Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 18 juni 2021, nr. 3374765, tot wijziging van de heffingsbedragen en de heffingspercentages in artikel 33f, eerste tot en met derde lid, van de Wet op de kansspelen

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 33f, tiende lid, van de Wet op de kansspelen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 33f van de Wet op de kansspelen wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onder a, wordt ‘€ 1.000’ vervangen door ‘€ 1.029’.

2. In het eerste lid, onder b, wordt ‘€ 10.000’ vervangen door ‘€ 10.290’.

3. In het eerste lid, onder c, wordt ‘€ 50.000’ vervangen door ‘€ 51.450’.

4. In het eerste lid, onder d, wordt ‘€ 50.000 vermeerderd met één vijfhonderste deel’ vervangen door ‘€ 51.450 vermeerderd met één vierhonderdzeventigste deel’.

5. In het tweede lid, onder a, wordt ‘€ 2.125 per speeltafel en € 123 per aangekoppelde spelersterminal’ vervangen door ‘€ 2.143 per speeltafel en € 136 per aangekoppelde spelersterminal’.

6. In het tweede lid, onder b, wordt ‘€ 219’ vervangen door ‘€ 232’.

7. In het tweede lid, onder c, wordt ‘€ 119’ vervangen door ‘€ 136’.

8. In het tweede lid, onder d, wordt ‘€ 79’ vervangen door ‘€ 84’.

9. In het derde lid wordt ‘1,75%’ telkens vervangen door ‘1,95%’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Elke kansspelaanbieder met een vergunning betaalt jaarlijks kansspelheffing. De kansspelheffing dient ter bestrijding van de geraamde kosten van de kansspelautoriteit in één kalenderjaar met betrekking tot de uitoefening van de in artikel 33b van de Wet op de kansspelen (hierna: Wok) genoemde taken. Voor exploitanten van kansspelautomaten is de hoogte van de kansspelheffing afhankelijk van het aantal spelers dat aan een kansspelautomaat kan spelen – ofwel 'spelersplaatsen'. Voor vergunninghouders van kansspelen op afstand is de hoogte van de kansspelheffing afhankelijk van het bruto spelresultaat. Bij aanbieders van loterijen wordt de kansspelheffing bepaald op basis van de nominale waarde van de deelnamebewijzen.

In 2017 is een evaluatie van de kansspelautoriteit uitgevoerd,1 waarbij ook aandacht is besteed aan de systematiek van de kansspelheffing. Het is de auteurs van het evaluatierapport opgevallen dat de vergoedingen die moeten worden betaald voor de behandeling van aanvragen voor een exploitatievergunning van kansspelautomaten mede bedoeld zijn om toezichtkosten van de kansspelautoriteit te vergoeden. In het rapport wordt gesteld dat dit vragen oproept, omdat toezichtkosten in beginsel via de kansspelheffing dienen te worden vergoed. Met de inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand (hierna: Wet Koa) is dit gecorrigeerd. Naar aanleiding hiervan is de kansspelheffing verhoogd voor de vergunninghouders die speelautomaten uitbaten in speelautomatenhallen en in de horeca (hoog- en laagdrempelige inrichtingen) vanwege de verwerking van de toezichtkosten in die heffing. Een verhoging van de kansspelheffing is verder noodzakelijk vanwege de loon- en prijsontwikkeling en vanwege de ontwikkelkosten voor de Wet Koa die hoger uitvallen dan in eerste instantie werd verwacht.

Overheveling van toezichtskosten

De vergoeding voor de kosten verbonden aan het toezicht op de naleving van voorschriften met betrekking tot de exploitatie van een speelautomatenvergunning op grond van artikel 30h, eerste lid, van de Wok was voorheen geregeld in artikel 6, derde en vierde lid, van het Speelautomatenbesluit 2000. Deze leden zijn vanwege artikel 6.3, onderdeel B, van het Besluit kansspelen op afstand komen te vervallen met het oog op verdiscontering van de vergoeding van de betreffende toezichtskosten in de kansspelheffing. Gelet hierop wordt de kansspelheffing voor laagdrempelige inrichtingen (horeca) en voor hoogdrempelige inrichtingen (speelautomatenhallen) zodanig verhoogd dat dit evenredig is met de weggevallen opbrengsten uit de vergoedingen. Dit component van de verhoging komt neer op 10,5% ten opzichte van de voorheen geldende kansspelheffingsbedragen voor deze sector. Feitelijk gezien betalen de hier bedoelde vergunninghouders op dit punt niet meer dan voorheen.

Indexatie

De kansspelheffing is sinds de invoering per 1 april 2012 – gelijktijdig met de instelling van de kansspelautoriteit – niet geïndexeerd vanwege prijsinflatie en loonkostenontwikkeling. Dit heeft tot gevolg dat de heffingsbedragen en heffingspercentages opgenomen in artikel 33f van de Wok – ook bij de wijziging daarvan vanwege artikel I, onderdeel T, van de Wet kansspelen op afstand per 1 april 2021 – inmiddels niet meer toereikend zijn om de kosten van de kansspelautoriteit in het kader van toezicht en handhaving te dekken. Ook het nieuwe heffingspercentage met betrekking tot vergunningen voor het organiseren van kansspelen op afstand van 1,75% over het bruto spelresultaat dat in artikel 33f, derde lid, van de Wet kansspelen op afstand is opgenomen en dateert van 20 februari 2019, is inmiddels achterhaald. Met het oog op prijs- en loonindexatie wordt daarom als component van de verhoging van de kansspelheffing voor alle betreffende kansspelsectoren een verhoging van 2,9% doorgevoerd.2

Ontwikkel- en implementatiekosten als gevolg van de wetswijziging

De Wet Koa, die voorziet in wijzigingen die niet alleen verband houden met kansspelen op afstand, maar bijvoorbeeld ook met een aangescherpt verslavingspreventiebeleid voor alle risicovolle kansspelen, heeft voor de kansspelautoriteit hoge ontwikkel- en implementatiekosten met zich meegebracht. Deze kosten houden verband met onder andere de implementatie van de controledatabank van de vergunninghouders die kansspelen op afstand aanbieden, het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS) voor vergunninghouders die hoogrisico kansspelen aanbieden en het opzetten van een Sports Betting Intelligence Unit met het oog op mogelijke matchfixingsrisico’s bij sportweddenschappen. Ook gaat het om kosten in verband met de voorbereiding van de verlening van vergunningen en het opzetten van de behandelorganisatie, alsmede de voorbereiding van taken op het gebied van toezicht en handhaving.

Met name als gevolg van vertragingen die zijn opgetreden ten aanzien van het moment van inwerkingtreding van de wet vallen de ontwikkel- en implementatiekosten hoger uit dan was voorzien in 2014 toen de desbetreffende wet nog moest worden aangenomen3. Voor de kansspelautoriteit leidden die vertragingen ertoe dat medewerkers die waren aangenomen om het implementatieproces uit te voeren of te daarop toe te zien, langer in dienst moesten blijven dan oorspronkelijk was beoogd. Daarnaast is er sprake van medewerkers die primair zijn aangenomen met het oog op de werkzaamheden die moesten worden verricht vanaf het moment van inwerkingtreding van de wet, bijvoorbeeld op het terrein van het toezicht. De vertragingen leidden ertoe dat er een langere periode was waarin deze medewerkers al wel in dienst waren, terwijl de extra inkomsten die zouden worden gegenereerd met de opening van de online markt langer op zich lieten wachten. Ook is er op verschillende momenten nog sprake geweest van toevoegingen in met name de lagere regelgeving die de implementatiekosten hebben doen stijgen. De kosten hebben voor een deel betrekking op de landgebonden kansspelsector (25%) en voor een deel op de online kansspelsector (75%).

Gelet op het voorgaande wordt de kansspelheffing voor de betreffende sectoren van hoogrisicospelen (speelcasino’s, speelautomatenhallen en kansspelen op afstand) met betrekking tot het component van de ontwikkel- en implementatiekosten voor een langere, nochtans tijdelijke periode verhoogd. Voor de speelautomatensector (speelautomatenhallen) en de speelcasinosector leidt dit tot een verhoging van de kansspelheffing met 7,8%. Voor kansspelen op afstand leidt dit tot een verhoging van de kansspelheffing met 10,2%. De tijdelijke verhoging geldt in ieder geval voor een periode van tien jaar.

Overzicht van de verhogingen

Hiervoor zijn de verschillende componenten van de verhogingen van de kansspelheffing voor de verschillende kansspelsectoren toegelicht. In de hierna volgende tabel is weergegeven wat de uiteindelijke bedragen en percentages zijn die zullen gelden bij inwerkingtreding van deze regeling.

Kansspelsector

Heffings-grondslag

Onderdeel

Wettelijke grondslag (artikel 33f Wok)

Oude bedragen en percentages (tot 1 oktober 2021)

Nieuwe bedragen en percentages (vanaf 1 oktober 2021)

Loterijen

Nominale waarde deelname-bewijzen

€ 1.000.000 tot en met € 5.000.000

Eerste lid, onder a

€ 1.000

€ 1.029

Hoger dan € 5.000.000 tot en met € 20.000.000

Eerste lid, onder b

€ 10.000

€ 10.290

Hoger dan

€ 20.000.000 tot en met € 50.000.000

Eerste lid, onder c

€ 50.000

€ 51.450

Hoger dan € 50.000.000

Eerste lid, onder d

€ 50.000 + 1/5001 van drempel-overstijgend deel

€ 51.450 + 1/470 van drempel-overstijgend deel

Speelcasino

Spelers-plaatsen

Speeltafels

Tweede lid, onder a

€ 2.125 per speeltafel

€ 2.143 per speeltafel

Speel-terminals

Tweede lid, onder a

€ 123 per terminal

€ 136 per terminal

Speel-automaten

Tweede lid, onder b

€ 219 per automaat

€ 232 per automaat

Speelautomaten

Spelers-plaatsen

Hoogdrempelig (speelhal)

Tweede lid, onder c

€ 119 per spelersplaats

€ 136 per spelersplaats

   

Laagdrempelig (horeca)

Tweede lid, onder d

€ 79 per spelersplaats

€ 84 per spelersplaats

Kansspelen op afstand (Koa)

Brutospel-resultaat (BSR)

 

Derde lid

1,75% van BSR

1,95% van BSR

X Noot
1

In artikel 33f, eerste lid, onder d, Wok was dit abusievelijk uitgeschreven als ‘vijfhonderste’.

Deze verhogingen worden per 1 oktober ingevoerd. De verhogingen moeten alsdan worden ingevoerd omdat anders een acuut financieel probleem ontstaat inzake de bekostiging van de noodzakelijke werkzaamheden van de kansspelautoriteit.

Voor de kansspelaanbieders die hierdoor geraakt worden leiden de verhogingen tot extra kosten. Tegelijkertijd heeft de kansspelsector op een ander vlak ook te maken met verlaging van de financiële lasten omdat met de inwerkingtreding van de Wet Koa de kansspelbelasting wordt verlaagd van 30,1% naar 29%.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II 2017–2018, 25 268, nr. 149.

X Noot
2

Dit percentage is gebaseerd op de verwachte loon- en prijsbijstelling in 2021 conform algemene berekeningen van het Centrale Bureau voor de Statistiek ten aanzien van het vierde kwartaal van 2020 (https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/01/in-2020-grootste-cao-loonstijging-in-twaalf-jaar).

X Noot
3

Kamerstukken II 2013–2014, 33 996, nr. 3, p. 45.

Naar boven