting van vergunninghouders voorzien ook in maatschappelijke
begeleiding in de zin van art. 18 Wet inburgering en art. 5.1 van de Regeling inburgering.
Het gemeentefonds stelt gemeenten een budget ter beschikking voor dit doel. Gemeenten
kunnen, na het uitputten van de standaardbudgetten voor maatschappelijke begeleiding,
tevens een deel van de specifieke uitkering besteden aan extra maatschappelijke begeleiding
voor grote gezinnen van acht personen of meer. Het uitgekeerde budget vormt derhalve
geen substituut voor de wettelijke verplichtingen van gemeenten in het kader van integratie
en participatie.
Doelgroep
De doelgroep bestaat uit grote gezinnen van 8 of meer personen, zoals geregistreerd
aan de hand van plaatsingeenheidsnummers (PLE-nummers) van het COA. Het betreft vergunninghouders
die in Nederland een verblijfsvergunning asiel hebben aangevraagd en als gevolg daarvan
een verblijfsvergunning hebben ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000 en die als gevolg van de procedure die heeft geleid tot deze vergunning op 25 mei
2021 verblijven bij het COA als zijnde bewoners. Uitgezonderd zijn grote gezinnen
waarvan de referent een verblijfsvergunning asiel heeft ontvangen en de referent nog
wacht in de opvang tot overkomst van zijn gezinsleden in het kader van nareis en de
referent reeds eerder dan de overgekomen familieleden is gekoppeld aan een gemeente.
Beoogd doel van deze regeling is onder meer het ontlasten van de druk op de opvangcapaciteit
van het COA, om die reden is gekozen om gemeenten te ondersteunen bij de huisvesting
van grote gezinnen van ten minste 8 of meer personen. De gemeente waaraan een gezin
van 8 personen is gekoppeld waarvan de referent reeds in de gemeente is gehuisvest
en nog 7 gezinsleden in de COA opvang verblijven in afwachting van passende huisvesting,
is uitgesloten van deelname. Het totaalaantal gezinsleden in de opvang komt immers
op 7, niet op 8 personen. Een gezin van 9 personen waarvan de referent reeds is gehuisvest
in de gemeente en de overige 8 gezinsleden nog in de COA opvang verblijven, kan daarentegen
wel deelnemen. Het dient te gaan om grote gezinnen die onder de taakstelling vallen
en voldoen aan de definitie van vergunninghouder bedoeld in de Huisvestingswet 2014.
De definitie van taakstelling die volgt uit de Huisvestingswet is het aantal in opvangcentra
of op gemeentelijke opvangplaatsen verkerende vergunninghouders in wier huisvesting
per gemeente per kalenderhalfjaar dient te worden voorzien.
Uitkeringsbedrag
Om het doel van de regeling te bereiken is ervoor gekozen om gemeenten een vaste eenmalige
vergoeding van 32.500 euro (inclusief BTW) per aan de gemeente gekoppeld gezin van
8 of meer personen te verstrekken. In totaal zijn 24 gemeenten en 31 gezinnen geselecteerd.
Aan hen wordt een totaalbedrag van € 1.007.500 uitgekeerd op grond van deze regeling.
Besteding
Het staat de gemeente vrij om naar eigen inzicht de beschikbaar gestelde budgetten
te benutten gedurende de periode 1 juli tot en met 31 december 2021 aan het doel waarvoor
deze is toegekend. De uitgaven door de gemeente dienen te worden gedaan in de periode
1 juli tot en met 31 december 2021, echter het doel van de uitgaven door de gemeente
kan ook na 31 december 2021 nog worden behaald of gerealiseerd. De gemeente dient
bij de uitgave van het beschikbaar gestelde budget de regels met betrekking tot het
staatssteun- en aanbestedingsrecht in acht te nemen.
Verantwoording
Deze regeling bewerkstelligt dat gemeenten achteraf moeten verantwoorden dat het bedrag
is besteed aan (één of meerdere van) de in artikel 3 van deze regeling beschreven
doelen. De uitkering kan worden teruggevorderd voor het deel dat blijkens de verantwoordingsinformatie
niet of niet rechtmatig is uitgegeven. Indien de verantwoordingsinformatie te laat,
niet of niet volledig wordt verstrekt, stelt de staatssecretaris de uitkering op een
lager bedrag vast als volledige terugvordering tot een onbillijkheid van overwegende
aard zou leiden.
Artikelsgewijs
Artikel 2
In het eerste lid van artikel 2 wordt geregeld dat de staatssecretaris eenmalig een
specifieke uitkering aan een of meer gemeenten ter beschikking kan stellen ten behoeve
van de versnelde huisvesting en begeleiding van grote gezinnen vergunninghouders.
Het tweede lid specificeert aan welke vooraf geselecteerde gemeenten welk bedrag op
grond van de regeling ter beschikking wordt gesteld.
Artikel 3
In het eerste lid van artikel 3 worden de voorwaarden geregeld waaronder de geselecteerde
gemeenten de specifieke uitkering dienen te besteden. De gemeenten besteden de specifieke
uitkering uitsluitend aan het realiseren van oplossingen voor de huisvestingsproblematiek
van grote gezinnen die bij het COA verblijven en die op de peildatum van 25 mei 2021
gekoppeld zijn aan de gemeente, met als doet het stimuleren van (versnelde) huisvesting,
met inbegrip van begeleiding, van deze grote gezinnen vanuit de opvang bij het COA
naar huisvesting in de gemeente.
Artikel 4
Artikel 4 regelt de wijze van uitbetaling van de eenmalige specifieke uitkering door
de staatssecretaris.
Artikel 5
De verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit (hierna:
SiSa) zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet
tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van
hetMministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking en kan de
het teveel ontvangen bedrag door de staatssecretaris worden teruggevorderd.
Artikel 6
Als sprake is van één of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 6 van
deze regeling, dan kan (een deel van) het bedrag dat is verstrekt worden teruggevorderd
van de gemeente(n).
Artikel 7
De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt
afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde
uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing
4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol