Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 juni 2021, nr. 24891860, houdende wijziging van de Beleidsregel ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ ex artikel 9b Les- en cursusgeldwet in verband met de wijziging van buiteninvorderingstelling naar kwijtschelding

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING BELEIDSREGEL ‘BUITENINVORDERINGSTELLING LESGELD ASIELZOEKERS EN BEPAALDE CATEGORIEËN VREEMDELINGEN’ EX ARTIKEL 9B LES- EN CURSUSGELDWET

De Beleidsregel ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ ex artikel 9b Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

lesgeld:

het lesgeld, bedoeld in artikel 3 van de Les- en cursusgeldwet;

lesgeldplichtige vreemdeling:

vreemdeling die op grond van artikel 8, onderdelen f, g, h, j of k, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijft, en die lesgeldplichtig is op grond van artikel 3 van de Les- en cursusgeldwet;

schooljaar:

tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daarop volgend;

WSF 2000:

Wet studiefinanciering 2000;

WTOS:

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Voorwaarden

  • 1. Voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde lesgeld komt een lesgeldplichtige vreemdeling in aanmerking die voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. de lesgeldplichtige vreemdeling komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in het lesgeld op grond van de WTOS of de WSF 2000; en

    • b. de lesgeldplichtige vreemdeling is niet in staat het verschuldigde lesgeld geheel dan wel gedeeltelijk te voldoen.

  • 2. Van een situatie bedoeld in het eerste lid onder b is sprake indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. de lesgeldplichtige vreemdeling verklaart niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld geheel dan wel gedeeltelijk te voldoen; en

    • b. de uitkerende instantie, dan wel een door de lokale overheid erkende instantie, niet zijnde een dagschool, die zorg draagt voor de opvang of begeleiding van de lesgeldplichtige vreemdeling, verklaart niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld geheel dan wel gedeeltelijk te voldoen.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘buiteninvorderingstelling’ vervangen door ‘kwijtschelding’.

2. De leden a tot en met f worden vernummerd naar eerste tot en met zesde lid.

3. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘buiteninvorderingstelling’ vervangen door ‘kwijtschelding’.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het eerste lid wordt ‘buiteninvorderingstelling’ vervangen door ‘kwijtschelding’.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. Indien het lesgeld reeds geheel of ten dele is betaald, ziet de kwijtschelding op het nog resterende verschuldigde lesgeld in het betreffende schooljaar.

E

De artikelen 5 en 6 vervallen.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

1. Aanleiding

Op grond van artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard (de hardheidsclausule). Op grond hiervan is de Beleidsregel ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ ex artikel 9b Les- en cursusgeldwet (hierna: de beleidsregel) vastgesteld. Op grond van deze beleidsregel kan het lesgeld voor asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen buiten invordering worden gesteld. De doelgroep van deze beleidsregel betreft een groep lesgeldplichtigen die enerzijds gerechtigd is om onderwijs te volgen, maar anderzijds vanwege hun verblijfsrechtelijke positie niet in aanmerking komt voor een vergoeding van het lesgeld op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: Wsf 2000) en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (hierna: Wtos). Het doel van de regeling is om de financiële drempel om onderwijs te volgen voor deze groep te verlagen. De huidige beleidsregel regelt dat, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) het verschuldigde lesgeld voor het betreffende schooljaar buiten invordering stelt. Gelet op de Regeling financieel beheer van het Rijk is echter technisch gezien geen sprake van een buiteninvorderingstelling. Om de beleidsregel in lijn te brengen met deze regeling en de praktijk, wordt de beleidsregel aangepast. Tevens wordt een aantal technische en redactionele wijzigingen aangebracht.

2. Inhoudelijk

2.1 Verschil buiteninvorderingstelling en kwijtschelding

Op grond van artikel 15 van de Regeling financieel beheer van het Rijk kan een minister een vordering buiteninvordering stellen indien blijkt dat de vordering op de derde niet invorderbaar is. De buiteninvordering vindt niet eerder plaats dan nadat verschillende keren is geprobeerd om de vordering bij de derde in te dienen. De buiteninvorderingstelling moet voorzien zijn van een deugdelijke motivering en de derde wordt niet in kennis gesteld van de buiteninvorderingstelling.

Op grond van artikel 16 van de regeling kan de minister in bijzondere gevallen een vordering kwijtschelden. Deze kwijtschelding is onherroepelijk. De kwijtschelding moet voorzien zijn van een deugdelijke motivering. De derde wordt in kennis gesteld van de kwijtschelding.

Op grond van de huidige beleidsregel moet een buiteninvorderingstelling schriftelijk worden aangevraagd met een standaardformulier, voorzien van bewijsstukken omtrent de verblijfsstatus van de lesgeldplichtige op de inschrijfdatum bij de dagschool.1 Het verzoek wordt ingevuld door een uitkerende instantie,2 dan wel een door de lokale overheid erkende instantie die zorg draagt voor de opvang of begeleiding van de lesgeldplichtige.3 Die instantie, en de lesgeldplichtige, verklaren in het verzoek niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld voor de lesgeldplichtige geheel of gedeeltelijk te voldoen. Het gegeven dat de buiteninvorderingstelling moet worden aangevraagd strookt niet met de definitie van buiteninvorderingstelling zoals genoemd in de Regeling financieel beheer van het Rijk. De beleidsregel vereist namelijk dat wordt verklaard dat het lesgeld niet kan worden voldaan wanneer een aanvraag wordt ingediend, terwijl in de Regeling financieel beheer van het Rijk ervan uit wordt gegaan dat er sprake is van een vordering van het lesgeld die herhaaldelijk niet tot invordering heeft kunnen leiden. Daarnaast wordt door DUO de buiteninvorderingstelling aan de aanvrager medegedeeld (er is sprake van een bestuursrechtelijke aanvraag door de student, en een beschikking van DUO). Op grond van de Regeling financieel beheer van het Rijk wordt bij een buiteninvorderingstelling de derde waar de vordering betrekking op heeft echter niet in kennis gesteld van een buiteninvorderingstelling. De hiervoor genoemde eigenschappen zoals opgenomen in de beleidsregel komen daarentegen wel grotendeels overeen met de definitie van ‘kwijtschelding’ zoals genoemd in de Regeling financieel beheer van het Rijk. Om de beleidsregel in lijn te brengen met de praktijk en de Regeling financieel beheer van het Rijk, wordt met onderhavige wijziging van de beleidsregel daarom geregeld dat sprake is van een kwijtschelding in plaats van een buiteninvorderingstelling.

2.2 Mogelijkheid tot verrekening

Een wijziging in de verblijfsstatus kan ertoe leiden dat aanspraak ontstaat op een tegemoetkoming in het lesgeld. Op grond van de huidige beleidsregel vindt na een buiteninvorderinstelling dan alsnog verrekening met het lesgeld plaats voor het betreffende schooljaar. Deze mogelijkheid komt met de onderhavige beleidsregel te vervallen, omdat op grond van de Regeling financieel beheer van het Rijk een kwijtschelding onherroepelijk is. Dit betekent dat een kwijtschelding niet alsnog kan worden verrekend. De wijziging zal in de praktijk weinig tot geen gevolgen hebben. Op dit moment wordt in de praktijk niet (alsnog) verrekend. Dit komt omdat het aantal toekenningen voor een buiteninvorderingstelling op grond van de huidige beleidsregel beperkt is (over 2019-2020 betrof het 72 toekenningen), maar ook omdat deze groep tot dusver niet of beperkt op een later moment in het studiejaar onderhevig was aan een standaardcontrole.

3. Financiële gevolgen

De wijziging van de beleidsregel heeft geen financiële gevolgen. Wel is met onderhavige beleidsregel geregeld dat een wijziging in de verblijfsstatus er niet meer toe kan leiden dat alsnog verrekening met het lesgeld plaats kan vinden. Omdat in dit momenteel al zelden tot nooit voorkomt, zijn er in de praktijk geen financiële gevolgen.

4. Gevolgen voor de regeldruk

De wijzigingen in de beleidsregel zijn voornamelijk technisch van aard; voor de lesgeldplichtige vreemdeling en de dagschool verandert er in principe niets, ook niet in de aanvraagprocedure. Er is dan ook geen sprake van een toename van de regeldruk.

5. Gevolgen voor de uitvoering

Lesgeld wordt geïnd door DUO. DUO voert derhalve ook onderhavige beleidsregel uit. DUO verwacht dat de impact van de wijziging op de uitvoering zeer gering is. In het uitvoeringssysteem is reeds rekening gehouden met de in deze beleidsregel voorgestelde wijzigingen.

6. Communicatie

De communicatie zal plaatsvinden via de gebruikelijke communicatiekanalen van DUO.

7. Gevolgen voor Caribisch Nederland

De aanpassingen hebben geen gevolgen voor Caribisch Nederland.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

A

Het artikel met de begripsbepalingen wordt aangepast, nu een aantal begrippen niet of niet meer relevant zijn.

B

Het artikel wordt technisch aangepast. In de beleidsregel was enkel opgenomen dat in het kader van de aanvraag verklaard diende te worden dat niet aan de lesgeldplicht kon worden voldaan. Dit is nu ook opgenomen als voorwaarde voor het in aanmerking komen voor de kwijtschelding. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

C en D

Om aan te sluiten bij de praktijk en bij de Regeling financieel beheer van het Rijk, wordt in de beleidsregel niet meer gesproken over een buiteninvorderingstelling, maar wordt uitgegaan van een kwijtschelding. Hierop worden onderhavige artikelen aangepast.

E

Artikel 5 komt te vervallen, omdat met onderhavige wijziging van de beleidsregel de mogelijkheid tot verrekening komt te vervallen. Ook het eerste lid kan komen te vervallen omdat reeds uit de Wsf 2000 en de Wtos blijkt dat een wijziging in de verblijfsstatus kan leiden tot aanspraak op een tegemoetkoming in het lesgeld. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting. Artikel 6, inhoudende een overgangsregeling, kan komen te vervallen omdat deze overgangsregeling is uitgewerkt.

Artikel II

Artikel II regelt de inwerkingtreding van onderhavige beleidsregel. De beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2020.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Artikel 3 van de beleidsregel.

X Noot
2

Bv COA of een gemeente.

X Noot
3

Bv Vluchtelingenwerk, het asielzoekerscentrum, algemeen maatschappelijk werk.

Naar boven