Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 18 juni 2021, nr. 3374760, tot wijziging van de vergoedingen inzake de behandeling van aanvragen met betrekking tot verscheidene kansspelvergunningen

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op de artikelen 6 en 31e van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, wordt ‘€ 2.000’ vervangen door ‘€ 4.100’.

2. In het eerste lid, onder d, wordt ‘ € 48.000’ vervangen door ‘€ 28.000’.

3. Het tweede lid komt te luiden:

• 2. De vergoeding die is verschuldigd voor de behandeling van de aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 4, 9, 14b, 27b of 27h van de wet bedraagt € 28.000.

4. Een derde en vierde lid worden toegevoegd, luidende:

• 3. De vergoeding die is verschuldigd voor de behandeling van de aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 16 en 24 van de wet bedraagt € 32.000.

• 4. De vergoeding die is verschuldigd voor de behandeling van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 3, voor zover deze betrekking heeft op een niet-incidenteel kansspel, 4, 9, 14b, 16, 24, 27b of 27h van de wet bedraagt:

  • a. € 100, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van de tenaamstelling van de vergunning of de vermelding van gegevens met betrekking tot de vestigingsplaats, de rechtsvorm of andere zakelijke gegevens met betrekking tot de houder van de vergunning;

  • b. € 100, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van ter zake relevante vergunningsvoorschriften met als doel de beperking van het toegestane kansspelaanbod;

  • c. € 8.000, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van ter zake relevante vergunningvoorschriften met als doel de vervanging dan wel verruiming van het toegestane kansspelaanbod.

ARTIKEL II

Artikel 2.1, tweede lid, van de Regeling kansspelen op afstand wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en b wordt ‘€ 500’ telkens vervangen door ‘€ 100’.

2. In onderdeel c wordt na ‘met als doel de verruiming’ ingevoegd ‘dan wel vervanging’.

ARTIKEL III

• 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van artikel I, eerste lid.

• 2. Artikel I, eerste lid, treedt in werking op 1 september 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

De vergoedingen (leges) die moeten worden betaald aan de kansspelautoriteit voor de behandeling van aanvragen met betrekking tot kansspelvergunningen op grond van de Wet kansspelen op afstand (hierna: Wok) dienen kostendekkend te zijn. Specifiek gaat het om aanvragen met betrekking tot (niet-incidentele) kansspelen op grond van artikel 3 (goede doelenloterijen) artikel 4 (premieleningen), artikel 9 (staatsloterij), artikel 14b (instantloterij), artikel 16 (sportprijsvragen/toto), artikel 24 (totalisator), artikel 27b (lottospel), artikel 27h (casinospelen) en artikel 31a (kansspelen op afstand). De kosten die met de behandeling van dergelijke aanvragen samenhangen zijn inmiddels door de kansspelautoriteit herberekend. Daarbij is gekeken welke toetsen worden gedaan per aanvraag en hoeveel tijd deze kosten, mede op basis van de ervaringen die de kansspelautoriteit in de afgelopen jaren heeft opgedaan. Uit de herberekening komt naar voren dat een aantal vergoedingstarieven niet goed overeenstemmen met de kosten die daadwerkelijk worden gemaakt door de kansspelautoriteit bij de behandeling van aanvragen. Ten aanzien van deze tarieven – met uitzondering van een enkel geval – is thans geoordeeld dat die naar beneden kunnen worden bijgesteld. Ter uitvoering daarvan voorziet de onderhavige regeling in wijzigingen van de Uitvoeringsregeling kansspelen en de Regeling kansspelen op afstand. Voorts ontbraken in de Uitvoeringsregeling kansspelen tarieven voor het wijzigen van de vergunning, terwijl dergelijke wijzigingen ook kosten met zich meebrengen. Dit wordt in de onderhavige regeling ondervangen.

Artikel I

Eerste lid

De vergoeding voor de aanvraag van een vergunning voor het organiseren van een incidenteel kansspel als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wok, waarbij de prijzen en premies gezamenlijk een grotere waarde hebben dan € 50.000, maar niet groter dan € 500.000, wordt verhoogd van € 2.000 naar € 4.100. Dit bedrag is gebaseerd op het aantal uren dat de kansspelautoriteit volgens de meest recente bevindingen gemiddeld besteedt aan de behandeling van dergelijke aanvragen. Tevens is daarbij meegenomen dat er voor dergelijke middelgrote loterijen soms ook een betrouwbaarheidstoets moet worden uitgevoerd, hetgeen tot extra kosten leidt. Het oude bedrag van € 2.000 is daarvoor niet toereikend.

Tweede en derde lid

De vergoeding voor de aanvraag van een vergunning voor het organiseren van een niet-incidenteel kansspel, oftewel een meerjarige loterijvergunning (artikel 3 Wok), respectievelijk voor het organiseren van de instantloterij (artikel 14b Wok) en de lotto (artikel 27b Wok) wordt verlaagd van € 48.000 naar € 28.000. Dit bedrag is eveneens gebaseerd op de gemiddelde kosten die de kansspelautoriteit volgens de meest recente bevindingen voor de behandeling van deze aanvragen maakt. Voor de vergunningverlening van de instantloterij en de lotto worden ongeveer dezelfde onderwerpen getoetst als bij de meerjarige artikel 3 loterij. Het ligt daarom in de rede om hetzelfde bedrag als vergoeding te hanteren als de vergoeding bij de behandeling van vergunningsaanvragen voor het organiseren van een meerjarige artikel 3 loterij.

Vierde lid (nieuw derde lid)

Met de toevoeging van een nieuw derde lid aan artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen wordt de vergoeding voor de aanvraag van een vergunning voor het organiseren van de toto (artikel 16 Wok), respectievelijk voor het organiseren van de totalisator (artikel 24 Wok), eveneens verlaagd. Het gaat daarbij om een verlaging van € 48.000 naar € 32.000. Hoewel voor de vergunningverlening van de toto en de totalisator dezelfde onderwerpen worden getoetst als bij de meerjarige artikel 3 loterijen, wordt bij de aanvraag van een toto in aanvulling daarop onderzoek gedaan naar het spelaanbod, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en matchfixing. Hierdoor vallen de gemiddelde kosten per vergunningaanvraag € 4.000 hoger uit dan bij de meerjarige artikel 3 loterijen.

De vergoedingen voor de behandeling van aanvragen voor het organiseren van de toto en de totalisator waren voorheen opgenomen in het tweede lid van artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen samen met de andere kansspelen als bedoeld in artikel 6 Wok. Aangezien voor de aanvraag van een toto- of een totalisator-vergunning nu een ander bedrag als vergoeding wordt geregeld, is het nieuwe derde lid daarvoor ingericht.

Vierde lid (nieuw vierde lid)

Tevens wordt een nieuw vierde lid toegevoegd aan artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen. Dit vierde lid voorziet in een gedifferentieerde vergoeding die de kansspelautoriteit in rekening brengt voor verschillende typen wijzigingen van vergunningen die vergunninghouders mogelijk willen aanvragen in de toekomst. De kansspelautoriteit hoeft voor deze wijzigingen niet alle werkzaamheden uit te voeren, zoals het geval zou zijn bij de behandeling van een geheel nieuwe aanvraag.

De vergoedingen in het vierde lid hebben betrekking op de aanvraag voor de wijziging van zakelijke gegevens op de vergunning, zoals de tenaamstelling of de vestigingsplaats, of wijzigingen met betrekking tot het toegestane spelaanbod, specifiek een beperking, vervanging of verruiming van dat aanbod. De wijziging van zakelijke gegevens op de vergunning levert voor de kansspelautoriteit in zeer beperkte zin werkzaamheden op. Dit geldt ook voor een beperking van het toegestane spelaanbod, omdat hier geen extra inhoudelijke toetsen voor hoeven te worden uitgevoerd. Daarom wordt voor de behandeling van aanvragen voor de hier bedoelde wijzigingen een laag tarief van € 100 gerekend.

Wijzigingsaanvragen die verband houden met vervanging of verruiming van het spelaanbod brengen – in tegenstelling tot de hiervoor genoemde wijzigingen – wel inhoudelijke toetsen met zich mee. Zo moet in ieder geval worden beoordeeld of de aanvrager in staat is om het door hem gewenste nieuwe (eventueel uitgebreidere) spelaanbod op een betrouwbare manier te organiseren conform de eisen die daaraan worden gesteld in de wet- en regelgeving. De hiervoor benodigde werkzaamheden aan de kant van de kansspelautoriteit worden thans begroot op een bedrag van € 8.000.

Artikel II

Eerste lid

Ten aanzien van vergunningen voor het organiseren van kansspelen op afstand bestaat al een regeling voor een gedifferentieerde vergoeding bij verschillende typen wijzigingen in de vorm van artikel 2.1, tweede lid, Regeling kansspelen op afstand. De (lage) vergoeding voor werkzaamheden die een geringe werkbelasting inhouden voor de kansspelautoriteit wordt nu in lijn gebracht met de gedifferentieerde vergoeding voor de andere kansspelen als bedoeld in het nieuwe vierde lid van artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen. Dit bedrag wordt zodoende verlaagd van € 500 naar € 100, voor zover bij die wijzigingen de betrouwbaarheid van de vergunninghouder overeenkomstig artikel 3.4 van het Besluit kansspelen op afstand niet opnieuw hoeft te worden onderzocht. Het gaat hier net als in het nieuwe vierde lid van artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen om de aanvraag voor de wijziging van de tenaamstelling van een vergunning of de vermelding van gegevens met betrekking tot de vestigingsplaats, de rechtsvorm of andere zakelijke gegevens met betrekking tot de vergunninghouder.

Tweede lid

Artikel 2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling kansspelen op afstand wordt voor wat betreft de formulering daarvan in lijn gebracht met het nieuwe vierde lid, onderdeel c, van artikel 2.1 van de Uitvoeringsregeling kansspelen. Ook bij kansspelen op afstand kan de aanvraag tot wijziging van een vergunning zien op vervanging van het bestaande spelaanbod.

Artikel III

Dit artikel voorziet in een gedifferentieerde inwerkingtreding van deze regeling. De wijzigingen zien – met uitzondering van artikel I, eerste lid – op de verlaging van lasten voor aanvragers. Daarom is in afwijking van de vaste verandermomenten voor ministeriële regelingen erin voorzien dat deze wijzigingen zo spoedig mogelijk in werking treden, namelijk de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Hierdoor kunnen aanvragers zo snel mogelijk van de verlaging profiteren.

Met betrekking tot artikel I, eerste lid, wordt eveneens afgeweken van de vaste verandermomenten om te voorkomen dat de kansspelautoriteit nog meer inkomsten misloopt, terwijl zij wel kosten maakt. Daarbij wordt wel een termijn gehanteerd van minimaal twee maanden tussen de publicatie van deze regeling en de inwerkingtreding van dat onderdeel. Artikel I, eerste lid, treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker