TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze wijziging van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna:
RTIV) is bijlage 5 bij de RTIV, met daarin de Prospectieve informatie (hierna: dPi),
vervangen door een nieuwe bijlage 5.
2. Aanleiding
Op grond van artikel 43, eerste lid, van de Woningwet dienen woningcorporaties een
overzicht op te stellen van de werkzaamheden die zij en de met hen verbonden ondernemingen
in de eerstvolgende vijf kalenderjaren voornemens zijn te verrichten, ook wel dPi
genoemd. Artikel 44a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Woningwet, bepaalt
dat het overzicht jaarlijks voor 15 december moet worden verstrekt aan de minister,
de colleges van burgemeester en wethouders en de bewonersorganisaties, en moet worden
ingericht overeenkomstig bij ministeriële regeling te geven voorschriften. Uit artikel
19 van de RTIV volgt dat voor de inrichting van het overzicht gebruik moet worden
gemaakt van het model dat is opgenomen in bijlage 5 bij de RTIV.
De dPi 2021 is gewijzigd om de uitvraag te versimpelen, actualiseren, uniformeren
en doelmatiger te maken en daarmee de administratieve lasten te verminderen. Dit resulteert
onder meer in een meer effectieve (stabiele) informatie-uitwisseling die aansluit
op de informatiebehoefte van de Autoriteit woningcorporaties (hierna: Aw) en het Waarborgfonds
Sociale Woningbouw (hierna: WSW). Deze wijziging geeft (mede) invulling aan het reduceren
van de informatie-uitvraag, zoals afgesproken in het Convenant Verbeteren Informatievoorziening
Woningcorporatiesector, en is in samenspraak met de Aw, het WSW en Aedes tot stand
gekomen. Verder is de strekking van deze wijziging dat de informatiebehoefte zoveel
mogelijk in lijn komt met de kaders van het verticaal toezicht. In het verticaal-toezichttraject
hebben de Aw en het WSW in overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) eraan gewerkt om de uitvraag en beoordeling van informatie van de woningcorporaties
te stroomlijnen, zodat de Aw en het WSW op basis van dezelfde gegevens tot dezelfde
conclusies kunnen komen.
Evenals bij dPi 2020, wordt dPi 2021 op basis van Standard Business Reporting (SBR)
uitgevraagd. Hiermee wordt aangesloten op de standaard van de Nederlandse Taxonomie.
3. Wijzigingen in bijlage 5
De dPi informatie-opvraag is in hoofdstukken en paragrafen opgedeeld. Hierna worden
alle individuele inhoudelijke wijzigingen toegelicht.
Paragraaf 2.1 – Activiteitenoverzicht
In het kader van vereenvoudiging en vergroting van de doelmatigheid zijn wijzigingen
aangebracht in tabellen 2.1H en 2.1I van het activiteitenoverzicht. Het activiteitenoverzicht
kent een specifieke inrichting. Wanneer een woningcorporatie inlogt op het SBR-wonen
serviceportaal, dient een keuze te worden gemaakt tussen zes zogenaamde entrypoints/rapportagevormen,
welke corresponderen met het voor de woningcorporatie geldende regime. In de varianten
‘Verlicht regime’ en ‘Verlicht regime geconsolideerd’ wordt gerapporteerd over herclassificatie
c.q. overheveling van vastgoedeenheden tussen de Diensten van Algemeen Economisch
Belang (hierna:DAEB)-tak en niet-DAEB-tak (en vice versa). De regels ‘Aankoopprijs’
binnen categorieën 2.1H ‘Transacties van DAEB TI naar niet-DAEB TI’ en 2.1I ‘Transacties
van niet-DAEB naar DAEB TI’ zijn voor de betreffende regimes in dit overzicht gedeactiveerd,
omdat een ‘administratieve’ vastgoedscheiding daar niet aan de orde is. In het kader
van verduidelijking wordt de term ‘Aankoopprijs’ die in de betreffende overzichten
werd gebruikt, gewijzigd naar de passendere term ‘Transactieprijs’.
Paragraaf 2.4 – Prognose ontwikkeling energie-label
Als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving is de standaard NTA8800 voor de energieprestatie
van woningen per 1 januari 2021 van kracht geworden. Dit leidt tot wijziging van de
informatie-uitvraag rondom energieprestaties van woongelegenheden. De voormalige informatie-uitvraag
ten aanzien van de energie-index is als gevolg hiervan vervangen door labelklassen
(A++++ t/m G). Deze labelklassen zijn volgens gedefinieerde conversietabellen te koppelen
aan het energiegebruik uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar.
De voorgenomen wijziging zorgt voor een meer doelmatige uitvraag. De wijziging vraagt
om een andere manier van rapporteren, met zeer beperkte procesmatige wijzigingen.
Om de energie-indexen in bestaand bezit om te zetten naar de nieuwe standaard, komt
er een conversietabel. Indien gebruik wordt gemaakt van software voor het invullen
van dPi, wordt aan de hand van deze conversietabel het bestaand bezit automatisch
ingedeeld in de labelklassen. Dit hoeft dan niet handmatig te worden gedaan. Door
het gebruik van de conversietabel, via software of handmatig, hoeft het bezit voor
de rapportagedoeleinden niet opnieuw te worden ingemeten.
Paragraaf 3.1 – Prognose balans
De naamgeving van de post ‘Schulden aan kredietinstellingen’ is in de balans vervangen
door ‘Schulden aan Banken’ in het kader van uniformering en aansluiting op het Besluit
Modellen Jaarrekening. Dit besluit betreft de aansluiting op regelgeving inzake de
externe jaarverslaggeving.
Paragraaf 3.4.1 – Uitgangspunten en parameters kasstroomprognose – verwachte huurverhoging
In het kader van vermindering van de informatie-uitvraag is de uitvraag (op takniveau)
met betrekking tot het gegevenselement ‘de verwachte huurverhoging van de zelfstandige
huurwoningen in het 1e prognosejaar’ vervallen in de basisuitvraag. De informatie
is niet langer nodig, omdat deze specifieke informatie niet meer (nadrukkelijk) wordt
gebruikt door het Ministerie van BZK.
4. Regeldrukeffecten
Ecorys Nederland B.V. (hierna: Ecorys) heeft de administratieve lasten van de wijziging
van de dPi-uitvraag berekend. Ecorys concludeert dat de wijzigingen een eenmalige
lastenverzwaring voor woningcorporaties opleveren van circa € 7.800, en € 900 aan
structurele lastenverlichting. Dit komt neer op een eenmalige lastenverzwaring per
corporatie van € 26,53 en een structurele lastenverlichting van € 3,06 per corporatie.
De administratieve lasten nemen dus op de lange(re) termijn af, zij het minimaal.
De totale wijziging in lastendruk wordt door Ecorys geduid als verwaarloosbaar.
De veranderingen zijn conform de verwachting, gelet op nieuwe wet- en regelgeving.
De grootste verandering komt voort uit de veranderde uitvraag van energie-prestaties
van woningen, als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving rondom de energie-index.
Ecorys zet deze uitkomsten af tegen de eerdere wijzigingen van dPi uit 2019 en 2020
en concludeert dat 2019 het laatste jaar was waarin (relatief) ingrijpende veranderingen
zijn doorgevoerd. Toen was er een eenmalige lastenverzwaring van circa € 130.000 tot
€ 374.000 en een structurele lastenverlichting van € 203.000 vastgesteld. In 2020
werd een marginale verandering in lastendruk geconstateerd. Ecorys duidt de uitkomsten
van dit onderzoek als gematigder dan die van 2020.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is geconsulteerd over de regeldrukeffecten
van de regeling. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies,
omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.
5. Consultatie en inwerkingtreding
De wijzigingen van bijlage 5 zijn opgesteld in het ketenteam van de sector (samenwerking
met Aedes, de Aw en het WSW). Om die reden is afgezien van een openbare internetconsultatie.
Vanwege de nauwe betrokkenheid van de sector bij de opstelling en uitrol van dPi 2021
en de wens tot spoedige inwerkingtreding, is er geen behoefte aan een invoeringstermijn.
Deze regeling treedt dan ook de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren