Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 januari 2021, nr. IENW/BSK-2020/241770, tot wijziging van de Regeling bodemkwaliteit in verband met verlenging van de vrijstelling voor kwaliteitseisen voor polymeerbeton

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bodemkwaliteit;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 5.1.8., tweede lid, van de Regeling bodemkwaliteit komt te luiden:

  • 2. De maximale samenstellingswaarden voor ethylbenzeen en xylenen (som) voor polymeerbeton, bedoeld in bijlage A, tabel 2, gelden niet tot 1 januari 2022.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Verlengen vrijstelling

In de Regeling bodemkwaliteit wordt de vrijstelling voor enkele kwaliteitseisen voor polymeerbeton die op 1 januari 2021 vervalt met een jaar verlengd. Polymeerbeton is beton waarbij met het oog op de specifieke toepassing van dit beton in plaats van cement kunsthars (polymeer) als verbinding tussen de korrels wordt gebruikt. In polymeerbeton zijn aromaten in sterk wisselende gehalten aanwezig, afkomstig uit de hars dat wordt gebruikt voor de productie van het polymeerbeton. Sinds de inwerkingtreding van de Regeling bodemkwaliteit geldt er al een vrijstelling voor de kwaliteitseisen voor de aromaten in polymeerbeton. Deze vrijstelling is gebaseerd op twee uitgangspunten:

  • Ten eerste dat het onwaarschijnlijk is dat de stoffen uit het polymeerbeton in het milieu terecht kunnen komen, omdat polymeerbeton niet waterdoorlatend is. Dit is bevestigd door onderzoek van Kiwa dat in opdracht van de producenten is uitgevoerd en aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is aangeleverd;

  • Ten tweede het gegeven dat de sector beperkt invloed kan uitoefenen op de samenstelling van de kunsthars, omdat slechts een klein deel van de geproduceerde hars wordt gebruikt voor polymeerbeton.

De producenten van polymeerbeton hebben de afgelopen jaren inspanningen verricht om door gerichte inkoop van kunsthars een sterke verlaging van de gehalten aromaten in het product te bereiken. Hierdoor zijn gehalten al aanzienlijk verminderd en kan voor benzeen en tolueen aan de samenstellingswaarden worden voldaan.

Uit onderzoek1 blijkt dat het (nog) niet mogelijk is om voor de stoffen xylenen (som) en ethylbenzeen te voldoen aan de kwaliteitseisen die voor bouwstoffen zijn opgenomen in bijlage A. Het voornemen is wel specifieke eisen hiervoor op te gaan nemen in de Regeling bodemkwaliteit. Dit zal gebeuren in de versie van de Regeling bodemkwaliteit die wordt aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Deze regeling zal gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treden, naar verwachting op 1 januari 2022. Tot dat moment wordt in de huidige Regeling bodemkwaliteit de bestaande vrijstelling voor dit tweetal aromaten gehandhaafd.

Consultatie en notificatie

Het aantal doelgroepen van de regeling is beperkt. De wijziging is met hen afgestemd. Internetconsultatie zal daarmee niet in betekenende mate leiden tot aanpassing van het voorstel en heeft daarom niet plaatsgevonden.

Gelet op artikel 5, eerste lid, derde alinea, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241)

is geen nieuwe mededeling aan de Commissie vereist. Het gaat immers niet om een wijziging die het toepassingsgebied verandert, het oorspronkelijke tijdschema voor de toepassing verkort of op een andere manier de regels aanscherpt. Integendeel, voor de stoffen de stoffen xylenen (som) en ethylbenzeen wordt een uitzonderingsmogelijkheid juist verlengd.

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking per 1 januari 2021. Hiermee wordt afgeweken van het beleid om bij wijziging van regelgeving een minimuminvoeringstermijn te hanteren. Aanwijzing voor de Regelgeving 4.17 staat toe om op dit beleid een uitzondering te maken indien dit, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt (aanhef, vijfde lid, onder a) of indien sprake is van reparatieregelgeving (aanhef, vijfde lid, onder c). Van die mogelijkheid wordt in deze regeling gebruikgemaakt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Herziening memo van 9-4-2020 na onderzoek milieueffecten in 1e levensfase polymeerbeton, Kiwa, d.d. 11 november 2020

Naar boven