Besluit buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling zonnepark De Groene Energie Corridor, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum 23 juni 2021

Nummer DGKE-WO/21139724

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie,

overwegende:

  • dat De Groene Energie Corridor B.V. (hierna: DGEC) het voornemen heeft zonnepark De Groene Energie Corridor te realiseren, een zonnepark in de gemeente Haarlemmermeer van ten minste 50 MW;

  • dat dit initiatief op grond van artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan wordt vastgesteld door de Ministers van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister van EZK worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister van EZK, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van zonnepark De Groene Energie Corridor benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat het college van de provincie Noord-Holland positief staat tegenover de realisatie van het zonnepark op de beoogde locatie en rekening gehouden wordt met het provinciaal beleid voor zonneparken in het landelijk gebied en de uitgangspunten t.a.v. (financiële) participatie uit de RES en omdat het college van de gemeente Haarlemmermeer positief staat tegenover de realisatie van het zonnepark temeer omdat de gronden in het Beleidskader van de gemeente zijn aangewezen als geschikte locatie voor grootschalige energieopwekking;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, DGEC bij e-mail van 31 augustus 2016 en bij brief van 5 mei 2021 met daarbij een aangepast meldingsformulier formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat ter voorbereiding van de beslissing hierop de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlemmermeer – zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de provincie Noord-Holland bij brief van 28 mei 2021 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de gemeente Haarlemmermeer bij brief van 11 mei 2021 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen.

Gelet op:

Artikel 9b, vierde lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde zonnepark De Groene Energie Corridor, voorzien in de gemeente Haarlemmermeer.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, namens deze, M. Hetem MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

Naar boven