Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 juni 2021, nr. WJZ/28350725 (12603), houdende wijziging van de Regeling register onderwijsdeelnemers in verband met de levering van vooropleidingsgegevens aan het register onderwijsdeelnemers en de verstrekking van die gegevens uit dat register

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 8, vierde lid, 12, zesde en achtste lid, 15, zesde lid, en 19, derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers,

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS

De Regeling register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde vier begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

buiten Nederland afgeronde vooropleiding:

opleiding afgesloten met een buiten Nederland behaald diploma als bedoeld in artikel 7.28, eerste en tweede lid, van de WHW:

  • diploma behaald in één van de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137);

  • buiten Nederland behaald diploma dat bij de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7.28, tweede lid, van de WHW is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan een diploma als bedoeld in artikel 7.24, eerste en tweede lid, van de WHW of dat naar het oordeel van het instellingsbestuur, bedoeld in artikel 7.28, tweede lid, van de WHW, tenminste gelijkwaardig is aan een diploma als bedoeld in artikel 7.24, eerste en tweede lid, van de WHW;

in de openbare lichamen BES afgeronde vooropleiding:

opleiding afgesloten met een diploma als bedoeld in artikel 7.24, eerste en tweede lid, van de WHW, behaald in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

in Nederland afgeronde vooropleiding:

opleiding afgesloten met een diploma als bedoeld in artikel 7.24, eerste en tweede lid, van de WHW, behaald in het Europees deel van Nederland;

vooropleiding:

met goed gevolg afgeronde opleiding die toegang biedt tot hoger onderwijs in Nederland als bedoeld in artikelen 7.24 en 7.28, eerste en tweede lid, van de WHW en met goed gevolg afgelegd toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de WHW;.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 7.32 WHW’ vervangen door ‘artikel 7.32 van de WHW’.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de inschrijvingsgegevens over een vooropleiding als bedoeld in artikel 5, vierde lid, onderdeel a, van het besluit, voor zover het betreft de inschrijvingsgegevens over een in Nederland afgeronde vooropleiding, indien deze al zijn opgenomen in het register onderwijsdeelnemers.

3. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De vooropleidingsgegevens over een buiten Nederland afgeronde vooropleiding, een in de openbare lichamen BES afgeronde vooropleiding en een met goed gevolg afgelegd toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.29 van de WHW worden, in afwijking van het eerste lid, geleverd uiterlijk op 15 december van het desbetreffende studiejaar.

C

In bijlage 5 worden in de tabel ‘Specificatie identificerende gegevens bij de levering van de basisgegevens met betrekking tot inschrijving’ na de rij ‘Inschrijvingsvorm’ twee rijen ingevoegd, luidende:

Vooropleiding

Alfanumeriek

3

Code voor de soort vooropleiding. Mogelijke waarden:

105: Europees baccalaureaat / internationaal baccalaureaat

601: colloquium doctum / toelatingsonderzoek 21+

801: buitenlandse of Caribische vooropleiding

Jaar afronding vooropleiding

Alfanumeriek

8

Jaar van het afsluitend examen van de vooropleiding, bedoeld in artikel 7.24 of artikel 7.28 van de WHW, of voor zover van toepassing, het jaar van het met goed gevolg afgelegd toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 7.29 van de WHW

D

In bijlage 5 wordt in de tabel ‘Specificatie identificerende gegevens bij de levering van de basisgegevens met betrekking tot inschrijving’ na de rij ‘Vooropleiding’ een rij ingevoegd, luidende:

Land vooropleiding

Alfanumeriek

4

Indien het betreft een in de openbare lichamen BES of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten afgeronde vooropleiding, wordt het desbetreffende openbare lichaam of land vermeld (landcode).

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling, met uitzondering van artikel I, onderdeel D, treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

  • 2. Artikel I, onderdeel D, treedt in werking met ingang van 1 september 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

I. Algemeen

1.1. Inleiding

Wie in Nederland hoger onderwijs wil volgen, moet voldoen aan de zogenaamde vooropleidingseisen. Voor wetenschappelijk onderwijs (wo) biedt het vwo-diploma directe toegang tot onderwijs (artikel 7.24, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)). Voor hoger beroepsonderwijs (hbo) geldt als regel: het vwo-diploma, havo-diploma of diploma van een middenkader-, specialisten- of vakopleiding (artikel 7.24, tweede lid, WHW). Hieronder vallen eveneens diploma’s behaald in Caribisch Nederland (BES-eilanden).1

Daarnaast kent de WHW een aantal vrijstellingsgronden van de vooropleidingseisen waardoor de aspirant-student alsnog toelaatbaar is (artikelen 7.28 en 7.29 WHW). Voor wo gelden de volgende vrijstellingsgronden:

  • in bezit zijn van de graad wo-bachelor of wo-master;

  • in bezit zijn van een getuigschrift van een met goed gevolg aan een hbo-instelling afgelegd propedeutisch examen, dan wel een gelijkwaardig getuigschrift met aantoonbaar nodige kennis, inzicht en vaardigheden;

  • toelaatbaar zijn tot hoger wetenschappelijk onderwijs in één van de landen die lid zijn van het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Erkenningsovereenkomst van Lissabon, Trb. 2002, 137);

  • in bezit zijn van een diploma dat bij ministeriële regeling of door het instellingsbestuur is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan een in artikel 7.24, eerste en tweede lid, WHW genoemd diploma. Als zodanig kwalificeren onder andere diploma’s van het Europees baccalaureaat (Trb. 1957, nr. 246) en internationaal baccalaureaat en diploma’s behaald in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Suriname;2

  • met goed gevolg afgelegd toelatingsonderzoek (ook wel bekend als: colloquium doctum of 21+ toets).

Voor hbo gelden soortgelijke vrijstellingsgronden.

Het doel van deze ministeriële regeling is tweeledig: ten eerste, het specificeren van de vooropleidingsgegevens die de ho-instellingen aan het register dienen te leveren. Ten tweede, het regelen dat deze vooropleidingsgegevens uit het register worden verstrekt aan de minister ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en aan de inspectie ten behoeve van het toezicht op het onderwijs. Hiertoe wordt de Regeling register onderwijsdeelnemers (RRO), die op 1 juli 2020 in werking is getreden, gewijzigd. De gegevens worden thans reeds geleverd en verstrekt.3

1.2. Gegevenslevering door ho-instellingen aan het register onderwijsdeelnemers

Onderwijsinstellingen in het ho zijn verplicht tot het leveren van basisgegevens aan het register onderwijsdeelnemers, dat wordt beheerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Grondslagen voor deze gegevenslevering zijn te vinden in de Wet register onderwijsdeelnemers (WRO), het Besluit register onderwijsdeelnemers (BRO) en de RRO.4

Deze leveringsverplichting van ho-instellingen omvat onder andere het gegeven ‘de vooropleiding’ (artikel 5, vierde lid, onderdeel a, BRO). De leveringsplicht voor het gegeven ‘de vooropleiding’ geldt niet voor gegevens indien de vooropleidingsgegevens reeds in het register zijn opgenomen (artikel 15, derde lid, RRO). Op dit moment geldt dit voor de vooropleidingsgegevens over Europees-Nederlandse havo- en vwo-diploma’s, maar ook bachelor-, master- en associate-degree graden omdat ze reeds door de school- of instellingsbesturen zijn geleverd (artikelen 7 en 18 BRO).

Dit is anders voor buiten Nederland afgeronde vooropleidingen, vooropleidingen afgerond op de BES-eilanden en met goed gevolg afgelegde toelatingsonderzoeken (21+ toets). Deze vooropleidingsgegevens zijn momenteel nog niet opgenomen in het register onderwijsdeelnemers en worden separaat aangeleverd, via Studielink. Het betreft de volgende categorieën:

  • diploma’s behaald in één van de landen die partij zijn bij de Erkenningsovereenkomst van Lissabon;

  • andere buiten Nederland behaalde diploma’s die bij ministeriële regeling of door het instellingsbestuur zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan de in artikel 7.24, eerste en tweede lid, WHW bedoelde diploma’s. Hieronder vallen diploma’s behaald in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Suriname, die bij ministeriële regeling (de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs) zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan diploma’s in de zin van artikel 7.24 WHW. Ook vallen hieronder diploma’s, behaald in landen die niet zijn aangesloten bij de Erkenningsovereenkomst van Lissabon, die naar het oordeel van het instellingsbestuur tenminste gelijkwaardig zijn aan diploma’s in de zin van artikel 7.24 WHW. Tot slot vallen ook diploma’s van het Europees en internationaal baccalaureaat hieronder;

  • diploma’s behaald op de BES-eilanden (Bonaire, Saba en Sint Eustatius);

  • met goed gevolg afgelegd toelatingsonderzoek (21+ toets).

Artikelen 8, vierde lid, en 12, zesde lid, WRO maken het mogelijk om de basisgegevens die de onderwijsinstellingen aanleveren aan het register en die in het BRO zijn omschreven, nader te specificeren. Daar is tot dusver geen invulling aan gegeven voor zover het betreft de vooropleidingsgegevens. Deze nadere specificatie is wel noodzakelijk met het oog op het gebruik van deze gegevens (zie nader paragraaf 1.3) en wordt gegeven door deze regeling.

1.2.1. Vooropleiding behaald in Caribisch gebied

Diploma’s behaald in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel overeenkomend diploma’s afkomstig uit de autonome landen binnen het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) en Suriname bieden toegang tot hoger onderwijs, met dien verstande dat de aspirant-student, indien van toepassing, aan de nadere vooropleidingseisen dient te voldoen, zoals specifieke vakken en/of een bepaald profiel.5

1.2.2. Levering vooropleidingsgegevens

Jaarlijks leveren de ho-instellingen via de Stichting Studielink (de gemeenschappelijke aanmeld- en inschrijfapplicatie van ho-instellingen) aan DUO een bestand met een overzicht van ingeschreven studenten in het lopende studiejaar, met inbegrip van vooropleidingsgegevens. Deze gegevens zijn van belang voor de bekostiging en worden eveneens gebruikt voor onder meer planning, begrotings- en beleidsvoorbereiding (artikel 15 WRO en artikel 23 BRO).

Voor wat betreft de vooropleidingsgegevens, kent deze levering aan DUO momenteel de volgende indeling:

  • Buitenlandse vooropleiding (in het Engels aangeduid als ‘non-Dutch diploma’);

  • Europees baccalaureaat / internationaal baccalaureaat;

  • Toelatingsonderzoek (colloquium doctum /21+ toets).

1.3. Gegevensverstrekking uit het register aan de minister en inspectie ten behoeve van beleidsvoorbereiding en toezicht op het onderwijs

De vooropleidingsgegevens zijn nodig ten behoeve van begrotings- en beleidsvoorbereiding. Zo worden deze gegevens gebruikt voor de referentieraming, waarbij gekeken wordt naar de ontwikkeling van het aantal studenten. De ramingen dienen als onderbouwing voor de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Verder worden de gegevens gebruikt bij vraagstukken rondom huisvestingsbehoeften (van onder meer internationale studenten), het internationaliseringsbeleid, gelijke kansenbeleid, maar ook prestatie indicatoren waarbij gekeken wordt naar het verschil tussen de vooropleiding in relatie tot het eindresultaat van de student. Dit is bijvoorbeeld van belang in het kader van studiesucces zodat de student binnen de nominale periode afstudeert en de eventuele bijbehorende ondersteuning en begeleiding vanuit de ho-onderwijsinstelling. Daarnaast verkrijgt de minister inzicht in de mate van uitval en wisseling van de opleidingen bij bepaalde groepen studenten. Tot slot, zijn de vooropleidingsgegevens van belang voor de inspectie; voor onder meer de in- en doorstroommonitor (IDM) waarbij groepen studenten worden vergeleken op doorstroompercentages in en door het ho en studiesucces (dat geëvalueerd wordt aan de hand van uitval, switch, diplomarendement) en waarover jaarlijks wordt gerapporteerd in de Staat van het Onderwijs.

De hiervoor aan de minister en de inspectie verstrekte gegevens bevatten geen persoonsgebonden nummers, geslachtsnamen, voornamen of geboortedata van de onderwijsdeelnemers.6

1.4. Gegevens met betrekking tot vooropleidingen afgerond in Caribische Koninkrijksdelen

Jaarlijks stromen in het Nederlandse ho ongeveer 800–1.000 studenten in met een Caribische vooropleiding (Bonaire, Saba, Sint Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Uit onderzoek is gebleken dat deze groep studenten (aanzienlijk) vaker na het eerste studiejaar van opleiding of instelling wisselt ten opzichte van de groep studenten zonder migratieachtergrond of met een westerse migratieachtergrond7 en ook vaker dan de groep studenten met een niet-westerse migratie-achtergrond. Ook is gebleken dat studieuitval in latere jaren gemiddeld hoger is en diplomarendement gemiddeld geringer dan voor de vergelijkingsgroepen.

Naar aanleiding van signalen vanuit de onderwijsinstellingen over gemiddeld tegenvallend studiesucces van deze groep studenten zijn in 2019 en 2020 diverse onderzoeken uitgevoerd8 en op basis van de onderzoeksresultaten zijn begin januari 2021 in het ministeriële Vierlandenoverleg Onderwijs en Cultuur met betrekking tot de onderwijsaansluiting bestuurlijke afspraken gemaakt door de Minister van OCW en de onderwijsministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Er is dan ook noodzaak uitgesproken voor een gerichter beleid en een betere ondersteuning van Caribische studenten. De ministers hebben toegezegd zich gezamenlijk in te gaan zetten om ervoor te zorgen dat het studiesucces van Caribische studenten verbeterd wordt. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de aandachtspunten en suggesties die in de verschillende onderzoeken van het afgelopen jaar naar voren zijn gekomen, zoals taalachterstanden, studiekeuze, financiële situatie, zelfstandigheid, betere voorlichting aan leerlingen en ouders, het voorstel van de Universiteit van Utrecht voor een Koninkrijksmobiliteitsprogramma, loopbaanoriëntatie en beroepskeuzeprogramma’s (LOB), (digitaal) afstandsonderwijs, praktische aangelegenheden als het verwerven van een BSN-nummer, ‘matching’ van toekomstige studenten aan professionals en studenten van gelijke studie en andere activiteiten om het studiesucces van Caribische studenten te verbeteren. Voor het aanpakken van elk van deze aandachtspunten is het tijdig identificeren van de tot de betreffende doelgroep behorende studenten essentieel.

2. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De regeling is voorgelegd aan DUO in verband met de uitvoerbaarheid en aan de inspectie in verband met de handhaafbaarheid. DUO gaf in de uitvoeringstoets aan dat er voor DUO geen uitvoeringsconsequenties verbonden zijn aan deze wijzigingsregeling. Een aantal technische opmerkingen uit de uitvoeringstoets zijn verwerkt. De inspectie voorzag geen bijzonderheden ten aanzien van de handhaafbaarheid.

3. Financiële gevolgen

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de Rijksbegroting.

4. Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk van instellingen en studenten. De aanduiding van de vooropleiding maakt reeds deel uit van de leveringen die instellingen aan DUO doen via Studielink.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A (artikel 1 RRO)

In deze regeling worden de vooropleidingen gespecificeerd die toegang bieden tot hoger onderwijs (ho) in Nederland, waarbij onderscheid is gemaakt tussen: in Europees Nederland afgeronde vooropleidingen, in de openbare lichamen BES afgeronde vooropleidingen, buiten Nederland afgeronde vooropleidingen en met goed gevolg afgelegde toelatingsonderzoeken. Ook wordt expliciet genoemd welke diploma’s onder de drie eerstgenoemde categorieën vallen. Voor degene die 21 jaar of ouder is en zonder toereikend diploma om toelating tot het hoger onderwijs verzoekt, maakt de WHW mogelijk om het toelatingsonderzoek af te leggen, waardoor de aspirant-student alsnog toegelaten kan worden.

Artikel I, onderdeel B (artikel 15, derde lid, RRO)

Artikel 15, eerste lid, RRO bevat de hoofdregel omtrent de leveringsplicht inschrijvingsgegevens voor de ho-instellingen. Daarnaast worden in het eerste lid de gegevensset en de leveringstermijn gespecificeerd. Het derde lid maakt een uitzondering op de hoofdregel: de leveringsplicht geldt niet voor de inschrijvingsgegevens over de vooropleiding, indien deze reeds in het register onderwijsdeelnemers zijn opgenomen; dit ter voorkoming van onnodige administratieve lasten.

Artikel I, onderdeel B (artikel 15, vierde lid, RRO)

Voor de inschrijvingsgegevens over de vooropleiding die niet reeds in het register onderwijsdeelnemers zijn opgenomen en die separaat worden aangeleverd, geldt een afwijkende leveringstermijn. Deze gegevens worden niet uiterlijk 8 weken na de inschrijving aangeleverd, maar uiterlijk op 15 december van het desbetreffende studiejaar. Dit geldt voor de volgende categorieën:

  • diploma’s behaald in landen die partij zijn bij de Erkenningsovereenkomst van Lissabon;

  • diploma’s die bij ministeriële regeling of door het instellingsbestuur zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan de in artikel 7.24, eerste en tweede lid, WHW genoemde diploma’s. Als zodanig kwalificeren onder andere diploma’s van het Europees baccalaureaat (Trb. 1957, nr. 246) en internationaal baccalaureaat en diploma’s behaald in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Suriname;

  • diploma’s behaald in één van de openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • met goed gevolg afgelegd toelatingsonderzoek 21+.

De gegevenslevering aan DUO via Studielink kent drie aparte categorieën, elk met een eigen code:

Code 105

Europees baccalaureaat / internationaal baccalaureaat

Code 601

colloquium doctum / toelatingsonderzoek 21+

Code 801

buitenlandse of Caribische vooropleiding

De meest omvangrijke categorie is ‘buitenlandse of Caribische vooropleiding’. Hieronder vallen:

  • diploma’s afkomstig uit één van de landen die partij zijn bij de Erkenningsovereenkomst van Lissabon;

  • andere buiten Nederland behaalde diploma’s die bij ministeriële regeling of door het instellingsbestuur zijn aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan de in artikel 7.24, eerste en tweede lid, WHW bedoelde diploma’s (waaronder diploma’s behaald in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Suriname), en

  • diploma’s behaald in de openbare lichamen BES.

Wanneer de student als vooropleiding het Europees of internationaal baccalaureaat heeft gevolgd, wordt deze vooropleiding onder de (specifieke) code ‘Europees baccalaureaat / internationaal baccalaureaat’ geregistreerd in plaats van onder de (algemenere) code ‘buitenlandse of Caribische vooropleiding’.

Artikel I, onderdeel C (bijlage 5, behorende bij artikel 15 RRO)

De vooropleidingsgegevens zijn nu gespecificeerd in de bijlage. De gegevensset is beperkt tot indicatie vooropleiding en jaar van afronding van de desbetreffende vooropleiding. Deze beperkte gegevensset moet worden bezien vanuit het oogpunt van dataminimalisatie en de beoogde doeleinden, te weten: begrotings- en beleidsvoorbereiding en toezicht op het onderwijs.

Artikel I, onderdeel D (bijlage 5, behorende bij artikel 15 RRO)

Dit onderdeel voegt aan de tabel ‘Specificatie identificerende gegevens bij de levering van de basisgegevens met betrekking tot inschrijving’ een rij ‘Land vooropleiding’ toe, die bepaalt dat als sprake is van een vooropleiding afgerond in de openbare lichamen BES of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, naast de desbetreffende code voor buitenlandse en Caribische vooropleidingen (801) tevens wordt vermeld wordt in welk openbaar lichaam of autonoom land binnen het Koninkrijk de vooropleiding is afgerond. Hierdoor wordt het mogelijk om, met het oog op beleid ter ondersteuning van studenten uit het Caribisch gebied, in beleidsanalyses specifiek te kijken naar deze groep studenten (zie paragraaf 1.4). De gegevenslevering van Studielink aan DUO dient hieraan te worden aangepast. In verband hiermee treedt deze bepaling niet reeds op 1 september 2021 in werking, maar één jaar later. Dit is geregeld in de inwerkingtredingsbepaling (artikel II).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Artikel 7.24, eerste en tweede lid, WHW. Daarnaast stelt de WHW nadere vooropleidingseisen om toegelaten te worden (artikel 7.25 WHW). Dit zijn de profielen (ofwel een samenhangend onderwijsprogramma) die toegang bieden tot een bepaalde opleiding; zie artikel 12 WVO en artikel 38 WVO BES.

X Noot
2

Artikel 1.1 Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs.

X Noot
3

Mede naar aanleiding van de inwerkingtreding van de AVG in 2018 heeft afgelopen jaren een doorlichting plaatsgevonden van de gegevensverwerkingen die plaatsvinden bij DUO. Dit heeft geleid tot de constatering dat voor een aantal bestaande noodzakelijke gegevensverwerkingen een expliciete wettelijke grondslag nodig is (zie Kamerstukken II 2020/21, 31 293, nr. 573).

X Noot
4

Artikel 12 WRO, artikel 18 jo. artikelen 4 tot en met 8 BRO, en artikelen 15 en 16 RRO.

X Noot
5

Artikelen 7.25 en 7.28 WHW en artikel 1.1 Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs.

X Noot
6

Artikelen 15 en 19 WRO, 23 en 26 BRO en 20 RRO.

X Noot
7

ResearchNed, Monitor Beleidsmaatregelen 2018–2019. Studenten in het hoger onderwijs: stand van zaken studiejaar 2018–2029: doorstroom, instroom, studiekeuze, studievoortgang, studieuitval en studiefinanciering, Nijmegen: augustus 2019, p. 168–169.

X Noot
8

ResearchNed, Monitor Beleidsmaatregelen 2018–2019. Studenten in het hoger onderwijs: stand van zaken studiejaar 2018–2029: doorstroom, instroom, studiekeuze, studievoortgang, studieuitval en studiefinanciering, Nijmegen: augustus 2019; Nationale Ombudsman, Kopzorgen van Caribische studenten. Een onderzoek naar knelpunten die studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk ervaren als zij in Nederland (gaan) studeren of in Nederland hebben gestudeerd, Den Haag: december 2020.

Naar boven