Regeling van de minister voor Medische Zorg van 25 juni 2021, kenmerk 2362696-1008130-GMT, houdende wijziging van de Subsidieregeling donatie bij leven in verband met verlenging van de werkingsduur, actualisering en enkele aanpassingen

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling donatie bij leven wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, aanhef, vervalt ‘belastbare’.

2. In onderdeel a, onder 2°, wordt ‘de gemiddelde belastbare winst uit onderneming’ vervangen door ‘de gemiddelde winst uit onderneming’ en wordt ‘afdeling 3.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001’ vervangen door ‘paragraaf 3.2.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001’.

3. In onderdeel a, onder 3°, wordt ‘het gemiddelde belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ vervangen door ‘het gemiddelde resultaat uit overige werkzaamheden’.

4. In onderdeel e, onder 1°, wordt ‘€ 50 per dag’ vervangen door ‘ten hoogste € 99 per overnachting inclusief ontbijt’.

5. In onderdeel e, onder 2°, wordt ‘€ 56,50 per dag’ vervangen door ‘ten hoogste € 99 per overnachting inclusief ontbijt’.

6. In onderdeel g wordt ‘€ 8’ vervangen door ‘€ 9’.

7. In onderdeel h wordt ‘€ 345’ vervangen door ‘€ 381’, wordt ‘€ 385’ vervangen door ‘€ 425’ en wordt ‘€ 100’ vervangen door ‘€ 110’.

B

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onverminderd artikel 4, tweede lid en derde lid, kan de minister de subsidie verhogen indien de gederfde inkomsten, berekend overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, over het peiljaar lager zijn dan de gederfde inkomsten, berekend overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onder a, over het jaar waarin de donatie wordt uitgevoerd.

2. In het tweede en derde lid vervalt telkens ‘belastbare’.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Deze regeling vervalt met ingang van 1 september 2026.

D

Artikel 10a vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling donatie bij leven (hierna: Subsidieregeling). De wijziging is in de eerste plaats ingegeven door de ophanden zijnde vervaldatum van de Subsidieregeling met ingang van 1 september 2021.

Voorafgaand aan deze wijziging is de Subsidieregeling begin 2021 geëvalueerd. Dit evaluatieonderzoek is verricht door de KWINK groep met als doel de effectiviteit van de regeling in de periode 2016–2020 en de houdbaarheid voor de toekomst te beoordelen. Voornaamste conclusie uit het evaluatieonderzoek is dat de regeling effectief is en dat voortzetting van de regeling wenselijk is. Er is nog steeds een tekort aan postmortale donororganen. Donatie bij leven is en blijft van groot belang om te voorzien in de behoefte aan donororganen. Hieraan draagt het wegnemen van financiële barrières bij.

Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat de voorwaarden en de vergoedingen over het algemeen als redelijk en passend worden ervaren. Als knelpunt kwam naar voren dat de regeling voor een deel van de ZZP’ers dat door de donatie uitvalt en inkomsten misloopt, in sommige gevallen tekort schiet. Voorts wordt aanbevolen bepaalde normbedragen die sinds 2016 niet meer geactualiseerd zijn, te verhogen, en de informatieverstrekking rondom de regeling te verbeteren.

De administratieve lasten bij de uitvoerende organisatie NTS worden door een aantal van de voorgenomen wijzigingen minimaal verhoogd; voor donoren worden geen extra administratieve lasten verwacht.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In onderdeel A van deze regeling is artikel 4 van de Subsidieregeling op een aantal onderdelen gewijzigd. Hierin is geregeld welke door de donor te maken kosten subsidiabel zijn en tot welke hoogte.

Lid 1
Onderdeel a, onder 2°

Onderdeel a van het eerste lid heeft betrekking op de compensatie voor de inkomstenderving. In subonderdeel 2° werd tot nu toe de gemiddelde belastbare winst uit onderneming genomen als maatstaf voor de hoogte van de subsidie. Dit leidt tot problemen voor ZZP’ers met een lage winst uit onderneming (onder € 36.000,–). Bij hen kan het voorkomen dat de subsidie lager uitvalt dan wat zij netto zouden verdienen als zij wel hadden kunnen werken. Door de donatie en de daarmee verbonden tijdelijke arbeidsongeschiktheid komen deze ZZP’ers dus in een financieel nadeliger situatie.

Anderzijds kunnen ZZP’ers met een winst uit onderneming boven de € 36.000,– door de belastingvrije vergoeding uit de Subsidieregeling een financieel voordeel hebben dat kan oplopen tot duizenden euro’s op jaarbasis. Om dit recht te trekken is ervoor gekozen de gemiddelde winst als bedoeld in paragraaf 3.2.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001 als uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de subsidie te nemen. In de nieuwe definitie spelen de fiscale ondernemersaftrekken geen rol meer voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding. De uitkering voor ZZP’ers met een lage winst wordt per saldo hoger dan voorheen, waardoor de vergoeding beter aansluit bij de gederfde inkomsten. De ontvangen subsidie wordt belast in de inkomstenbelasting, waarmee de regeling in lijn is met bestaande wetgeving.

Om dezelfde reden wordt ervoor gekozen in onderdeel b niet langer uit te gaan van het gemiddelde belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, maar van het gemiddelde resultaat uit overige werkzaamheden.

Onderdeel e

Onderdeel e heeft betrekking op de vergoeding voor de gemaakte hotelkosten. In plaats van dagen is geregeld dat het gaat om overnachtingen. Dit sluit beter aan bij het dagelijkse spraakgebruik. Daarnaast is het bedrag voor de uit het buitenland afkomstige donor verhoogd naar € 99,–, maar is tevens bepaald dat dit louter ziet op de hotelovernachting, inclusief ontbijt. Voor de door de donor aangewezen persoon is eenzelfde wijziging doorgevoerd. Eventueel andere hotelkosten, zoals kosten voor wellness, diner etc. komen niet voor vergoeding in aanmerking. Verder zijn de reiskosten tussen het hotel en donorziekenhuis voor deze persoon niet langer subsidiabel. Hiervoor is gekozen omdat het aannemelijk is dat voor dit bedrag een hotel op loopafstand geboekt kan worden. De reiskosten tussen het woonadres en het hotel worden eenmalig vergoed.

Voor beide groepen geldt dat geen sprake meer is van forfaitaire bedragen; slechts de daadwerkelijke hotelkosten voor overnachting en ontbijt kunnen worden vergoed, tot het maximum van € 99,– per overnachting.

Onderdelen g en h

De wijzigingen in deze onderdelen zien op een verhoging van de daar genoemde bedragen.

Artikel I, onderdeel B

Onderdeel B wijzigt artikel 7a. Dit artikel ziet op de mogelijkheid voor de minister om de subsidie te verhogen. In het eerste lid, onderdeel a, is de bepaling opgenomen dat verhoging kan worden aangevraagd voor donaties die vanaf 2011 zijn uitgevoerd of voorbereid. Dit is anno 2021 niet meer relevant, nu de termijn die daarvoor staat ten hoogste twee jaar bedraagt conform artikel 7a, vierde lid. Dit onderdeel a komt dus te vervallen. Gelet op de bovengenoemde wijziging van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, vervalt in artikel 7a telkens ‘belastbare’.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 10 is gewijzigd met het oog op verlenging van de werkingsduur van de regeling met een termijn van vijf jaar.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 10a regelt overgangsrecht voor aanvragen die betrekking hebben op kosten die zijn gemaakt voor 1 januari 2016. Dit is inmiddels niet meer relevant. Dit artikel is derhalve vervallen.

Artikel II

In afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) treedt deze regeling in werking met ingang van 1 september 2021. Met het oog daarop wordt deze regeling spoedig bekend gemaakt.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven