TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Aanleiding en doel
De subsidiemodule seed capital technostarters, een regeling voor techno- en creatieve
starters, in titel 3.10 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES),
bestaat al meer dan vijftien jaar en blijft onverminderd belangrijk. Techno- en creatieve
startups dragen sterk bij aan een competitieve en innovatieve economie en daarmee
aan het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Toegang tot financiering, met name
in de vroegste fasen van een onderneming, is essentieel voor deze startups om hun
producten te ontwikkelen. Vanwege het hoge risico in de vroege fase stappen investeerders
in deze fase echter niet snel in. Het succes van een product is immers nog niet bewezen
op de markt. Middels deze subsidiemodule wordt de risico-rendementsverhouding voor
private investeerders verbeterd. Hiermee worden zij gestimuleerd om investeringen
te doen in de vroege fase van techno- en creatieve starters.
Recent onderzoek toont aan dat er nog wel verbeteringen mogelijk zijn aan de seed
capital startersfondsen submodule (paragraaf 3.10.2 van de RNES)1. Zo lijken de seed capital-fondsen soms op te schuiven naar latere, en daarmee minder
risicovolle, fasen. Ook constateren de onderzoekers dat in hoogtechnologische sectoren
de vraag naar kapitaal het aanbod lijkt te overschrijden.
Ten aanzien van de seed business angel fondsen submodule (paragraaf 3.10.3 van de
RNES), die sinds 2017 in werking is getreden, wijzen de onderzoekers op de onbekendheid
van dit instrument onder potentiële business angels. Daarnaast dient deze faciliteit
aangepast te worden ten einde beter aan te sluiten op de manier waarop business angels
investeren.
Om de seed capital startersfondsen submodule en de seed business angel fondsen submodule
actueel te houden, wordt middels onderhavige wijzigingsregeling een aantal van deze
knelpunten uit het onderzoek aangepakt. Zo wordt er een specifieke tender georganiseerd
voor deep tech technostarters, worden de rangschikkingcriteria van de submodule seed
capital startersfondsen aangepast en zal de submodule seed bussiness angel fondsen
de mogelijkheid bieden voor meer fondspartijen per aanvraag. Tot slot worden in deze
wijzigingsregeling ook enkele aanpassingen gedaan die de uitvoering van de regeling
vergemakkelijken, maar die geen invloed hebben op de doelgroep of de doelstelling
van de regeling.
2. Tenderfocus deep tech starters
Nederland scoort goed op internationale innovatieranglijsten. Zo neemt Nederland de
vierde plaats in op de ranglijst van het ‘European Innovation Scoreboard’2 en de vijfde plaats op de ranglijst van ‘The Global Innovation Index’3. Als we inzoomen, zien we dat Nederland naar internationale maatstaven sterk is in
de ontwikkeling van nieuwe kennis en technologie, maar matig scoort op het creëren
van nieuwe toepassingen en het vermarkten daarvan. Zoals de Kamerbrief over de lange
termijn groeistrategie van Nederland van december 2019 al aangeeft, zal toekomstige
welvaartstijging in Nederland in belangrijke mate moeten komen van productiviteitsgroei.
Die zal op zijn beurt vooral moeten komen uit innovatie (in de vorm van nieuwe producten,
diensten en productieprocessen) waarvoor creatie van toegevoegde waarde door het ontwikkelen,
toepassen en vermarkten van nieuwe kennis en technologie belangrijk is. Essentieel
daarbij is de Nederlandse inzet op sleuteltechnologieën. Zo zijn bijvoorbeeld fotonica,
quantum technologie, artificiële intelligentie, life sciences en nieuwe materialen,
een belangrijke motor van vooruitgang met een breed veld van economische - en maatschappelijke
toepassingen. Het doel is dan ook dat deze sleuteltechnologieën actief bijdragen aan
het voltooien van de vastgestelde missies uit het Missie-gedreven Innovatiebeleid4.
Startups en scale-ups spelen een cruciale rol bij het naar de markt brengen van innovaties
en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën. Voor een belangrijk deel overlappend
met de term sleuteltechnologieën wordt internationaal steeds vaker gesproken over
deep tech. Marktpartijen en investeerders maken daarbij onderscheid tussen reguliere
startups en deep tech startups. Waar reguliere startups veelal gebruik maken van bestaande
technologieën om productinnovaties tot stand te brengen, gaat het bij deep tech juist
om baanbrekende technologische innovaties met sector overstijgende toepassingsmogelijkheden.
Zo definieert de Europese Investeringsbank (EIB) deep tech als unieke, onderscheidende,
moeilijk na te bootsen, technologische of wetenschappelijke vooruitgang welke een
grondig begrip vergt van zowel de techniek als de markt om het potentieel op waarde
te kunnen schatten. Daarbij wordt deep tech vaak aangeduid als oplossing voor maatschappelijke
uitdagingen. Deep tech investeringen kenmerken zich veelal door een kapitaalintensief
karakter in een vroege levensfase, dit wanneer de toepassingsmogelijkheden nog niet
altijd bekend zijn.
Een goed functioneerde risicokapitaalmarkt voor deep tech investeringen is daarom
van groot belang. De Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (Awti) publiceerde
in recent onderzoek dat er behoefte is aan méér beschikbare financiering voor doorgroei,
met investeerders die goed zijn toegesneden op de specifieke situatie van kennisintensieve
start-ups en scale-ups5. Ook onderzoek van de EIB toont aan dat er onvoldoende kapitaal beschikbaar is voor
deep tech ondernemingen in Europa in verband met de specifieke karakteristieken van
deep tech ondernemingen6. Vanuit de private fondsen is deep tech moeilijk inpasbaar omdat het gaat om lange
doorlooptijden, grote financieringen in een risicovolle fase van ondernemingen. Wanneer
we naar de cijfers van Dealroom kijken zien we dat 25 procent van alle venture capital
investeringen in Europa naar deep tech start-ups gaan. Nederland blijft met 19 procent
achter op dat gemiddelde. Ook in absoluut volume loopt Nederland achter op landen
als Zweden en Zwitserland7.
Eind 2020 kondigde het kabinet samen met Invest-NL een deep tech co-investeringsfonds
aan dat ruimte biedt om met een langere investeringshorizon te investeren in kennisintensieve
startups en scale-ups met technologische kennis die van groot belang is voor de internationale
concurrentiepositie van Nederland. Dit fonds zal zoveel mogelijk met private investeerders
samenwerken. Het aantal private investeerders dat zich richt op het deep tech segment
is in Nederland echter beperkt.
Met deze wijzigingsregeling wordt dan ook, in beginsel eenmalig, een deep tech tender
uitgeschreven binnen de seed capital startersfondsen submodule. Deze tender heeft
tot doel privaat kapitaal voor deep tech technostarters te mobiliseren in de vroege
levensfase. Er is een budget van € 21 miljoen gereserveerd ten behoeve van risicokapitaal
specifiek voor deep tech technostarters. Nederland beschikt, zoals in paragraaf 1
aangegeven, met de subsidiemodule Seed capital technostarters reeds over een succesvol
instrument waardoor de brede Nederlandse risicokapitaalmarkt in de afgelopen vijftien
jaar volwassen is geworden. Deze subsidiemodule maakt het mogelijk om subsidie te
verstrekken in de vorm van een geldlening voor de financiering van beginnende ondernemingen
die technisch innovatief van aard zijn (de zogenoemde technostarters).
De subsidie wordt niet rechtstreeks aan ondernemingen verstrekt, maar aan investeringsfondsen
die participaties nemen in ondernemingen van technostarters (startersfondsen). Daarom
is met de onderhavige regeling voorzien in de mogelijkheid om een tender specifiek
ten behoeve van deep tech technostarters open te stellen. Het maximale subsidiebedrag
voor deze tender bedraagt € 10 miljoen per fonds.
3. Rangschikkingscriteria
Fondsen die een aanvraag indienen, worden middels drie rangschikkingscriteria beoordeeld
en gerankt (artikel 3.10.8, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de RNES). Deze drie
rangschikkingscriteria bevatten een aantal onderliggende criteria die bij de introductie
van de regeling in 2005 in de toelichting stonden opgenomen en waaraan momenteel door
RVO wordt getoetst. Om deze subcriteria te expliciteren voor aanvragers, worden de
subcriteria toegevoegd aan de regeling zelf. Daarnaast wordt de formulering van de
rangschikkingscriteria in artikel 3.10.8, eerste lid, onderdelen b en c, van de RNES
aangepast om bij de beoordeling van de aanvragen beter onderscheid te kunnen maken
tussen doelmatigheid op niveau van het fondsplan en de bijdrage van het fondsplan
aan de doelstelling van de seed capital-regeling.
Het rangschikkingscriterium in artikel 3.10.8, eerste lid, onderdeel a, van de RNES
blijft onveranderd. De aanvrager zal hoger gerankt worden naarmate de aanvrager meer
kan rekenen op relevante ervaring en deskundigheid. RVO hanteert hierbij de volgende
drie subcriteria:
-
a. ervaring en deskundigheid van management en direct betrokkenen op financieel gebied;
-
b. ervaring en deskundigheid van management en direct betrokkenen met betrekking tot
business aspecten van technostarters; en
-
c. omvang en toegevoegde waarde van relatienetwerk.
Deze subcriteria blijven behouden. Wel wordt een vierde subcriterium toegevoegd waarmee
diversiteit steviger in de regeling wordt verankerd. Dit is belangrijk omdat ondanks
meer bewustwording en aandacht voor inclusiviteit en diversiteit in de techsector,
in Europa in 2019 minder investeringskapitaal naar techondernemingen is gegaan die
zijn opgericht door vrouwen ten opzichte van 2018. In Nederland ging in 2019 1 procent
van de investeringsdeals naar tech-ondernemingen opgericht door vrouwen, en 6 procent
naar ondernemingen opgericht door gemengde teams8. Deze discrepantie is opmerkelijk aangezien onderzoek aantoont dat ondernemingen
met een diverse leiding financieel beter presteren dan ondernemingen met een homogene
top9. Uit onderzoek blijkt dat deze investment gap voortkomt uit een aantal barrières10. Eén daarvan is de zogeheten affinity bias die bij de beoordelen van investeringsaanvragen
een rol speelt. Kort gezegd betekent dit dat een investeerder sneller kiest om te
investeren in zijn of haar evenbeeld, zoals ondernemers van hetzelfde geslacht of
met eenzelfde of vergelijkbare opleiding en achtergrond. Een divers fondsmanagement
kan deze affinity bias verlagen.
Het rangschikkingscriterium in artikel 3.10.8, eerste lid, onderdeel b, van de RNES
wordt scherper afgebakend in die zin dat in dit criterium het fondsplan van de aanvrager
centraal komt te staan. De aanvrager zal hoger gerankt worden naarmate het fondsplan
doelmatiger is ingericht en meer bijdraagt aan de opbouw van succesvolle ondernemingen
door technostartervennootschappen. Voorheen bestond enige overlap tussen het rangschikkingscriterium
b en c, wat tot onduidelijkheid leidde in de uitvoering. Onder dit rangschikkingscriterium
worden onder andere de kwaliteit van het plan en de mate van zekerheid dat het plan
ook daadwerkelijk zal worden uitgevoerd, meegewogen. Hiermee toetst de Adviescommissie,
bedoeld in artikel 3.10.6 van de RNES, in welke mate het fondsplan bijdraagt aan de
opbouw van succesvolle ondernemingen.
Ook het rangschikkingscriterium c in artikel 3.10.8, eerste lid, van de RNES wordt
aangepast. Met de nieuwe formulering wordt scherper afgebakend dat het bij dit rangschikkingscriterium
gaat om het effect van het fondsplan op het niveau van de doelstelling van de regeling.
De aanvrager wordt hoger gerankt naarmate het fondsplan effectiever is in relatie
tot de doelstelling van de regeling. Het doel van de seed capital startersfonds submodule
is om de financieringsmogelijkheden van beginnende ondernemers met een technologische
invalshoek te vergroten in het belang van een innovatieve en competitieve economie.
Hierbij is de fase waarin de technostarter zich bevindt van belang, alsmede de mate
waarin het fonds additioneel is in de markt. Als laatste wordt in dit rangschikkingscriterium
de maatschappelijke impact meegewogen, zoals bijvoorbeeld de bijdrage aan de Sustainable
Development Goals (SDG’s).
4. Verruiming aantal fondspartijen in seed business angel fonds submodule
Uit recent onderzoek naar de durfkapitaalmarkt voor startups blijkt dat de seed business
angel fonds submodule aangepast kan worden om beter aan te sluiten op de manier waarop
business angels investeren. De onderzoekers raden aan om de seed business angel fonds
submodule open te stellen voor twee en meer business angels. Voorheen was het aantal
fondspartijen beperkt tot twee. Daarnaast krijgt RVO ook steeds vaker het verzoek
tot verruiming van het aantal business angels. Dit signaal van de markt wordt gezien
als een kans om de kwaliteit van deze investeringsgroep te verbeteren. Niet alle business
angels hebben namelijk even veel kennis van investeren. Door de seed business angel
fonds submodule open te stellen voor groepen business angels, kunnen business angels
onderling van elkaar leren. Het ‘poolen’ van verschillende achtergronden in kennis
en ervaring geeft toegang tot een breder netwerk en verhoogt de meerwaarde van business
angels als investeerders.
Voor de seed business angel fonds submodule is voor de periode van 1 juli 2021 tot
en met 31 december 2021 een budget beschikbaar van € 5 miljoen.
5. Staatssteun
Deze wijzigingsregeling van de seed capital technostarters subsidiemodule is verenigbaar
met de Europese regels betreffende staatssteun. De subsidie die op grond van deze
titel wordt verstrekt, is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze staatsteun is echter
geoorloofd op grond van artikel 21 (risicofinancieringssteun) van de algemene groepsvrijstellingsverordening
(AGVV) als bedoeld in artikel 1.1 van de RNES. De subsidiemodule voldoet aan de voorwaarden
van artikel 21 en hoofdstuk I van de AGVV. De met deze wijzigingsregeling opgenomen
definitie voor deep tech starter blijft binnen de bestaande definitie van technostarter,
zoals al opgenomen in artikel 3.10.1, eerste lid, van de RNES. De openstelling zal
separaat ter kennisneming aan de Europese Commissie worden toegezonden, conform artikel
11, onder a, van de AGVV.
6. Regeldruk
De wijzigingen opgenomen in deze regeling hebben geen aanvullende administratieve
lasten voor een startersfonds tot gevolg ten opzichte van de reguliere seed capital
faciliteit. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt alleen een aantal punten in
de regeling verduidelijkt en geëxpliciteerd. Zo worden de overkoepelende rangschikkingscriteria
nader uiteengezet in subcriteria. Het aanvraagproces wordt hiermee niet verzwaard.
Ook betekenen de wijzigingen aan de seed business angel fonds submodule, zoals de
verruiming van het aantal fondspartijen dat deel kan nemen in een business angel-fonds,
geen verzwaring van de regeldruk ten opzichte van de huidige regeling.
Wel worden met onderhavige wijzigingsregeling de submodules seed capital startersfondsen
(paragraaf 3.10.2 van de RNES) en de seed business angel fondsen (paragraaf 3.10.3
van de RNES) wederom opengesteld, wat regeldruk kosten teweegbrengt. Voor beide submodules
gaat het om de administratieve lasten voor een startersfonds die voortkomen uit de
fasen van aanvraag, uitvoering en vaststelling van de subsidie. Dit kost een startersfonds
naar schatting circa 555 uur. Bij een uurtarief van 54 euro per uur gaat het per fonds
naar schatting om € 5.000 voor aanvraag, € 13.000 voor uitvoering en € 12.000 voor
vaststelling. Het betreffen de gebruikelijke werkzaamheden voor het opstellen van
de aanvraag, voortgangsrapportages en eindverantwoording.
Voor de submodule seed capital startersfondsen is de inschatting dat er vier aanvragen
worden gedaan en twee aanvragen worden toegewezen. Hiermee beslaat het totale bedrag
aan administratieve lasten voor alle aanvragende fondsen over de gehele looptijd van
de subsidie in totaliteit € 70.000 ofwel 0,33% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.
Voor de submodule seed business angel fondsen wordt uitgegaan van 5 aanvragen waarvan
5 toegekend worden. Hiermee beslaat het totale bedrag aan administratieve lasten voor
alle aanvragende fondsen over de gehele looptijd van de subsidie in totaliteit € 150.000
ofwel 3% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.
II. ARTIKELEN
Artikel I , onderdelen A en B (artikelen 3.10.1 en 3.10.2)
Met de onderdelen A en B wordt de definitie van ‘deep tech technostarters’ aan artikel
3.10.1 toegevoegd. Tevens wordt in artikel 3.10.2 de mogelijkheid opgenomen voor de
Minister van Economische Zaken en Klimaat om een subsidie te verstrekken wanneer een
deep tech technostarter daarom verzoekt.
Artikel I, onderdeel C (artikel 3.10.8)
In artikel 3.10.8, eerste lid, stonden in onderdelen a tot en met c de criteria opgesomd
op grond waarvan de aanvragen die niet waren afgewezen, werden gerangschikt. Met de
wijziging worden aan elk onderdeel subcriteria toegevoegd om de hoofdcriteria meer
te expliciteren. Tevens wordt hiermee het streven naar een divers investeringslandschap
steviger verankerd in het rangschikkingscriterium in onderdeel a van artikel 3.10.8,
eerste lid.
Artikel I, onderdeel D (artikel 3.10.12.a)
Met dit onderdeel wordt het maximum aantal van twee fondspartijen losgelaten en wordt
het minimum bedrag dat een fondspartij kan inleggen in een seed business angel fonds
bepaald op € 100.000. Met dit minimum bedrag wordt gewaarborgd dat een fondspartij
voldoende betrokkenheid heeft bij de uitvoering van het fondsplan. Omdat het maximum
subsidiebedrag € 1.000.000 bedraagt (artikel 3.10.12e van de RNES), wordt met de minimale
inleg ook bewerkstelligd dat maximaal 10 fondspartijen kunnen deelnemen in een seed
business angel fonds.
Artikel I, onderdelen E en G (artikel 3.10.12g en bijlage 3.10.2)
Met dit onderdeel worden de wijzigingen, opgenomen in artikel I, onderdeel D, ook
doorgevoerd in bijlage 3.10.2. Daarnaast worden in het vierde lid van artikel 5 van
bijlage 3.10.2 twee uitzonderingen opgenomen op de regel dat het seed capital startersfonds
geen participatie neemt in een kennisstarter, indien een andere participatiemaatschappij
aan deze kennisstarter reeds risicokapitaal in de vorm van aandelen of een aan eigen
vermogen gelijk te stellen lening verstrekt heeft.
Artikel I, onderdeel F (artikel 3.10.13b)
De openstelling van de tender voor deep tech technostarter is tijdelijk. Per 1 januari
2022 kunnen de nieuwe bepalingen met betrekking tot deep tech technostarters komen
te vervallen.
Artikel II
Met dit artikel worden de submodules seed capital startersfondsen (paragraaf 3.10.2
van de RNES) en de seed business angel fondsen (paragraaf 3.10.3 van de RNES) gewijzigd
voor wat betreft de openstelling en het plafond. De submodule seed capital technostarters
wordt opengesteld van 1 september 2021 tot en met 1 oktober 2021 met een plafond van
€ 21.000.000. De submodule seed business angel fondsen wordt opengesteld van 1 juli
2021 tot 31 december 2021 met een plafond van € 5.000.000.
Artikel III
Voor verschillende onderdelen van deze regeling zijn verschillende inwerkingtredingsbepalingen
opgenomen. Deze regeling treedt voor wat betreft de wijzigingen in de seed capital
startersfonds submodule in werking per 1 september 2021 en wordt twee maanden voordien
gepubliceerd. Hiermee wordt rekening gehouden met de systematiek van vaste verandermomenten,
inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal
in werking treden, en met de minimale invoeringstermijn van twee maanden, zoals vastgelegd
in aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hierdoor
hebben potentiële aanvragers voldoende tijd om zich voor te bereiden op de openstelling.
De regeling treedt voor de wijzigingen in de seed business angels submodule in werking
met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt
geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden.
Voor potentiële aanvragers is dit geen probleem. De reeds afgelopen tender voor de
seed business angel fonds submodule wordt op nagenoeg dezelfde voorwaarden voortgezet
in de nieuwe tender. Omdat op grond van deze wijzigingsregeling wordt toegestaan dat
meer fondspartijen deelnemen, wordt het makkelijker voor fondspartijen om een startersfonds
op te starten. Daarnaast kan er, omdat er meerdere fondspartijen deelnemen, ook onderling
van elkaar geleerd worden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer