Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 juni 2021, nr. 3378999, houdende een eenmalige specifieke uitkering voor gemeenten in verband met het stimuleren van versnelde huisvesting en begeleiding van grote gezinnen vergunninghouders die verblijven op de opvanglocaties van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

COA:

Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid;

gemeenten:

de gemeenten Achtkarspelen, Apeldoorn, Arnhem, Bergen op Zoom, Breda, Capelle aan den IJssel, Doetinchem, Echt-Susteren, Haarlemmermeer, Hoogeveen, Kampen, Krimpen aan den IJssel, Leudal, Maastricht, Nissewaard, Oss, Rijssen-Holten, Roermond, Rotterdam, ’s-Gravenhage, Sittard-Geleen, Staphorst, Veere en Zevenaar;

grote gezinnen:

gezinnen van 8 of meer personen, zoals geregistreerd aan de hand van plaatsingeenheidsnummers van het COA, in wier huisvesting de gemeente dient te voorzien;

vergunninghouders:

vreemdelingen die in Nederland een verblijfsvergunning asiel hebben aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning hebben ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000 en die als gevolg van de procedure die heeft geleid tot deze vergunning verblijven bij het COA als zijnde bewoners.

Artikel 2. Specifieke uitkering

  • 1. De staatssecretaris verleent een eenmalige specifieke uitkering aan de gemeenten ten behoeve van de versnelde huisvesting en begeleiding van vergunninghouders die een groot gezin vormen.

  • 2. De specifieke uitkering bedraagt per gemeente:

    • Achtkarspelen: € 32.500;

    • Apeldoorn: € 65.000;

    • Arnhem: € 65.000;

    • Bergen op Zoom: € 32.500;

    • Breda: € 97.500;

    • Capelle aan den IJssel: € 32.500;

    • Doetinchem: € 32.500;

    • Echt-Susteren: € 32.500;

    • Haarlemmermeer: € 32.500;

    • Hoogenveen: € 32.500;

    • Kampen: € 32.500;

    • Krimpen aan den IJssel: € 32.500;

    • Leudal: € 65.000;

    • Maastricht: € 65.000;

    • Nissewaard: € 32.500;

    • Oss: € 32.500;

    • Rijssen-Holten: € 32.500;

    • Roermond: € 32.500;

    • Rotterdam: € 32.500;

    • ’s-Gravenhage € 65.000;

    • Sittard-Geleen: € 32.500;

    • Staphorst: € 32.500;

    • Veere: € 32.500;

    • Zevenaar: € 32.500;

Artikel 3. Voorwaarden

De gemeenten besteden de specifieke uitkering gedurende de periode 1 juli tot en met 31 december 2021 en uitsluitend aan het realiseren van oplossingen voor de huisvestingsproblematiek van grote gezinnen die bij het COA verblijven en die op de peildatum van 25 mei 2021 gekoppeld zijn aan de gemeente, met als doel het stimuleren van (versnelde) huisvesting, met inbegrip van begeleiding, van deze grote gezinnen vanuit de opvang bij het COA naar huisvesting in de gemeente.

Artikel 4. Voorschot

In de maand juli 2021 wordt aan de gemeenten een voorschot betaald van 100% van de specifieke uitkering.

Artikel 5. Verantwoording

De gemeenten leggen uiterlijk voor 15 juli 2022 verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 6. Vaststelling

De staatssecretaris stelt uiterlijk op 31 december 2022 de verlening van de uitkering vast. De staatssecretaris kan de uitkering lager vaststellen:

  • a. voor zover er geen (volledige) of onjuiste verantwoordingsinformatie is verstrekt;

  • b. indien de verantwoordingsinformatie te laat is ontvangen;

  • c. voor zover de daadwerkelijke kosten lager zijn dan de uitkering;

  • d. voor zover de uitkering niet rechtmatig is besteed;

  • e. voor zover de rechtmatigheid van de besteding volgens de controlerende account onzeker is.

Indien de verantwoordingsinformatie te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt, stelt de staatssecretaris de uitkering op een lager bedrag vast als volledige terugvordering tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden.

Artikel 7. Terugvordering

De uitkering kan worden teruggevorderd voor het deel dat blijkens de verantwoordingsinformatie niet of niet rechtmatig is uitgegeven. Onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd, voorzover na de dag waarop de beschikking waarbij de uitkering wordt vastgesteld is bekendgemaakt, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 juli 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 juni 2021

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

TOELICHTING

Algemeen

Op 25 mei 2021 verbleven ruim 10.000 vergunninghouders in de COA-opvanglocaties. Deze groep vergunninghouders houdt opvangplaatsen bezet. De afgesproken maximale streefduur van verblijf in de opvang van een vergunninghouder is veertien weken na vergunningverlening. Het streven is dat de vergunninghouder binnen deze termijn verhuist naar de gemeente waaraan de vergunninghouder is gekoppeld. Onder deze groep vergunninghouders bevinden zich grote gezinnen van 8 of meer personen. Op 25 mei 2021 verbleven ruim 500 personen die onderdeel uitmaken van een huishouden van 8 personen of meer in het COA. De gemiddelde uitstroomduur van vergunninghouders die een groot gezin vormen ligt op de peildatum van 25 mei 2021 op 31 weken. Dit komt doordat het woningaanbod niet goed aansluit bij de woonbehoefte van grote gezinnen. Veel eengezinswoningen zijn niet geschikt voor de huisvesting van gezinnen van 8 of meer personen, met als gevolg dat de verblijfsduur in de COA-opvanglocaties van deze groep vergunninghouders flink oploopt. Zolang zij verblijven in de opvang kunnen zij minder goed werken aan integratie en participatie. Daarnaast drukt het verblijf van deze doelgroep op de opvangcapaciteit van het COA.

Aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie van 28 oktober 20201 is afgesproken dat het Rijk onderzoekt hoe zij, binnen de kaders van de rijksbegroting, gemeenten financieel kan stimuleren om vergunninghouders versneld te huisvesten. Dit is een maatregel die aansluit bij de voorstellen in het rapport ‘Naar een wendbare migratieketen’ van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen2. In de Integrale Handreiking voor opvang, huisvesting en inburgering3 van 12 februari 2021 is aangegeven dat wordt gestart met een regeling voor een kortlopende duur teneinde gemeenten te ondersteunen bij het huisvesten van moeilijk plaatsbare doelgroepen, zoals grote gezinnen vergunninghouders. Onderhavige regeling, de zogenaamde ‘Financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders’, bewerkstelligt dat een specifiek aantal gemeenten als genoemd in de regeling een financiële impuls ontvangt ten behoeve van het realiseren van oplossingen voor het huisvestingsprobleem van grote gezinnen van 8 of meer personen. Hiermee wordt naar verwachting de tijdige integratie en participatie van grote gezinnen vergunninghouders van 8 of meer personen bevorderd en wordt, naar verwachting, de druk op de opvangcapaciteit van het COA verlicht.

Toelichting

Wanneer een asielzoeker een verblijfsvergunning wordt verleend, is het zaak dat de vergunninghouder zo snel mogelijk wordt gehuisvest in een Nederlandse gemeente zodat hij of zij kan werken aan integratie en participatie en de schaarse COA-opvangplekken niet langer worden bezet dan nodig. Binnen de migratieketen is afgesproken dat dit proces normaliter in veertien weken plaatsvindt. Onderhavige regeling stelt een geselecteerd aantal gemeenten middels een financiële impuls in staat om de groep grote gezinnen van 8 of meer personen versneld te huisvesten. Hierdoor komen opvangplekken vrij bij het COA. Tevens kan de gemeente het beschikbaar gestelde budget aanwenden ten behoeve van het begeleiden van gezinnen in kwestie van de opvanglocatie naar huisvesting in de gemeente (ten behoeve van integratie en participatie4).

De in deze regeling genoemde gemeenten zijn voorafgaand aan de inwerkingtreding van de regeling geselecteerd door een selectiecommissie bestaande uit medewerkers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het COA en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG). De gemeenten Achtkarspelen (één gezin), Apeldoorn (twee gezinnen), Arnhem (twee gezinnen), Bergen op Zoom (één gezin), Breda (drie gezinnen), Capelle aan den IJssel (één gezin), Doetinchem (één gezin), Echt-Susteren (één gezin), Haarlemmermeer (één gezin), Hoogeveen (één gezin), Kampen (één gezin), Krimpen aan den IJssel (één gezin), Leudal (twee gezinnen), Maastricht (twee gezinnen), Nissewaard (één gezin), Oss (één gezin), Rijssen-Holten (één gezin), Roermond (één gezin), Rotterdam (één gezin), ’s-Gravenhage (twee gezinnen), Sittard-Geleen (één gezin), Staphorst (één gezin), Veere (één gezin) en Zevenaar (één gezin) zijn geselecteerd. Elke gemeente waaraan een of meerdere grote gezinnen van 8 of meer personen waren gekoppeld op de peildatum 25 mei 2021 kon zich opgeven voor de selectie. Selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van vooraf opgestelde en met gemeenten gedeelde selectiecriteria. De samenstelling is gebaseerd op een balans in de geografische locatie, grootte, en voorgestelde besteding van de financiële impuls van gemeenten die zich hebben aangemeld. Tevens is de wachttijd van grote gezinnen in de COA-opvang in ogenschouw genomen. Aan de in deze regeling genoemde gemeenten wordt eenmalig een bedrag van 32.500 euro (inclusief BTW) per gezin uitgekeerd om hiermee huisvesting en begeleiding (tevens in het kader van integratie en participatie) van de gekoppelde doelgroep te bespoedigen. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de regeling is bepaald voor hoeveel gekoppelde grote gezinnen de geselecteerde gemeente een bedrag ontvangt en is vastgesteld welk totaalbedrag de gemeente ontvangt. De peildatum van 25 mei 2021 is gekozen om juist die gemeenten te kunnen ondersteunen die kort voor de inwerkingtreding van deze regeling en de start van het selectieproces voor de huisvestingsopgave van grote gezinnen van 8 of meer personen staan. De koppeling van vergunninghouders aan gemeenten is daarentegen een continu proces, ook om die reden is gekozen voor een peildatum teneinde een cohort aan grote gezinnen vergunninghouders te volgen gedurende de onderzoeksperiode naar de effecten van onderhavige regeling.

Tijdens de looptijd van de regeling (van 1 juli 2021 tot 31 december 2021) wordt de doorloopsnelheid waarbinnen deelnemende gemeenten de grote gezinnen huisvesten gemonitord. Ook wordt in kaart gebracht wat de uitgaven zijn van de opvang van de doelgroep voorafgaand aan de huisvesting. Onderhavige regeling wordt na afloop geëvalueerd. De deelnemende gemeenten zijn gehouden volledige medewerking te verlenen aan de evaluatie van deze regeling. Na evaluatie kan worden bezien of de resultaten aanleiding geven tot een structurele (in)regeling.

Staatssteun en aanbesteding

Het staat de gemeente vrij om naar eigen inzicht de beschikbaar gestelde budgetten te benutten gedurende de periode 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021. Bij aanbestedingen ten behoeve van de projecten dienen de regels uit de Aanbestedingswet 2012 in acht te worden genomen. Deze regeling is gericht op gemeenten in de uitoefening van hun publieke taak zonder dat er sprake is van economische activiteiten van de gemeente en bevat daarom geen staatssteun. Omdat de specifieke uitkering door de gemeenten onder meer besteed kan worden aan door derden verleende diensten, is het van belang dat de gemeenten bij de besteding alert zijn op de Europese regels inzake staatssteun. Het gaat daarbij met name om de vraag of er sprake is van bevoordeling van een onderneming in Europeesrechtelijke zin (als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie), welke door de subsidie bepaalde kosten, die ze normaal zelf moeten betalen, niet hoeven te dragen. Aangezien de projecten waarvoor de specifieke uitkering wordt toegekend nog niet precies zijn ingevuld, zoals bijvoorbeeld of en zo ja welke partijen worden ingehuurd zoals aannemers, bouwbedrijven, verhuurders of begeleiders van het zoek- of huisvestingsproces, kan op rijksniveau geen staatssteuntoets worden uitgevoerd. Conform de interdepartementale afspraken over staatssteun5 moeten de gemeenten zelfstandig een staatssteuntoets uitvoeren. Gemeenten hebben een zelfstandige verantwoordelijkheid om te waarborgen dat eventuele staatssteun in overeenstemming met artikel 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie wordt verstrekt. Ongeoorloofde staatssteun kan worden voorkomen door het aanbesteden van eventuele opdrachten conform het aanbestedingsrecht, door de huisvesting aan te merken als Dienst van Algemeen Economisch Belang of door te handelen met inachtneming van de De-minimisverordening. Het Ministerie van BZK coördineert decentrale staatssteunprocedures via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (hierna: CSDO BZK) en heeft in dat kader periodiek overleg met de VNG en het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS) van Kenniscentrum Europa decentraal.

Het plaatsingsproces

In het algemeen verloopt het uitplaatsen van vergunninghouders in fasen, dit is niet anders voor grote gezinnen van 8 personen of meer. Er zijn drie fasen te onderscheiden. De eerste fase start op het moment van vergunningverlening en eindigt met de koppeling aan de gemeente. Hier staat een normtijd van veertien dagen voor. In die periode wordt door het COA gesprekken gevoerd die informatie opleveren die van belang is voor de huisvesting, en integratieaspecten (achtergrond opleiding, werkervaring etc.). Op basis van het persoonsprofiel en de stand van de taakstelling van gemeenten koppelt het COA de vergunninghouder aan een gemeente. De gemeente speelt in deze fase geen rol en heeft daar ook geen invloed op.

De tweede fase start bij de koppeling en eindigt bij de ingangsdatum van het huurcontract. Daar staat een normtijd van tien weken voor. In deze fase is de gemeente (met ketenpartners, zoals woningbouwcorporaties) aan zet om in de woonruimte te voorzien. De gemeente kan deze termijn beïnvloeden door bijvoorbeeld (prestatie)afspraken te maken in de huisvestingverordening, zodat men gegarandeerd is van levering van woonruimte.

De derde en laatste fase start bij de ingangsdatum van het huurcontract van de woning en eindigt bij de verhuizing naar de woning en de gelijktijdige beëindiging van de opvang. Deze fase is genormeerd op veertien dagen na ingangsdatum van het huurcontract. In deze fase wordt het overdrachtsmoment bepaald. De verstrekkingen die de vergunninghouder in de opvang ontvangt op grond van de Regeling Verstrekking asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) is een voorliggende voorziening op de bijstand. De Rva-verstrekkingen en de overgang naar de bijstand die door de gemeente zal worden verstrekt moeten in elkaar overlopen.

De regeling en de voorwaarden

Doel van de regeling

De gemeenten besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan het realiseren van oplossingen voor de huisvestingsproblematiek van grote gezinnen die bij het COA verblijven en die op de peildatum van 25 mei 2021 gekoppeld zijn aan de gemeente. Het doel van deze regeling is het stimuleren van (versnelde) huisvesting, met inbegrip van de begeleiding tijdens en na de huisvesting, van deze grote gezinnen vanuit de opvang bij het COA naar huisvesting in de gemeente. Naar verwachting zal dit de druk op de opvangcapaciteit bij het COA verlichten en zal het versneld huisvesten tevens bijdragen aan de tijdige integratie en participatie van deze grote gezinnen. Gedacht kan worden aan de verbouwing van eengezinswoningen tot passende woonruimte voor grote gezinnen van 8 of meer personen. Gemeenten die voorzien in de huisvesting van vergunninghouders voorzien ook in maatschappelijke begeleiding in de zin van art. 18 Wet inburgering en art. 5.1 van de Regeling inburgering. Het gemeentefonds stelt gemeenten een budget ter beschikking voor dit doel. Gemeenten kunnen, na het uitputten van de standaardbudgetten voor maatschappelijke begeleiding, tevens een deel van de specifieke uitkering besteden aan extra maatschappelijke begeleiding voor grote gezinnen van acht personen of meer. Het uitgekeerde budget vormt derhalve geen substituut voor de wettelijke verplichtingen van gemeenten in het kader van integratie en participatie.

Doelgroep

De doelgroep bestaat uit grote gezinnen van 8 of meer personen, zoals geregistreerd aan de hand van plaatsingeenheidsnummers (PLE-nummers) van het COA. Het betreft vergunninghouders die in Nederland een verblijfsvergunning asiel hebben aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning hebben ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000 en die als gevolg van de procedure die heeft geleid tot deze vergunning op 25 mei 2021 verblijven bij het COA als zijnde bewoners. Uitgezonderd zijn grote gezinnen waarvan de referent een verblijfsvergunning asiel heeft ontvangen en de referent nog wacht in de opvang tot overkomst van zijn gezinsleden in het kader van nareis en de referent reeds eerder dan de overgekomen familieleden is gekoppeld aan een gemeente.

Beoogd doel van deze regeling is onder meer het ontlasten van de druk op de opvangcapaciteit van het COA, om die reden is gekozen om gemeenten te ondersteunen bij de huisvesting van grote gezinnen van ten minste 8 of meer personen. De gemeente waaraan een gezin van 8 personen is gekoppeld waarvan de referent reeds in de gemeente is gehuisvest en nog 7 gezinsleden in de COA opvang verblijven in afwachting van passende huisvesting, is uitgesloten van deelname. Het totaalaantal gezinsleden in de opvang komt immers op 7, niet op 8 personen. Een gezin van 9 personen waarvan de referent reeds is gehuisvest in de gemeente en de overige 8 gezinsleden nog in de COA opvang verblijven, kan daarentegen wel deelnemen. Het dient te gaan om grote gezinnen die onder de taakstelling vallen en voldoen aan de definitie van vergunninghouder bedoeld in de Huisvestingswet 2014. De definitie van taakstelling die volgt uit de Huisvestingswet is het aantal in opvangcentra of op gemeentelijke opvangplaatsen verkerende vergunninghouders in wier huisvesting per gemeente per kalenderhalfjaar dient te worden voorzien.

Uitkeringsbedrag

Om het doel van de regeling te bereiken is ervoor gekozen om gemeenten een vaste eenmalige vergoeding van 32.500 euro (inclusief BTW) per aan de gemeente gekoppeld gezin van 8 of meer personen te verstrekken. In totaal zijn 24 gemeenten en 31 gezinnen geselecteerd. Aan hen wordt een totaalbedrag van € 1.007.500 uitgekeerd op grond van deze regeling.

Besteding

Het staat de gemeente vrij om naar eigen inzicht de beschikbaar gestelde budgetten te benutten gedurende de periode 1 juli tot en met 31 december 2021 aan het doel waarvoor deze is toegekend. De uitgaven door de gemeente dienen te worden gedaan in de periode 1 juli tot en met 31 december 2021, echter het doel van de uitgaven door de gemeente kan ook na 31 december 2021 nog worden behaald of gerealiseerd. De gemeente dient bij de uitgave van het beschikbaar gestelde budget de regels met betrekking tot het staatssteun- en aanbestedingsrecht in acht te nemen.

Verantwoording

Deze regeling bewerkstelligt dat gemeenten achteraf moeten verantwoorden dat het bedrag is besteed aan (één of meerdere van) de in artikel 3 van deze regeling beschreven doelen. De uitkering kan worden teruggevorderd voor het deel dat blijkens de verantwoordingsinformatie niet of niet rechtmatig is uitgegeven. Indien de verantwoordingsinformatie te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt, stelt de staatssecretaris de uitkering op een lager bedrag vast als volledige terugvordering tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In het eerste lid van artikel 2 wordt geregeld dat de staatssecretaris eenmalig een specifieke uitkering aan een of meer gemeenten ter beschikking kan stellen ten behoeve van de versnelde huisvesting en begeleiding van grote gezinnen vergunninghouders. Het tweede lid specificeert aan welke vooraf geselecteerde gemeenten welk bedrag op grond van de regeling ter beschikking wordt gesteld.

Artikel 3

In het eerste lid van artikel 3 worden de voorwaarden geregeld waaronder de geselecteerde gemeenten de specifieke uitkering dienen te besteden. De gemeenten besteden de specifieke uitkering uitsluitend aan het realiseren van oplossingen voor de huisvestingsproblematiek van grote gezinnen die bij het COA verblijven en die op de peildatum van 25 mei 2021 gekoppeld zijn aan de gemeente, met als doet het stimuleren van (versnelde) huisvesting, met inbegrip van begeleiding, van deze grote gezinnen vanuit de opvang bij het COA naar huisvesting in de gemeente.

Artikel 4

Artikel 4 regelt de wijze van uitbetaling van de eenmalige specifieke uitkering door de staatssecretaris.

Artikel 5

De verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit (hierna: SiSa) zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van hetMministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking en kan de het teveel ontvangen bedrag door de staatssecretaris worden teruggevorderd.

Artikel 6

Als sprake is van één of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 6 van deze regeling, dan kan (een deel van) het bedrag dat is verstrekt worden teruggevorderd van de gemeente(n).

Artikel 7

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het spoedregelgeving betreft (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
2

Naar een wendbare migratieketen, Brede Maatschappelijke Heroverwegingen, 20 april 2020, p. 20.

X Noot
4

Het beschikbaar gestelde budget vormt geen substituut voor de wettelijke verplichtingen van gemeenten in het kader van integratie en participatie.

X Noot
5

Interdepartementale afspraken inzake staatssteun 2017, 12 oktober 2017. https://wetten.overheid.nl/BWBR0040099/2017-10-21.

Naar boven