Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 2021, 2021-0000091502, tot vaststelling van de rijksbijdrage voor het Ouderdomsfonds 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst;

Gelet op artikel 14, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1. Rijksbijdrage Ouderdomsfonds

De rijksbijdrage, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, die ten gunste komt van het Ouderdomsfonds, bedraagt voor het jaar 2021: € 20.561.200.000.

Artikel 2. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 juni 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Op grond van artikel 14, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen kunnen bij ministeriële regeling bedragen, die als rijksbijdragen ten gunste komen van het Ouderdomsfonds, worden vastgesteld. Deze regeling voorziet daarin voor het jaar 2021. Het betreft een algemene rijksbijdrage voor het Ouderdomsfonds. Met deze bijdrage wordt jaarlijks het vermogenstekort in het Ouderdomsfonds gefinancierd vanuit de algemene middelen. Na publicatie van de regeling wordt de storting gedaan met een valutadatum in mei 2021. Terugwerkende kracht is nodig om dit mogelijk te maken. Deze regeling heeft slechts betrekking op de rijksbijdragen die worden vastgesteld voor het jaar 2021, zodat de regeling vervalt met ingang van 1 januari 2022.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven