Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 22 juni 2021, nr. WJZ/21155377, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 in verband met een tender voor deep tech technostarters en enkele wijzigingen in de submodule Seed business angel fondsen

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, 4, 5, 16, 25 en 30 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.10.1, eerste lid, wordt in alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling ingevoegd, luidende:

deep tech technostarter:

technostarter, wiens onderneming producten, processen of diensten ontwikkelt, verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een onderscheidende technische vinding met sector overstijgende toepassingsmogelijkheden en die voortkomen uit technologische vooruitgang of nieuw wetenschappelijk inzicht. Een deep tech technostarter is actief binnen het domein van de sleuteltechnologieën en draagt daarmee actief bij aan het voltooien van de missies uit het Missiegedreven Innovatiebeleid;.

B

Artikel 3.10.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien sprake is van een specifieke openstelling voor fondsplannen voor eHealth technostarters, verstrekt de minister op aanvraag subsidie aan een startersfonds voor het uitvoeren van een fondsplan, waarbij minimaal 50 procent van het investeringsbudget bestemd is voor het verkrijgen van participaties in eHealth technostarters.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien sprake is van een specifieke openstelling voor fondsplannen voor deep tech technostarters, verstrekt de minister op aanvraag subsidie aan een startersfonds voor het uitvoeren van een fondsplan, waarbij minimaal 75 procent van het investeringsbudget bestemd is voor het verkrijgen van participaties in deep tech technostarters.

C

Artikel 3.10.8, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist, hoger, naarmate:

    • a. de aanvrager meer kan steunen op relevante ervaring en deskundigheid. Dit blijkt uit:

      • 1°. de ervaring en deskundigheid van management en direct betrokkenen op financieel gebied;

      • 2°. de ervaring en deskundigheid van management en direct betrokkenen met betrekking tot business aspecten van technostarters;

      • 3°. de omvang en toegevoegde waarde van relatienetwerk;

      • 4°. de diversiteit in de samenstelling van het fondsmanagement;

    • b. het fondsplan doelmatiger is ingericht en meer bijdraagt aan de opbouw van succesvolle ondernemingen door technostartervennootschappen. Dit blijkt uit:

      • 1°. de kwaliteit van het plan en de mate van zekerheid dat het plan ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd;

      • 2°. de prijskwaliteitsverhouding en efficiency;

      • 3°. het financieel-economisch rendement;

    • c. het fondsplan effectiever is in relatie tot de doelstelling van de regeling. Dit blijkt uit:

      • 1°. de mate van maatschappelijk rendement;

      • 2°. de mate waarin het fondsplan vernieuwend is.

D

Artikel 3.10.12a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van ‘eigen bijdragen’ wordt na ‘geldelijke middelen’ de zinsnede ‘, met een minimum van € 100.000 per fondspartij,’ ingevoegd.

2. In de begripsbepaling van ‘fondspartij’ wordt ‘de andere’ vervangen door ‘ten minste één andere’.

3. In de begripsbepaling ‘seed business angel fonds’ wordt in onderdeel c ‘waarin twee fondspartijen’ vervangen door ‘waarin ten minste twee fondspartijen’.

E

Artikel 3.10.12g, eerste lid, onderdeel c, onder 9°, komt te luiden:

  • 9°. de participaties verkregen worden in technostartersvennootschappen waaraan niet eerder door een andere participatiemaatschappij risicokapitaal is verstrekt, behoudens indien:

    • deze participatiemaatschappij een ander seed business angel fonds is en voor zover het totaal aan verkrijgingsprijzen van de participaties die de seed business angel fondsen gezamenlijk in de technostarter investeren niet boven de € 500.000 uitkomt;

    • deze participatiemaatschappij, niet zijnde een financier, risicokapitaal voor Proof of Concept doeleinden heeft verstrekt; of

    • deze participatiemaatschappij een informal investor is;.

F

Artikel 3.10.13b komt te luiden:

Artikel 3.10.13b. Vervalbepaling deep tech technostarter

Met ingang van 1 januari 2022:

  • a. vervalt in artikel 3.10.1, eerste lid, de begripsbepaling ‘deep tech technostarter’;

  • b. vervalt in artikel 3.10.2 het derde lid, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid;

  • c. vervalt dit artikel.

G

Bijlage 3.10.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de begripsbepaling van ‘eigen bijdragen’ wordt na ‘geldelijke middelen’ de zinsnede ‘, met een minimum van € 100.000 per fondspartij,’ ingevoegd.

b. In de begripsbepaling van ‘fondspartij’ wordt de zinsnede ‘die tevens samen met de andere fondspartij’ vervangen door ‘die tevens samen met ten minste één andere fondspartij’.

c. In de begripsbepaling ‘seed business angel fonds’ wordt in onderdeel 3° de zinsnede ‘waarin twee fondspartijen’ vervangen door ‘waarin ten minste twee fondspartijen’.

2. Artikel 5, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het seed business angel fonds verstrekt geen risicokapitaal aan een technostarter, indien een andere participatiemaatschappij aan deze technostarter reeds risicokapitaal verstrekt heeft, behoudens indien:

    • a. deze participatiemaatschappij een ander seed business angel fonds is en voor zover het totaal aan verkrijgingsprijzen van de participaties die de seed business angel fondsen gezamenlijk in de technostarter investeren, niet boven de € 500.000 uitkomt;

    • b. deze participatiemaatschappij, niet zijnde een financier, risicokapitaal voor Proof of Concept doeleinden heeft verstrekt; of

    • c. deze participatiemaatschappij een informal investor is.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de eerste rij betreffende titel 3.10, Seed capital technostarters, artikel 3.10.2, wordt een rij ingevoegd, luidende:

Titel 3.10: Seed capital technostarters

3.10.2, derde lid

Deep tech Startersfondsen

 

01-09-2021 t/m 01-10-2021

€ 21.000.000

2. Na de rij betreffende titel 3.10, Seed capital technostarters, artikel 3.10.12b, wordt een rij ingevoegd, luidende:

 

3.10.12b

Seed Business Angel fondsen

 

01-07-2021 t/m 31-12-2021

€ 5.000.000

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I, onderdelen A tot en met C en F, en artikel II, onderdeel 1, van deze regeling treden in werking met ingang van 1 september 2021.

  • 2. Artikel I, onderdelen D, E en G, en artikel II, onderdeel 2, van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 juni 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding en doel

De subsidiemodule seed capital technostarters, een regeling voor techno- en creatieve starters, in titel 3.10 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES), bestaat al meer dan vijftien jaar en blijft onverminderd belangrijk. Techno- en creatieve startups dragen sterk bij aan een competitieve en innovatieve economie en daarmee aan het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Toegang tot financiering, met name in de vroegste fasen van een onderneming, is essentieel voor deze startups om hun producten te ontwikkelen. Vanwege het hoge risico in de vroege fase stappen investeerders in deze fase echter niet snel in. Het succes van een product is immers nog niet bewezen op de markt. Middels deze subsidiemodule wordt de risico-rendementsverhouding voor private investeerders verbeterd. Hiermee worden zij gestimuleerd om investeringen te doen in de vroege fase van techno- en creatieve starters.

Recent onderzoek toont aan dat er nog wel verbeteringen mogelijk zijn aan de seed capital startersfondsen submodule (paragraaf 3.10.2 van de RNES)1. Zo lijken de seed capital-fondsen soms op te schuiven naar latere, en daarmee minder risicovolle, fasen. Ook constateren de onderzoekers dat in hoogtechnologische sectoren de vraag naar kapitaal het aanbod lijkt te overschrijden.

Ten aanzien van de seed business angel fondsen submodule (paragraaf 3.10.3 van de RNES), die sinds 2017 in werking is getreden, wijzen de onderzoekers op de onbekendheid van dit instrument onder potentiële business angels. Daarnaast dient deze faciliteit aangepast te worden ten einde beter aan te sluiten op de manier waarop business angels investeren.

Om de seed capital startersfondsen submodule en de seed business angel fondsen submodule actueel te houden, wordt middels onderhavige wijzigingsregeling een aantal van deze knelpunten uit het onderzoek aangepakt. Zo wordt er een specifieke tender georganiseerd voor deep tech technostarters, worden de rangschikkingcriteria van de submodule seed capital startersfondsen aangepast en zal de submodule seed bussiness angel fondsen de mogelijkheid bieden voor meer fondspartijen per aanvraag. Tot slot worden in deze wijzigingsregeling ook enkele aanpassingen gedaan die de uitvoering van de regeling vergemakkelijken, maar die geen invloed hebben op de doelgroep of de doelstelling van de regeling.

2. Tenderfocus deep tech starters

Nederland scoort goed op internationale innovatieranglijsten. Zo neemt Nederland de vierde plaats in op de ranglijst van het ‘European Innovation Scoreboard’2 en de vijfde plaats op de ranglijst van ‘The Global Innovation Index’3. Als we inzoomen, zien we dat Nederland naar internationale maatstaven sterk is in de ontwikkeling van nieuwe kennis en technologie, maar matig scoort op het creëren van nieuwe toepassingen en het vermarkten daarvan. Zoals de Kamerbrief over de lange termijn groeistrategie van Nederland van december 2019 al aangeeft, zal toekomstige welvaartstijging in Nederland in belangrijke mate moeten komen van productiviteitsgroei. Die zal op zijn beurt vooral moeten komen uit innovatie (in de vorm van nieuwe producten, diensten en productieprocessen) waarvoor creatie van toegevoegde waarde door het ontwikkelen, toepassen en vermarkten van nieuwe kennis en technologie belangrijk is. Essentieel daarbij is de Nederlandse inzet op sleuteltechnologieën. Zo zijn bijvoorbeeld fotonica, quantum technologie, artificiële intelligentie, life sciences en nieuwe materialen, een belangrijke motor van vooruitgang met een breed veld van economische - en maatschappelijke toepassingen. Het doel is dan ook dat deze sleuteltechnologieën actief bijdragen aan het voltooien van de vastgestelde missies uit het Missie-gedreven Innovatiebeleid4.

Startups en scale-ups spelen een cruciale rol bij het naar de markt brengen van innovaties en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën. Voor een belangrijk deel overlappend met de term sleuteltechnologieën wordt internationaal steeds vaker gesproken over deep tech. Marktpartijen en investeerders maken daarbij onderscheid tussen reguliere startups en deep tech startups. Waar reguliere startups veelal gebruik maken van bestaande technologieën om productinnovaties tot stand te brengen, gaat het bij deep tech juist om baanbrekende technologische innovaties met sector overstijgende toepassingsmogelijkheden.

Zo definieert de Europese Investeringsbank (EIB) deep tech als unieke, onderscheidende, moeilijk na te bootsen, technologische of wetenschappelijke vooruitgang welke een grondig begrip vergt van zowel de techniek als de markt om het potentieel op waarde te kunnen schatten. Daarbij wordt deep tech vaak aangeduid als oplossing voor maatschappelijke uitdagingen. Deep tech investeringen kenmerken zich veelal door een kapitaalintensief karakter in een vroege levensfase, dit wanneer de toepassingsmogelijkheden nog niet altijd bekend zijn.

Een goed functioneerde risicokapitaalmarkt voor deep tech investeringen is daarom van groot belang. De Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (Awti) publiceerde in recent onderzoek dat er behoefte is aan méér beschikbare financiering voor doorgroei, met investeerders die goed zijn toegesneden op de specifieke situatie van kennisintensieve start-ups en scale-ups5. Ook onderzoek van de EIB toont aan dat er onvoldoende kapitaal beschikbaar is voor deep tech ondernemingen in Europa in verband met de specifieke karakteristieken van deep tech ondernemingen6. Vanuit de private fondsen is deep tech moeilijk inpasbaar omdat het gaat om lange doorlooptijden, grote financieringen in een risicovolle fase van ondernemingen. Wanneer we naar de cijfers van Dealroom kijken zien we dat 25 procent van alle venture capital investeringen in Europa naar deep tech start-ups gaan. Nederland blijft met 19 procent achter op dat gemiddelde. Ook in absoluut volume loopt Nederland achter op landen als Zweden en Zwitserland7.

Eind 2020 kondigde het kabinet samen met Invest-NL een deep tech co-investeringsfonds aan dat ruimte biedt om met een langere investeringshorizon te investeren in kennisintensieve startups en scale-ups met technologische kennis die van groot belang is voor de internationale concurrentiepositie van Nederland. Dit fonds zal zoveel mogelijk met private investeerders samenwerken. Het aantal private investeerders dat zich richt op het deep tech segment is in Nederland echter beperkt.

Met deze wijzigingsregeling wordt dan ook, in beginsel eenmalig, een deep tech tender uitgeschreven binnen de seed capital startersfondsen submodule. Deze tender heeft tot doel privaat kapitaal voor deep tech technostarters te mobiliseren in de vroege levensfase. Er is een budget van € 21 miljoen gereserveerd ten behoeve van risicokapitaal specifiek voor deep tech technostarters. Nederland beschikt, zoals in paragraaf 1 aangegeven, met de subsidiemodule Seed capital technostarters reeds over een succesvol instrument waardoor de brede Nederlandse risicokapitaalmarkt in de afgelopen vijftien jaar volwassen is geworden. Deze subsidiemodule maakt het mogelijk om subsidie te verstrekken in de vorm van een geldlening voor de financiering van beginnende ondernemingen die technisch innovatief van aard zijn (de zogenoemde technostarters).

De subsidie wordt niet rechtstreeks aan ondernemingen verstrekt, maar aan investeringsfondsen die participaties nemen in ondernemingen van technostarters (startersfondsen). Daarom is met de onderhavige regeling voorzien in de mogelijkheid om een tender specifiek ten behoeve van deep tech technostarters open te stellen. Het maximale subsidiebedrag voor deze tender bedraagt € 10 miljoen per fonds.

3. Rangschikkingscriteria

Fondsen die een aanvraag indienen, worden middels drie rangschikkingscriteria beoordeeld en gerankt (artikel 3.10.8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de RNES). Deze drie rangschikkingscriteria bevatten een aantal onderliggende criteria die bij de introductie van de regeling in 2005 in de toelichting stonden opgenomen en waaraan momenteel door RVO wordt getoetst. Om deze subcriteria te expliciteren voor aanvragers, worden de subcriteria toegevoegd aan de regeling zelf. Daarnaast wordt de formulering van de rangschikkingscriteria in artikel 3.10.8, eerste lid, onderdelen b en c, van de RNES aangepast om bij de beoordeling van de aanvragen beter onderscheid te kunnen maken tussen doelmatigheid op niveau van het fondsplan en de bijdrage van het fondsplan aan de doelstelling van de seed capital-regeling.

Het rangschikkingscriterium in artikel 3.10.8, eerste lid, onderdeel a, van de RNES blijft onveranderd. De aanvrager zal hoger gerankt worden naarmate de aanvrager meer kan rekenen op relevante ervaring en deskundigheid. RVO hanteert hierbij de volgende drie subcriteria:

  • a. ervaring en deskundigheid van management en direct betrokkenen op financieel gebied;

  • b. ervaring en deskundigheid van management en direct betrokkenen met betrekking tot business aspecten van technostarters; en

  • c. omvang en toegevoegde waarde van relatienetwerk.

Deze subcriteria blijven behouden. Wel wordt een vierde subcriterium toegevoegd waarmee diversiteit steviger in de regeling wordt verankerd. Dit is belangrijk omdat ondanks meer bewustwording en aandacht voor inclusiviteit en diversiteit in de techsector, in Europa in 2019 minder investeringskapitaal naar techondernemingen is gegaan die zijn opgericht door vrouwen ten opzichte van 2018. In Nederland ging in 2019 1 procent van de investeringsdeals naar tech-ondernemingen opgericht door vrouwen, en 6 procent naar ondernemingen opgericht door gemengde teams8. Deze discrepantie is opmerkelijk aangezien onderzoek aantoont dat ondernemingen met een diverse leiding financieel beter presteren dan ondernemingen met een homogene top9. Uit onderzoek blijkt dat deze investment gap voortkomt uit een aantal barrières10. Eén daarvan is de zogeheten affinity bias die bij de beoordelen van investeringsaanvragen een rol speelt. Kort gezegd betekent dit dat een investeerder sneller kiest om te investeren in zijn of haar evenbeeld, zoals ondernemers van hetzelfde geslacht of met eenzelfde of vergelijkbare opleiding en achtergrond. Een divers fondsmanagement kan deze affinity bias verlagen.

Het rangschikkingscriterium in artikel 3.10.8, eerste lid, onderdeel b, van de RNES wordt scherper afgebakend in die zin dat in dit criterium het fondsplan van de aanvrager centraal komt te staan. De aanvrager zal hoger gerankt worden naarmate het fondsplan doelmatiger is ingericht en meer bijdraagt aan de opbouw van succesvolle ondernemingen door technostartervennootschappen. Voorheen bestond enige overlap tussen het rangschikkingscriterium b en c, wat tot onduidelijkheid leidde in de uitvoering. Onder dit rangschikkingscriterium worden onder andere de kwaliteit van het plan en de mate van zekerheid dat het plan ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd, meegewogen. Hiermee toetst de Adviescommissie, bedoeld in artikel 3.10.6 van de RNES, in welke mate het fondsplan bijdraagt aan de opbouw van succesvolle ondernemingen.

Ook het rangschikkingscriterium c in artikel 3.10.8, eerste lid, van de RNES wordt aangepast. Met de nieuwe formulering wordt scherper afgebakend dat het bij dit rangschikkingscriterium gaat om het effect van het fondsplan op het niveau van de doelstelling van de regeling. De aanvrager wordt hoger gerankt naarmate het fondsplan effectiever is in relatie tot de doelstelling van de regeling. Het doel van de seed capital startersfonds submodule is om de financieringsmogelijkheden van beginnende ondernemers met een technologische invalshoek te vergroten in het belang van een innovatieve en competitieve economie. Hierbij is de fase waarin de technostarter zich bevindt van belang, alsmede de mate waarin het fonds additioneel is in de markt. Als laatste wordt in dit rangschikkingscriterium de maatschappelijke impact meegewogen, zoals bijvoorbeeld de bijdrage aan de Sustainable Development Goals (SDG’s).

4. Verruiming aantal fondspartijen in seed business angel fonds submodule

Uit recent onderzoek naar de durfkapitaalmarkt voor startups blijkt dat de seed business angel fonds submodule aangepast kan worden om beter aan te sluiten op de manier waarop business angels investeren. De onderzoekers raden aan om de seed business angel fonds submodule open te stellen voor twee en meer business angels. Voorheen was het aantal fondspartijen beperkt tot twee. Daarnaast krijgt RVO ook steeds vaker het verzoek tot verruiming van het aantal business angels. Dit signaal van de markt wordt gezien als een kans om de kwaliteit van deze investeringsgroep te verbeteren. Niet alle business angels hebben namelijk even veel kennis van investeren. Door de seed business angel fonds submodule open te stellen voor groepen business angels, kunnen business angels onderling van elkaar leren. Het ‘poolen’ van verschillende achtergronden in kennis en ervaring geeft toegang tot een breder netwerk en verhoogt de meerwaarde van business angels als investeerders.

Voor de seed business angel fonds submodule is voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 een budget beschikbaar van € 5 miljoen.

5. Staatssteun

Deze wijzigingsregeling van de seed capital technostarters subsidiemodule is verenigbaar met de Europese regels betreffende staatssteun. De subsidie die op grond van deze titel wordt verstrekt, is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze staatsteun is echter geoorloofd op grond van artikel 21 (risicofinancieringssteun) van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) als bedoeld in artikel 1.1 van de RNES. De subsidiemodule voldoet aan de voorwaarden van artikel 21 en hoofdstuk I van de AGVV. De met deze wijzigingsregeling opgenomen definitie voor deep tech starter blijft binnen de bestaande definitie van technostarter, zoals al opgenomen in artikel 3.10.1, eerste lid, van de RNES. De openstelling zal separaat ter kennisneming aan de Europese Commissie worden toegezonden, conform artikel 11, onder a, van de AGVV.

6. Regeldruk

De wijzigingen opgenomen in deze regeling hebben geen aanvullende administratieve lasten voor een startersfonds tot gevolg ten opzichte van de reguliere seed capital faciliteit. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt alleen een aantal punten in de regeling verduidelijkt en geëxpliciteerd. Zo worden de overkoepelende rangschikkingscriteria nader uiteengezet in subcriteria. Het aanvraagproces wordt hiermee niet verzwaard. Ook betekenen de wijzigingen aan de seed business angel fonds submodule, zoals de verruiming van het aantal fondspartijen dat deel kan nemen in een business angel-fonds, geen verzwaring van de regeldruk ten opzichte van de huidige regeling.

Wel worden met onderhavige wijzigingsregeling de submodules seed capital startersfondsen (paragraaf 3.10.2 van de RNES) en de seed business angel fondsen (paragraaf 3.10.3 van de RNES) wederom opengesteld, wat regeldruk kosten teweegbrengt. Voor beide submodules gaat het om de administratieve lasten voor een startersfonds die voortkomen uit de fasen van aanvraag, uitvoering en vaststelling van de subsidie. Dit kost een startersfonds naar schatting circa 555 uur. Bij een uurtarief van 54 euro per uur gaat het per fonds naar schatting om € 5.000 voor aanvraag, € 13.000 voor uitvoering en € 12.000 voor vaststelling. Het betreffen de gebruikelijke werkzaamheden voor het opstellen van de aanvraag, voortgangsrapportages en eindverantwoording.

Voor de submodule seed capital startersfondsen is de inschatting dat er vier aanvragen worden gedaan en twee aanvragen worden toegewezen. Hiermee beslaat het totale bedrag aan administratieve lasten voor alle aanvragende fondsen over de gehele looptijd van de subsidie in totaliteit € 70.000 ofwel 0,33% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

Voor de submodule seed business angel fondsen wordt uitgegaan van 5 aanvragen waarvan 5 toegekend worden. Hiermee beslaat het totale bedrag aan administratieve lasten voor alle aanvragende fondsen over de gehele looptijd van de subsidie in totaliteit € 150.000 ofwel 3% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

II. ARTIKELEN

Artikel I , onderdelen A en B (artikelen 3.10.1 en 3.10.2)

Met de onderdelen A en B wordt de definitie van ‘deep tech technostarters’ aan artikel 3.10.1 toegevoegd. Tevens wordt in artikel 3.10.2 de mogelijkheid opgenomen voor de Minister van Economische Zaken en Klimaat om een subsidie te verstrekken wanneer een deep tech technostarter daarom verzoekt.

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.10.8)

In artikel 3.10.8, eerste lid, stonden in onderdelen a tot en met c de criteria opgesomd op grond waarvan de aanvragen die niet waren afgewezen, werden gerangschikt. Met de wijziging worden aan elk onderdeel subcriteria toegevoegd om de hoofdcriteria meer te expliciteren. Tevens wordt hiermee het streven naar een divers investeringslandschap steviger verankerd in het rangschikkingscriterium in onderdeel a van artikel 3.10.8, eerste lid.

Artikel I, onderdeel D (artikel 3.10.12.a)

Met dit onderdeel wordt het maximum aantal van twee fondspartijen losgelaten en wordt het minimum bedrag dat een fondspartij kan inleggen in een seed business angel fonds bepaald op € 100.000. Met dit minimum bedrag wordt gewaarborgd dat een fondspartij voldoende betrokkenheid heeft bij de uitvoering van het fondsplan. Omdat het maximum subsidiebedrag € 1.000.000 bedraagt (artikel 3.10.12e van de RNES), wordt met de minimale inleg ook bewerkstelligd dat maximaal 10 fondspartijen kunnen deelnemen in een seed business angel fonds.

Artikel I, onderdelen E en G (artikel 3.10.12g en bijlage 3.10.2)

Met dit onderdeel worden de wijzigingen, opgenomen in artikel I, onderdeel D, ook doorgevoerd in bijlage 3.10.2. Daarnaast worden in het vierde lid van artikel 5 van bijlage 3.10.2 twee uitzonderingen opgenomen op de regel dat het seed capital startersfonds geen participatie neemt in een kennisstarter, indien een andere participatiemaatschappij aan deze kennisstarter reeds risicokapitaal in de vorm van aandelen of een aan eigen vermogen gelijk te stellen lening verstrekt heeft.

Artikel I, onderdeel F (artikel 3.10.13b)

De openstelling van de tender voor deep tech technostarter is tijdelijk. Per 1 januari 2022 kunnen de nieuwe bepalingen met betrekking tot deep tech technostarters komen te vervallen.

Artikel II

Met dit artikel worden de submodules seed capital startersfondsen (paragraaf 3.10.2 van de RNES) en de seed business angel fondsen (paragraaf 3.10.3 van de RNES) gewijzigd voor wat betreft de openstelling en het plafond. De submodule seed capital technostarters wordt opengesteld van 1 september 2021 tot en met 1 oktober 2021 met een plafond van € 21.000.000. De submodule seed business angel fondsen wordt opengesteld van 1 juli 2021 tot 31 december 2021 met een plafond van € 5.000.000.

Artikel III

Voor verschillende onderdelen van deze regeling zijn verschillende inwerkingtredingsbepalingen opgenomen. Deze regeling treedt voor wat betreft de wijzigingen in de seed capital startersfonds submodule in werking per 1 september 2021 en wordt twee maanden voordien gepubliceerd. Hiermee wordt rekening gehouden met de systematiek van vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden, en met de minimale invoeringstermijn van twee maanden, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hierdoor hebben potentiële aanvragers voldoende tijd om zich voor te bereiden op de openstelling.

De regeling treedt voor de wijzigingen in de seed business angels submodule in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Voor potentiële aanvragers is dit geen probleem. De reeds afgelopen tender voor de seed business angel fonds submodule wordt op nagenoeg dezelfde voorwaarden voortgezet in de nieuwe tender. Omdat op grond van deze wijzigingsregeling wordt toegestaan dat meer fondspartijen deelnemen, wordt het makkelijker voor fondspartijen om een startersfonds op te starten. Daarnaast kan er, omdat er meerdere fondspartijen deelnemen, ook onderling van elkaar geleerd worden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven