Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 juni 2021, nr. 2021-0000338248, houdende wijziging van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 vanwege actualisering van de uitvraag van het overzicht van voorgenomen werkzaamheden

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 44a, eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 5 bij artikel 19 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 wordt vervangen door de gelijknamige bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

BIJLAGE BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES VAN 30 JUNI 2021, NR. 2021-0000338248, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE REGELING TOEGELATEN INSTELLINGEN VOLKSHUISVESTING 2015 VANWEGE ACTUALISERING VAN DE UITVRAAG VAN HET OVERZICHT VAN VOORGENOMEN WERKZAAMHEDEN

Bijlage 5. bij artikel 19 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze wijziging van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: RTIV) is bijlage 5 bij de RTIV, met daarin de Prospectieve informatie (hierna: dPi), vervangen door een nieuwe bijlage 5.

2. Aanleiding

Op grond van artikel 43, eerste lid, van de Woningwet dienen woningcorporaties een overzicht op te stellen van de werkzaamheden die zij en de met hen verbonden ondernemingen in de eerstvolgende vijf kalenderjaren voornemens zijn te verrichten, ook wel dPi genoemd. Artikel 44a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Woningwet, bepaalt dat het overzicht jaarlijks voor 15 december moet worden verstrekt aan de minister, de colleges van burgemeester en wethouders en de bewonersorganisaties, en moet worden ingericht overeenkomstig bij ministeriële regeling te geven voorschriften. Uit artikel 19 van de RTIV volgt dat voor de inrichting van het overzicht gebruik moet worden gemaakt van het model dat is opgenomen in bijlage 5 bij de RTIV.

De dPi 2021 is gewijzigd om de uitvraag te versimpelen, actualiseren, uniformeren en doelmatiger te maken en daarmee de administratieve lasten te verminderen. Dit resulteert onder meer in een meer effectieve (stabiele) informatie-uitwisseling die aansluit op de informatiebehoefte van de Autoriteit woningcorporaties (hierna: Aw) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (hierna: WSW). Deze wijziging geeft (mede) invulling aan het reduceren van de informatie-uitvraag, zoals afgesproken in het Convenant Verbeteren Informatievoorziening Woningcorporatiesector, en is in samenspraak met de Aw, het WSW en Aedes tot stand gekomen. Verder is de strekking van deze wijziging dat de informatiebehoefte zoveel mogelijk in lijn komt met de kaders van het verticaal toezicht. In het verticaal-toezichttraject hebben de Aw en het WSW in overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) eraan gewerkt om de uitvraag en beoordeling van informatie van de woningcorporaties te stroomlijnen, zodat de Aw en het WSW op basis van dezelfde gegevens tot dezelfde conclusies kunnen komen.

Evenals bij dPi 2020, wordt dPi 2021 op basis van Standard Business Reporting (SBR) uitgevraagd. Hiermee wordt aangesloten op de standaard van de Nederlandse Taxonomie.

3. Wijzigingen in bijlage 5

De dPi informatie-opvraag is in hoofdstukken en paragrafen opgedeeld. Hierna worden alle individuele inhoudelijke wijzigingen toegelicht.

Paragraaf 2.1 – Activiteitenoverzicht

In het kader van vereenvoudiging en vergroting van de doelmatigheid zijn wijzigingen aangebracht in tabellen 2.1H en 2.1I van het activiteitenoverzicht. Het activiteitenoverzicht kent een specifieke inrichting. Wanneer een woningcorporatie inlogt op het SBR-wonen serviceportaal, dient een keuze te worden gemaakt tussen zes zogenaamde entrypoints/rapportagevormen, welke corresponderen met het voor de woningcorporatie geldende regime. In de varianten ‘Verlicht regime’ en ‘Verlicht regime geconsolideerd’ wordt gerapporteerd over herclassificatie c.q. overheveling van vastgoedeenheden tussen de Diensten van Algemeen Economisch Belang (hierna:DAEB)-tak en niet-DAEB-tak (en vice versa). De regels ‘Aankoopprijs’ binnen categorieën 2.1H ‘Transacties van DAEB TI naar niet-DAEB TI’ en 2.1I ‘Transacties van niet-DAEB naar DAEB TI’ zijn voor de betreffende regimes in dit overzicht gedeactiveerd, omdat een ‘administratieve’ vastgoedscheiding daar niet aan de orde is. In het kader van verduidelijking wordt de term ‘Aankoopprijs’ die in de betreffende overzichten werd gebruikt, gewijzigd naar de passendere term ‘Transactieprijs’.

Paragraaf 2.4 – Prognose ontwikkeling energie-label

Als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving is de standaard NTA8800 voor de energieprestatie van woningen per 1 januari 2021 van kracht geworden. Dit leidt tot wijziging van de informatie-uitvraag rondom energieprestaties van woongelegenheden. De voormalige informatie-uitvraag ten aanzien van de energie-index is als gevolg hiervan vervangen door labelklassen (A++++ t/m G). Deze labelklassen zijn volgens gedefinieerde conversietabellen te koppelen aan het energiegebruik uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar.

De voorgenomen wijziging zorgt voor een meer doelmatige uitvraag. De wijziging vraagt om een andere manier van rapporteren, met zeer beperkte procesmatige wijzigingen. Om de energie-indexen in bestaand bezit om te zetten naar de nieuwe standaard, komt er een conversietabel. Indien gebruik wordt gemaakt van software voor het invullen van dPi, wordt aan de hand van deze conversietabel het bestaand bezit automatisch ingedeeld in de labelklassen. Dit hoeft dan niet handmatig te worden gedaan. Door het gebruik van de conversietabel, via software of handmatig, hoeft het bezit voor de rapportagedoeleinden niet opnieuw te worden ingemeten.

Paragraaf 3.1 – Prognose balans

De naamgeving van de post ‘Schulden aan kredietinstellingen’ is in de balans vervangen door ‘Schulden aan Banken’ in het kader van uniformering en aansluiting op het Besluit Modellen Jaarrekening. Dit besluit betreft de aansluiting op regelgeving inzake de externe jaarverslaggeving.

Paragraaf 3.4.1 – Uitgangspunten en parameters kasstroomprognose – verwachte huurverhoging

In het kader van vermindering van de informatie-uitvraag is de uitvraag (op takniveau) met betrekking tot het gegevenselement ‘de verwachte huurverhoging van de zelfstandige huurwoningen in het 1e prognosejaar’ vervallen in de basisuitvraag. De informatie is niet langer nodig, omdat deze specifieke informatie niet meer (nadrukkelijk) wordt gebruikt door het Ministerie van BZK.

4. Regeldrukeffecten

Ecorys Nederland B.V. (hierna: Ecorys) heeft de administratieve lasten van de wijziging van de dPi-uitvraag berekend. Ecorys concludeert dat de wijzigingen een eenmalige lastenverzwaring voor woningcorporaties opleveren van circa € 7.800, en € 900 aan structurele lastenverlichting. Dit komt neer op een eenmalige lastenverzwaring per corporatie van € 26,53 en een structurele lastenverlichting van € 3,06 per corporatie. De administratieve lasten nemen dus op de lange(re) termijn af, zij het minimaal. De totale wijziging in lastendruk wordt door Ecorys geduid als verwaarloosbaar.

De veranderingen zijn conform de verwachting, gelet op nieuwe wet- en regelgeving. De grootste verandering komt voort uit de veranderde uitvraag van energie-prestaties van woningen, als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving rondom de energie-index.

Ecorys zet deze uitkomsten af tegen de eerdere wijzigingen van dPi uit 2019 en 2020 en concludeert dat 2019 het laatste jaar was waarin (relatief) ingrijpende veranderingen zijn doorgevoerd. Toen was er een eenmalige lastenverzwaring van circa € 130.000 tot € 374.000 en een structurele lastenverlichting van € 203.000 vastgesteld. In 2020 werd een marginale verandering in lastendruk geconstateerd. Ecorys duidt de uitkomsten van dit onderzoek als gematigder dan die van 2020.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is geconsulteerd over de regeldrukeffecten van de regeling. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Consultatie en inwerkingtreding

De wijzigingen van bijlage 5 zijn opgesteld in het ketenteam van de sector (samenwerking met Aedes, de Aw en het WSW). Om die reden is afgezien van een openbare internetconsultatie. Vanwege de nauwe betrokkenheid van de sector bij de opstelling en uitrol van dPi 2021 en de wens tot spoedige inwerkingtreding, is er geen behoefte aan een invoeringstermijn. Deze regeling treedt dan ook de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven