Regeling van de Minister van Financiën van 24 juni 2021 2021-0000083999, tot wijziging van de Regeling ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES in verband met het aanpakken van geconstateerde risico’s op witwassen en financieren van terrorisme op de BES en het in overeenstemming brengen van deze wetgeving met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force, het voorschrijven van risicofactoren, het vereenvoudigen van de indicatoren voor ongebruikelijke transacties en het vaststellen van nieuwe formulieren voor de aanmelding en kennisgeving van grensoverschrijdende transporten van liquide middelen

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 2.5, tweede lid, 2.8, eerste lid, 2.10, eerste en tweede lid, 2.12, derde lid, 3.4, 4.2, 4.3 en 4.5, tweede lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 vervalt ‘2.9, eerste lid, onderdelen b en d,’.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De indicatoren, bedoeld in artikel 3.4 van de wet, worden met betrekking tot transacties in verband met het afnemen van de diensten, bedoeld in bijlage A van de wet, vastgesteld zoals opgenomen in bijlage A bij deze regeling.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De risicofactoren, bedoeld in artikel 2.5, tweede lid, van de wet, worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage B bij deze regeling.

  • 2. De risicofactoren, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van de wet, worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage C bij deze regeling.

  • 3. De risicofactoren, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, van de wet, worden vastgesteld zoals opgenomen in bijlage D bij deze regeling.

D

Artikel 8 vervalt.

E

In artikel 9 wordt ‘artikel 4.2, tweede lid, van de wet’ vervangen door ‘de artikelen 4.2, vijfde lid, en 4.3, vijfde lid’ en wordt ‘bijlage K’ vervangen door ‘bijlage E’.

F

In artikel 10 wordt ‘artikel 4.2, eerste tot met derde lid, van de wet’ vervangen door ‘de artikelen 4.2, eerste lid, en 4.3, eerste lid,’

G

Bijlagen A tot en met K worden vervangen door bijlagen A tot en met E.

BIJLAGE A. Indicatoren voor ongebruikelijke transacties als bedoeld in artikel 6

Dienst

Toepasselijke indicatoren 1

diensten als bedoeld in onderdelen a tot en met d, g, i en p tot en met w van bijlage A bij de wet

(kredietinstellingen, geldtransactiekantoren, e.a.).

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Een girale transactie voor een bedrag van boven de USD 11.000.

– Een contante transactie voor een bedrag van boven de USD 11.000.

– Een contante storting voor een bedrag van USD 11.000 of meer ten gunste van een credit card of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).

– Het gebruik van een credit card of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card) in verband met een transactie voor een bedrag van USD 11.000 of meer.

– Een geldtransfer voor een bedrag van USD 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer betreft door een dienstverlener die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat aan een andere dienstverlener waarop de meldingsplicht, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van de wet, eveneens van toepassing is.

diensten als bedoeld in onderdeel e van bijlage A bij de wet

(levensverzekeraars en assurantiebemiddelaars)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Levensverzekeringen waarvoor de eerste premiebetaling of de koopsom meer dan USD 11.000 bedraagt.

– Levensverzekeringen waarvoor de eerste premiebetaling of de koopsom meer dan USD 6.000 in contanten bedraagt.

– de premie/koopsombetaling bedraagt meer dan USD 140.000.

diensten als bedoeld in onderdeel f van bijlage A bij de wet

(levensverzekeraars en assurantiebemiddelaars)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Een contante uitkering van boven USD 11.000.

– Een uitkering van boven USD 50.000 op een rekening bij een bank buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen 5 jaar na het sluiten van de verzekering.

diensten als bedoeld in onderdeel h van bijlage A bij de wet

(creditcard bedrijven en kredietinstellingen e.a.)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Contante storting door de cliënt in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba ten gunste van een creditcardrekening boven USD 2.000.

– Gebruik van de creditcard in verband met transacties boven USD 11.000 in of vanuit het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

diensten als bedoeld in onderdeel j van bijlage A bij de wet

(casino’s)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Het in depot nemen van munten, bankbiljetten en andere waarden boven USD 5.000.

– Transacties boven USD 5.000.

diensten als bedoeld in onderdeel k van bijlage a bij de wet

(trustkantoren)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Alle contante transacties die het bedrag van USD 5.000 of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta te boven gaan waarbij de persoon die de meldingsverplichting heeft direct of indirect betrokken is.

– Transacties van USD 50.000 en hoger waaronder begrepen de aankoop of het verzilveren door cliënt van cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen.

– Transacties van USD 500.000 en hoger waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken.

diensten als bedoeld in onderdeel m van bijlage A bij de wet

(handelaren in zaken van grote waarde)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Transacties waarbij zaken worden verkocht tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen bedrag USD 11.000 of meer bedraagt

diensten als bedoeld in onderdelen l, n en o van bijlage A bij de wet

(de onafhankelijke juridische adviseurs, advocaten, (kandidaat)notarissen, belastingadviseurs, accountants en bemiddelaars in onroerende zaken)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Transacties waarbij USD 11.000 of meer wordt betaald aan of door tussenkomst van beroepsbeoefenaren in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.

diensten als bedoeld in onderdelen a tot en met d, g, i en p tot en met w van bijlage A bij de wet

(beleggingsinstellingen)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Alle contante transacties die het bedrag van USD 5.000 te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

– Transacties waarbij cheques, travellercheques of soortgelijke betaalmiddelen zijn betrokken van USD 50.000 en hoger;

– Girale transacties van USD 2.000.000 en hoger

diensten als bedoeld in onderdelen a tot en met d, g, i en p tot en met w van bijlage A bij de wet

(administrateurs beleggingsinstellingen)

– Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

– Alle contante transacties die het bedrag van USD 5.000 te boven gaan waarbij de verlener van beheersdiensten direct of indirect betrokken is.

– Girale transacties van USD 5.000.000 en hoger.

X Noot
1

Waar de genoemde bedragen in Amerikaanse dollar staan vermeld is ook bedoeld de tegenwaarde daarvan in een vreemde valuta.

Het ligt in de rede dat transacties die in verband met witwassen of financieren van terrorisme aan politie of Openbaar Ministerie worden gemeld, ook aan het meldpunt worden gemeld; er is immers de veronderstelling dat deze transacties verband kunnen houden met witwassen of financieren van terrorisme.

BIJLAGE B. Risicofactoren als bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Hierna volgt een niet-limitatieve lijst van risicofactoren die dienstverleners ten minste in overweging moeten nemen wanneer zij bepalen in welke mate cliëntenonderzoeksmaatregelen moeten worden toegepast overeenkomstig artikel 2.5, tweede lid, van de wet:

  • 1. het doel van een rekening of een relatie;

  • 2. de omvang van de activa die door een cliënt worden gedeponeerd of de omvang van de gesloten transacties;

  • 3. de regelmaat of de duur van de zakelijke relatie.

BIJLAGE C. Risicofactoren als bedoeld in artikel 7, tweede lid.

Hierna volgt een niet-limitatieve lijst van risicofactoren van potentieel lager risico als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid van de wet:

  • 1. Cliëntgebonden risicofactoren:

    • a. beursgenoteerde vennootschappen die onderworpen zijn aan informatievereisten (op grond van het beursreglement of krachtens wettelijke of afdwingbare middelen) welke voorschriften omvatten om toereikende transparantie betreffende de uiteindelijk begunstigden te garanderen;

    • b. overheden of overheidsbedrijven;

    • c. cliënten die inwoner zijn van geografische gebieden met een lager risico als vermeld in punt 3).

  • 2. Product-, dienst-, transactie- of leveringskanaalgebonden risicofactoren:

    • a. levensverzekeringspolissen met een lage premie;

    • b. pensioenverzekeringsovereenkomsten die geen afkoopclausule bevatten en niet als zekerheidstelling kunnen dienen;

    • c. een pensioenstelsel, een pensioenfonds of een soortgelijk stelsel dat pensioenen uitkeert aan werknemers, waarbij de bijdragen worden ingehouden op het loon en de regels van het stelsel de deelnemers niet toestaan hun rechten uit hoofde van het stelsel over te dragen;

    • d. financiële producten of diensten die op passende wijze bepaalde en beperkte diensten voor bepaalde soorten cliënten omvatten, om voor financiële inclusiedoeleinden de toegang te vergroten;

    • e. producten waarbij het witwasrisico en het risico van terrorismefinanciering wordt beheerd door andere factoren zoals bestedingslimieten of transparantie van eigendom (bv. bepaalde soorten elektronisch geld).

  • 3. Geografische risicofactoren – registratie, vestiging of woont in:

    • a. landen met doeltreffende AML/CFT-systemen ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering;

    • b. landen die volgens geloofwaardige bronnen een laag niveau van corruptie of andere criminele activiteit hebben;

    • c. landen die volgens geloofwaardige bronnen zoals wederzijdse beoordelingen, gedetailleerde evaluatierapporten, of gepubliceerde follow-uprapporten, voorschriften inzake de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering hebben die beantwoorden aan de herziene FATF-aanbevelingen en die voorschriften effectief ten uitvoer leggen.

BIJLAGE D. Risicofactoren als bedoeld in artikel 7, derde lid.

Hierna volgt een niet-limitatieve lijst van risicofactoren van potentieel hoger risico als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid van de wet:

  • 1. Een zakelijke relatie die een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengt als bedoeld in 2.10, eerste lid, van de wet:

    • a. de zakelijke relatie vindt in ongebruikelijke omstandigheden plaats;

    • b. cliënten die inwoner zijn van geografische gebieden met een hoger risico als vermeld in punt 3);

    • c. rechtspersonen of juridische constructies die vehikels zijn voor het aanhouden van persoonlijke activa;

    • d. vennootschappen met gevolmachtigde aandeelhouders of met aandelen aan toonder;

    • e. bedrijven waar veel geldverkeer in contanten plaatsvindt;

    • f. de eigendomsstructuur van de vennootschap lijkt ongebruikelijk of buitensporig complex gezien de aard van de vennootschapsactiviteit;

  • 2. Een transactie die naar haar aard een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengt als bedoeld 2.10, eerste lid, van de wet:

    • a. private banking;

    • b. producten of transacties die anonimiteit bevorderen;

    • c. met zakelijke relaties of transacties, die zonder bepaalde garanties, op afstand of langs elektronische weg plaatsvindt en niet door de relevante nationale autoriteiten is gereglementeerd, erkend, goedgekeurd of aanvaard;

    • d. betalingen die worden ontvangen van onbekende of niet-verbonden derden;

    • e. nieuwe producten en nieuwe zakelijke praktijken, daaronder begrepen nieuwe leveringsmechanismen, en het gebruik van nieuwe of in ontwikkeling zijnde technologieën voor zowel nieuwe als reeds bestaande producten;

    • f. transacties in verband met aardolie, wapens, edele metalen, tabaksproducten, culturele kunstvoorwerpen en andere artikelen van archeologisch, historisch, cultureel en religieus belang of met grote wetenschappelijke waarde, alsook ivoor en beschermde (dier)soorten.

  • 3. Een staat waar de cliënt woonachtig of gevestigd is of zijn zetel heeft die een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengt:

    • a. landen die op basis van geloofwaardige bronnen zoals wederzijdse beoordelingen, gedetailleerde evaluatierapporten, of gepubliceerde follow-uprapporten, worden aangemerkt als een land zonder effectieve AML/CFT-systemen;

    • b. landen die volgens geloofwaardige bronnen significante niveaus van corruptie of andere criminele activiteit hebben;

    • c. landen waarvoor sancties, embargo's of soortgelijke maatregelen gelden die bijvoorbeeld door de Europese Unie of de Verenigde Naties zijn uitgevaardigd;

    • d. landen die financiering of ondersteuning verschaffen voor terroristische activiteiten, of op het grondgebied waarvan als terroristisch aangemerkte organisaties actief zijn.

BIJLAGE E. Model aanmeld- of kennisgevingformulier voor grensoverschrijdende geldtransporten als bedoeld in artikel 9.

Als opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

BIJLAGE E. MODEL AANMELD- OF KENNISGEVINGFORMULIER VOOR GRENSOVERSCHRIJDENDE GELDTRANSPORTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 9

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Algemeen

De wijziging van de regeling ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES maakt onderdeel uit van een brede herziening1 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES (Wwft BES) in het kader van het in beter overeenstemming brengen van de regelgeving ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme met de FATF aanbevelingen. In deze regeling worden enkele grondslagen in de Wijzigingswet van de Wwft BES2 uitgewerkt. Het betreft de mogelijkheid om bij ministeriële regeling risicofactoren aan te wijzen waarbij rekening moet worden gehouden bij het cliëntenonderzoek, zowel regulier, als vereenvoudigd en verscherpt cliëntenonderzoek. Daarnaast wordt de indicatorenlijst die Wwft dienstverleners dienen te hanteren bij het bepalen of een transactie als ongebruikelijk dient te worden aangemerkt aanmerkelijk vereenvoudigd. Tot slot worden nieuwe formulieren vastgesteld die gehanteerd worden door de Douane Caribisch Nederland voor de aanmelding of kennisgeving van grensoverschrijdende geldtransporten.

2. Risicofactoren

De dienstverleners die onder de Wwft BES vallen dienen bij het aangaan van een zakelijke relatie of het uitvoeren van een transactie cliëntenonderzoek uit te voeren. Afhankelijk van de risico’s en in de wet voorgeschreven gevallen dient een dienstverlener regulier, vereenvoudigd of verscherpt cliëntenonderzoek uit te voeren. In deze regeling zijn er, onderscheidend per categorie cliëntenonderzoek, risicofactoren voorgeschreven waarmee een dienstverlener rekening dient te houden bij het beoordelen van het risico in het kader van het uitvoeren van het cliëntenonderzoek. Bij de beoordeling van de risico’s dient de dienstverlener rekening te houden met deze risicofactoren, dat zijn in ieder geval factoren die verband houden met het type cliënt, product, dienst, transactie en leveringskanaal en met landen of geografische regio’s. Het analyseren van de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme is een eerste stap bij het cliëntenonderzoek ter beheersing van de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme. De in deze regeling opgenomen risicofactoren zijn daarom ondersteunend voor dienstverleners bij het analyseren en dragen de verplichting in zich dat dienstverleners in ieder geval met deze risicofactoren rekening dienen te houden. De risicofactoren opgenomen in deze regeling zijn overgenomen uit de Europees Nederlandse Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft verwijst in dat kader naar de bijlagen van de vierde anti-witwasrichtlijn. De risicofactoren zijn opgenomen in drie afzonderlijke bijlagen met variabelen dan wel factoren die de Wwft-dienstverlener in overweging moet nemen bij het beoordelen van de witwasrisico’s en risico’s op terrorismefinanciering. Bijlage I bevat variabelen die van belang zijn voor de mate waarin cliëntenonderzoeksmaatregelen moeten worden toegepast. Bijlage II bevat factoren die kunnen duiden op een potentieel lager risico op witwassen of terrorismefinanciering en bijlage III noemt factoren die kunnen duiden op een potentieel hoger risico. Zowel voor de variabelen in bijlage I als voor de factoren in bijlage II en III geldt dat deze niet limitatief zijn.

3. Vereenvoudiging indicatoren voor ongebruikelijke transacties

Dienstverleners zijn verplicht transacties te monitoren en deze, indien ongebruikelijk, te melden bij het meldpunt ongebruikelijke transacties van de politie (het meldpunt). Ten behoeve van deze verplichting is in de Rwft BES een lijst met indicatoren opgenomen die wijzen op een ongebruikelijke transactie. De lijst bestaat uit subjectieve en objectieve indicatoren. Objectieve indicatoren bevatten over het algemeen een (objectief) grensbedrag dat bepaald wanneer een transactie moet worden gemeld. Naast deze objectieve indicatoren geldt voor iedere dienstverlener dat een transactie als ongebruikelijk dient te worden aangemerkt indien de transactie de dienstverlener aanleiding geeft te veronderstellen dat die transactie verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. Dit wordt ook wel de subjectieve indicator genoemd. Een dienstverlener zal daartoe zelf een beoordeling moeten maken waarbij geldt dat een vermoeden dat een transactie verband kan houden met witwassen of terrorismefinanciering reeds voldoende is. Met deze regeling is deze lijst ingrijpend vereenvoudigd. Uit de praktijk bleek de vorige lijst onnodig complex en gedetailleerd waardoor deze niet werkbaar was voor dienstverleners bij het beoordelen of een transactie als ongebruikelijk gemeld moet worden en derhalve geen bruikbaar hulpmiddel was. De vereenvoudiging is tot stand gebracht door in principe één objectieve en één algemene subjectieve indicator per type dienstverlening voor te schrijven. Dit vereenvoudigd model is gebaseerd op het model gehanteerd in Europees Nederland, opgenomen in opgenomen in de bijlage bij het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018. De subjectieve indicator is voor alle dienstverleners hetzelfde, een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme, voor de objectieve indicatoren is gedifferentieerd per type dienstverlening. Voor sommigen categorieën zijn er meerdere objectieve indicatoren opgenomen voor transacties van verschillende aard.

4. Formulieren grensoverschrijdende geldtransporten

Op grond van artikel 3.3 en 3.4 van de Wwft BES worden de formulieren voor de aanmelding of kennisgeving van geldtransporten vastgesteld bij ministeriële regeling. De formulieren zijn herzien in overeenstemming met de voorgeschreven gegevens in artikel 5 van het Besluit ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES.

5. Uitvoerbaarheid

De regeling is afgestemd met de relevante toezichthouders, De Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten en Bureau Toezicht Wwft, het meldpunt ongebruikelijke transacties (FIU) en de Douane.

6. Financiële en regeldruk gevolgen

Deze regeling bevat geen additionele verplichtingen voor dienstverleners. Zowel het monitoren van transacties en het doen van cliëntenonderzoek zijn reeds geldende verplichtingen. De regeling voorziet slechts in de indicatoren en factoren die dienstverleners in acht dienen te nemen bij het uitvoeren van deze verplichtingen.

Artikelsgewijze toelichting

A (wijziging artikel 3)

Artikel 2.9 van de wet is vervallen bij wetswijziging in verband met het vervallen van het bij wet aanwijzen van bepaalde categorieën diensten en cliënten waarvoor vereenvoudigd cliëntenonderzoek geldt, daarmee vervalt deze verwijzing.

B (wijziging artikel 6)

Met oog op werkbaarheid in de praktijk is de indicatorenlijst ingrijpend vereenvoudigd. Voortaan wordt slechts één subjectieve indicator gehanteerd voor alle diensten, te weten: ‘Een transactie waarbij de dienstverlener aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme’. Voorts wordt het aantal objectieve indicatoren teruggebracht tot één of meer indicatoren gebaseerd op de hoogte van de transactie en het type transactie.

C (wijziging artikel 7)

De wet kent drie grondslagen voor het vaststellen van factoren die in acht genomen moeten worden bij het cliëntenonderzoek. Het betreft algemene risicofactoren, factoren die duiden op een verlaagd risico en factoren die duiden op een verhoogd risico. Het nieuwe artikel 7 stelt dat deze drie verschillende groepen factoren in de bijlage van de regeling worden opgenomen. De regeling voorziet daarom in een drietal bijlagen met factoren.

D (vervallen artikel 8)

Artikel 8 bevat een opsomming van verschillende diensten waarvoor de indicatoren met betrekking tot transacties niet gelden. Het betreft overeenkomsten van verzekeringen door een pensioen tot het overdragen of herverzekeren van het uit de door het pensioenfonds aangegane verplichtingen voortspruitende risico, het sluiten van verzekeringen zonder premievrije of afkoopwaarde en transacties waarvoor alleen een offerte is uitgebracht en nog niet door de verzekeringnemer is aanvaard. Het categorisch uitzonderen van diensten verhoudt zich niet goed tot het algemene uitgangspunt van de wet dat dienstverleners in alle gevallen een individuele risico inschatting dienen te maken. Voorts sluit het laten vervallen van categorische uitzonderingen goed aan bij de voorgestelde vereenvoudiging van de indicatorenlijst voor transacties. Artikel 8 vervalt daarom.

E (wijziging artikel 9)

Artikel 9 betreft een verwijzing naar de formulieren voor aangifte of kennisgeving van het vervoer van liquide middelen, de verwijzingen naar de bijlagen zijn aangepast.

F (wijziging artikel 10)

Geldtransporten uitgevoerd door De Nederlandsche Bank zijn vrijgesteld van de aanmeld- en kennisgevingverplichting. De verwijzing naar de artikelen in de wet is overeenkomstig aangepast.

G (nieuw vaststellen bijlagen A tot en met E)

Bijlage A

Bijlage A bevat een lijst met indicatoren voor ongebruikelijke transacties. Dit betreft een aanzienlijke vereenvoudiging ten opzichte van de vorige lijst. De vereenvoudiging is tot stand gebracht door het aantal indicatoren terug te brengen. Net zoals voorheen worden er per categorie dienstverlener of categorieën dienstverleners indicatoren voorgeschreven. Er is nu slechts één subjectieve indicator en, afhankelijk van de categorie dienstverlener, één of meerdere objectieve indicatoren. De objectieve indicatoren zijn vastgesteld aan de hand van type transactie en de hoogte van de transactie.

Bijlage B

Bijlage B bevat een niet-limitatieve lijst risicofactoren die een dienstverlener bij de beoordeling van de risico’s rekening mee dient te houden, dat zijn in ieder geval factoren die verband houden met het doel van de zakelijke relatie, de omvang van de gedeponeerde activa of transactie en de regelmaat of duur van de transactie.

Bijlage C

Bijlage C bevat een niet-limitatieve lijst van factoren, die kunnen duiden op een potentieel lager risico. De risicofactoren zijn onder meer cliëntgebonden risicofactoren, product- dienst-, transactie- en leveringskanaal gebonden risicofactoren en geografische risicofactoren. In alle gevallen geldt dat door een Wwft-instelling per individueel geval moet worden bekeken of aanleiding bestaat voor het verrichten van een vereenvoudigd cliëntenonderzoek. Om te kunnen vaststellen of in een concreet geval met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek kan worden volstaan, dient een Wwft-instelling voldoende gegevens te verzamelen (en vast te leggen) met betrekking tot de voorliggende zakelijke relatie of incidentele transactie. Het actueel houden van de gegevens dient periodiek te geschieden, met in achtneming van de aan een zakelijke relatie of transactie verbonden risico’s. Daarbij worden door instellingen ook signalen betrokken die aanleiding zouden kunnen vormen voor een wijziging in het risicoprofiel van de cliënt, waardoor niet langer kan worden volstaan met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek.

Bijlage D

Bijlage D bevat een niet-limitatieve lijst factoren die kunnen duiden op een hoger risico. Bij het bepalen of er sprake is van een hoger risico moet een Wwft-instelling de risicofactoren die worden genoemd in bijlage D meenemen in de beoordeling. Het betreft onder meer cliëntgebonden risicofactoren, product- dienst-, transactie- en leveringskanaal gebonden risicofactoren en geografische risicofactoren. De factoren en soorten bewijs van potentieel hoger risico die worden genoemd in bijlage D zijn niet limitatief. Er kunnen dus meer factoren door een Wwft-instelling worden vastgesteld die wijzen op een (potentieel) hoger risico.

Bijlage E

Op grond van artikel 4.2 en 4.3 van de wet worden bij ministeriele regeling de formulieren vastgesteld waarmee de aanmelding of kennisgeving van grensoverschrijdende transporten van liquide middelen geschiedt. Op grond van artikel 5 van het besluit ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES zijn de gegevens vastgesteld die bij de aanmelding of kennisgeving van grensoverschrijdende transporten van liquide middelen verstrekt moeten worden. In Bijlage E zijn de formulieren vastgesteld overeenkomstig de uitbreiding van de te verstrekken gegevens zoals vastgesteld bij het besluit. De formulieren zijn vastgesteld in een Nederlands-, Engels en Spaanstalige versie, alsmede een Papiamentse versie.

ARTIKEL II

Regelt de inwerkingtreding. De regeling treedt in werking op 1 juli 2021, tegelijkertijd met de wijziging van de wet en het besluit.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Wijzigingswet van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES en de Wet financiële markten BES in verband met het aanpakken van geconstateerde risico’s op witwassen en financieren van terrorisme op de BES en het in overeenstemming brengen van deze wetgeving met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force. Stb. 2020, 465.

X Noot
2

Stb. 2020, 465.

Naar boven