Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 juli 2021, nr. 2021-0000339681, tot wijziging van de beleidsregel tegemoetkoming huurders woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 4:81 en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De beleidsregel tegemoetkoming huurders woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt ‘huurders woningcorporaties’ vervangen door ‘huurders, woningcorporaties en particuliere verhuurders’.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van hoofdhuurder komt te luiden:

hoofdhuurder:

degene die een overeenkomst heeft voor de huur van een woning, alsmede een medehuurder indien hij de hoofdhuurder bij diens overlijden in de hoedanigheid van hoofdhuurder is opgevolgd;

2. De begripsbepaling van wisselwoning komt luiden:

wisselwoning:

woning die een woningcorporatie of een particuliere verhuurder tijdelijk ter beschikking stelt aan een hoofdhuurder, gedurende de periode dat de hoofdhuurder de eigen huurwoning niet kan bewonen in verband met de versterking van zijn huurwoning;

3. In de alfabetische volgorde wordt toegevoegd:

particuliere verhuurder:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die een woning die gelegen in de gemeente Eemsdelta, Groningen, Het Hogeland, Midden-Groningen of Oldambt in eigendom heeft en deze verhuurd;

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt telkens ‘een tegemoetkoming van 500 euro’ vervangen door ‘een eenmalige tegemoetkoming van 500 euro’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. de particuliere verhuurder die in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 1 april 2022 aan een hoofdhuurder een vergoeding heeft verstrekt voor de kosten die deze huurder had ten gevolge van de versterking van zijn huurwoning, een vergoeding ter hoogte van de aan de hoofdhuurder verstrekte vergoeding met een maximum van € 15.000 per hoofdhuurder.

3. In het tweede lid wordt ‘ontvangen’ vervangen door ‘ontvangen of zal ontvangen’.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming wordt door de hoofdhuurder van een woningcorporatie of de woningcorporatie ingediend bij de NCG, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de NCG vastgesteld formulier dat vanaf 1 maart 2021 beschikbaar is op de website van de NCG.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt ‘hoofdhuurder’ vervangen door ‘hoofdhuurder van een woningcorporatie’.

3. In de aanhef van het derde lid wordt ‘hoofdhuurder’ vervangen door ‘hoofdhuurder van een woningcorporatie’.

4. In de aanhef van het vierde lid wordt ‘hoofdhuurder’ vervangen door ‘hoofdhuurder van een woningcorporatie’.

5. In de aanhef van het vijfde lid wordt ‘hoofdhuurder’ vervangen door ‘hoofdhuurder van een woningcorporatie’.

E

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming wordt door de hoofdhuurder van een particuliere verhuurder of de particuliere verhuurder ingediend bij de NCG, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de NCG vastgesteld formulier dat vanaf 1 augustus 2021 beschikbaar is op de website van de NCG.

  • 2. Bij de aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, voegt de hoofhuurder van een particuliere verhuurder:

    • a. een verklaring van de particuliere verhuurder inzake de periode van het verblijf van de hoofdhuurder in de wisselwoning;

    • b. een door de hoofdhuurder en de particuliere verhuurder ondertekende huurovereenkomst die betrekking heeft op huurwoning van de hoofdhuurder;

    • c. een bankafschrift waaruit blijkt dat de hoofdhuurder in de periode van de versterking van zijn huurwoning drie maal de maandhuur voor zijn huurwoning heeft betaald aan de particuliere verhuurder; en

    • d. indien de hoofdhuurder zelf de kosten voor nutsvoorzieningen en internetaansluiting in de wisselwoning heeft bekostigd een document waaruit dit blijkt.

  • 3. Bij de aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, voegt de hoofdhuurder van een particuliere verhuurder:

    • a. een verklaring van de particuliere verhuurder inzake de periode waarin de versterking van de huurwoning van de hoofdhuurder heeft plaatsgevonden;

    • b. een door de hoofdhuurder en de particuliere verhuurder ondertekende huurovereenkomst die betrekking heeft op de huurwoning van de hoofdhuurder; en

    • c. een bankafschrift waaruit blijkt dat de hoofdhuurder in de periode van de versterking van zijn huurwoning drie maal de maandhuur voor zijn huurwoning heeft betaald aan de particuliere verhuurder.

  • 4. Bij de aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, voegt de hoofdhuurder van de particuliere verhuurder:

    • a. een verklaring van de particuliere verhuurder dat de hoofdhuurder in de periode tussen 1 oktober 2015 en 1 november 2020 vanwege de versterking van zijn huurwoning is verhuisd naar een andere huurwoning; en

    • b. een door de hoofdhuurder en de particuliere verhuurder ondertekende huurovereenkomst die betrekking heeft op de huurwoning van de hoofdhuurder.

  • 5. Bij de aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, voegt de hoofdhuurder van de particuliere verhuurder:

    • a. een verklaring van de particuliere verhuurder dat de hoofdhuurder in de periode van de versterking van zijn huurwoning zelf tijdelijk in andere huisvesting heeft voorzien;

    • b. een door de hoofdhuurder en de particuliere verhuurder ondertekende huurovereenkomst die betrekking heeft op de huurwoning van de hoofdhuurder; en

    • c. een bankafschrift waaruit blijkt dat de hoofdhuurder in de periode van de versterking van zijn huurwoning drie maal de maandhuur voor zijn huurwoning heeft betaald aan de particuliere verhuurder.

  • 6. Bij een aanvraag voor een vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, voegt de particuliere verhuurder in ieder geval:

    • a. een overzicht van de adressen van de woningen waarvoor hij aan de hoofdhuurder een vergoeding heeft verstrekt voor de kosten die deze hoofdhuurder had ten gevolge de versterking van zijn huurwoning in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 1 april 2022; en

    • b. een bankafschrift waaruit blijkt dat de particuliere verhuurder deze kosten aan de hoofdhuurder heeft betaald.

  • 7. De aanvraag voor:

    • a. een tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt uiterlijk gedaan op 1 april 2022.

    • b. een tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt uiterlijk gedaan op 1 april 2022.

    • c. een tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, wordt uiterlijk gedaan op 1 april 2022.

    • d. een tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, wordt uiterlijk gedaan op 1 april 2022.

    • e. een vergoeding, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt uiterlijk gedaan op 1 juni 2022.

F

In artikel 7 wordt ‘Beleidsregel tegemoetkoming huurders woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen’ vervangen door ‘Beleidsregel tegemoetkoming huurders, woningcorporaties en particuliere verhuurders aardbevingsgebied Groningen’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

I. Inleiding

Sinds 1 november 2020 is de beleidsregel over de verstrekking van een tegemoetkoming aan huurders van woningcorporaties in het aardbevingsgebied Groningen (Beleidsregel tegemoetkoming huurders woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen) van kracht. In die beleidsregel wordt voorzien in een onverplichte tegemoetkoming van € 500 aan huurders van woningcorporaties die gedurende de periode 2015–2020 in het kader van de versterkingsopgave in een wisselwoning hebben verbleven die door de corporatie beschikbaar is gesteld, alsmede een vergoeding voor nutsvoorzieningen en internetaansluiting van € 45 voor iedere week dat de huurder in de wisselwoning heeft verbleven.

Bij het uitvoeren van de beleidsregel is geconstateerd dat huurders van particuliere verhuurders en particuliere verhuurders geen aanvraag kunnen indienen. Omdat ook huurders van particuliere verhuurders in het verleden vanwege de versterkingsopgave hebben moeten verhuizen is het gewenst om ook hen de mogelijkheid te bieden een aanspraak te doen op de onverplichte tegemoetkoming.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De titel van de beleidsregel is gewijzigd naar ‘huurders, woningcorporaties en particuliere verhuurders’ omdat ook huurders en particuliere verhuurders op basis van de aangepaste beleidsregel een vergoeding kunnen aanvragen.

Onderdeel B

In artikel 1 is een aantal begripsbepalingen aangepast. De begripsbepaling van hoofdhuurder is aangepast omdat het ook om hoofdhuurders van particuliere verhuurders kan gaan.

De begripsbepalingen van ‘hoofdhuurder’ en ‘wisselwoning’ zijn aangepast omdat het ook een hoofdhuurder van een particuliere verhuurder of wisselwoning die door de particuliere verhuurder beschikbaar is gesteld, kan betreffen.

Verder is een nieuwe begripsbepaling van ‘particuliere verhuurder’ ingevoegd. Hiermee worden alle andere verhuurders van woningen dan woningcorporaties bedoeld.

Onderdeel C

In artikel 2 is toegevoegd dat het een eenmalige tegemoetkoming van € 500 betreft. Ook als een huurder meerdere keren is verhuisd wordt de tegemoetkoming van € 500 slechts eenmaal verstrekt.

Daarnaast kunnen particuliere verhuurders een vergoeding aanvragen in die gevallen dat zij tegemoetkomingen aan hun huurders hebben verstrekt of vergoedingen aan hun huurders hebben verstrekt voor verhuiskosten, tijdelijke opslag, nutsvoorzieningen, zelf aangebrachte voorzieningen en het zelf door de huurder regelen van tijdelijke huisvesting. In voorkomend geval dient de particuliere verhuurder een afschrift van het bewijs van betaling van deze kosten aan de hoofdhuurder bij te voegen.

Tot slot is in het tweede lid toegevoegd dat de NCG geen tegemoetkoming zal verstrekken als de aanvrager reeds uit anderen hoofde een vergoeding heeft ontvangen of zal ontvangen voor gemaakte onkosten of voor zelf aangebrachte voorzieningen. In enkele gevallen bleek dat huurders een aanvraag hadden ingediend terwijl zij nog een vergoeding van hun woningcorporatie zouden ontvangen. Om die aanvragen gemotiveerd te kunnen afwijzen is dit lid aangepast.

Onderdeel D

Artikel 3 is zodanig gewijzigd dat dit alleen betrekking heeft op de aanvraag van huurders van woningcorporaties en de aanvraag van woningcorporaties.

Onderdeel E

Er is een nieuw artikel 3a ingevoegd dat ziet op de aanvraagprocedure voor huurders van particuliere verhuurders en particuliere verhuurders beschreven. Huurders die in aanmerking wensen te komen voor een tegemoetkoming dienen tijdig een aanvraag in te dienen. Hiervoor stelt de NCG een aanvraagformulier beschikbaar. Anders dan bij huurders van woningcorporaties moeten huurders van particuliere verhuurders – naast een verklaring van de verhuurder – een door beide partijen getekende huurovereenkomst bij hun aanvraag overleggen en een bankafschrift waaruit drie maandhuurbetalingen aan de verhuurder blijken ten tijde van de versterking van de huurwoning. Daarnaast heeft de NCG de mogelijkheid om bij twijfel contact op te nemen met de particuliere verhuurder om navraag te doen.

Artikel II

Deze wijziging van de beleidsregel tegemoetkoming huurders woningcorporaties aardbevingsgebied Groningen treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven