Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2021, 32794 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatscourant 2021, 32794 | Interne regelingen |
De Ministers van Financiën, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 2, vierde lid, en 2b, tweede en derde lid, van de Wet financiering decentrale overheden;
Besluiten:
Artikel 7, tweede lid, van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden komt te luiden:
2. Het drempelbedrag, genoemd in het eerste lid, onder a, wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner dan of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 2,0% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1 miljoen bedraagt. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2021, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2021.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
In de beleidsdoorlichting schatkistbankieren van juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31 935, nr. 53) is onder meer geconstateerd dat decentrale overheden kampen met administratieve lasten bij schatkistbankieren. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen mag een decentrale overheid gemiddeld over het hele kwartaal maximaal het drempelbedrag buiten de schatkist aanhouden. Het kabinet heeft in de beleidsdoorlichting het probleem erkend dat met name decentrale overheden die structureel rood staan en slechts incidenteel overtollige middelen hebben met hogere administratieve lasten te maken hebben dan gewenst is. Met een eventuele verhoging dan wel een andere berekening van het drempelbedrag wilde het kabinet aan deze bezwaren tegemoet komen. Ook verdere digitalisering van de processen rondom schatkistbankieren zou bijdragen aan lagere administratieve lasten. Na een overlegtraject met decentrale overheden is er een akkoord gevonden om het drempelbedrag aan te passen.
Het drempelbedrag voor het schatkistbankieren, het totaal aan middelen dat een decentrale overheid maximaal buiten de schatkist mag aanhouden, was in het verleden gezet op 0,75% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 250.000 bedraagt. Het drempelbedrag is vastgelegd in artikel 7 lid 2 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden en zal aangepast worden op onderstaande punten:
• Een verhoging van de ondergrens van € 250.000 naar € 1 miljoen euro.
• Een verhoging van het percentage begrotingstotaal t/m € 500 miljoen euro van 0,75% naar 2%.
|
Het drempelbedrag, genoemd in het eerste lid, onder a, wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner dan of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 2,0% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1 miljoen bedraagt. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat. |
De aanpassing van het drempelbedrag is in goed overleg en uitvoerige overeenstemming met externe partijen gebeurd. Verschillende gemeentes, provincies en belastingkantoren zijn geraadpleegd. Ook de koepelorganisaties Unie van Waterschappen (UvW), Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn betrokken geweest bij het akkoord en hebben formele instemming verleend in het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv).
Er is ook specifieke aandacht uitgegaan naar de unieke situatie van belastingkantoren, daar de geldstromen van de belastingkantoren vele malen groter zijn dan het begrotingstotaal. Voor deze instellingen is een aparte oplossing aangedragen binnen de huidige regeling. Op basis van artikel 2 (toelichting) van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden kunnen deelnemers een verzoek indienen om een bestaande bankrekening (als werkrekening) direct te koppelen aan het stelsel van saldoregulatie, zonder hierbij gebruik te maken van een ‘tussenrekening’. Een directe koppeling van deze rekeningen reduceert de administratieve lasten rondom het drempelbedrag, handmatige overboekingen zijn daardoor niet meer nodig. Onderdeel van de afspraak is daarom dat het Ministerie van Financiën in samenwerking met de koepelorganisaties zich actief inzet om deze optie onder de aandacht te brengen bij belastingkantoren.
De aanpassing van de berekening van het drempelbedrag leidt tot significant hogere bedragen die buiten de schatkist kunnen worden aangehouden om daarmee kasbeheer te vergemakkelijken. Dit leidt tot de volgende aanpassingen (zie hieronder voor effecten per begrotingstotaal).
|
Begrotingstotaal (miljoenen euro) |
Huidig drempelbedrag (miljoenen euro) |
Nieuw drempelbedrag (miljoenen euro) |
Toename drempelbedrag (factor) |
|---|---|---|---|
|
33 |
0,25 |
1 |
4 |
|
75 |
0,56 |
1,5 |
2.68 |
|
200 |
1,50 |
4 |
2.67 |
|
500 |
3,75 |
10,00 |
2.67 |
|
1.000 |
4,75 |
11,00 |
2.32 |
|
3.000 |
8,75 |
15,00 |
1.71 |
De decentrale overheden en hun koepelorganisaties hebben de verwachting uitgesproken dat met deze verhoging van het drempelbedrag administratieve lasten naar aanleiding van het drempelbedrag in grote mate zijn opgelost.
Bij een hoger drempelbedrag kunnen decentrale overheden meer geld buiten de schatkist aanhouden. Hierdoor wordt de bijdrage van het schatkistbankieren door de decentrale overheden aan de verlaging van de EMU-schuld verminderd. In het hypothetische geval dat alle decentrale overheden deze ruimte volledig zouden benutten, leidt de voorgestelde aanpassing tot een vermindering van de bijdrage met ongeveer 1 miljard euro (inclusief gemeenschappelijke regelingen).
In de praktijk zal het effect kleiner zijn, om de eerdergenoemde reden dat veel decentrale overheden geen structureel overtollige middelen hebben en dus niet of nauwelijks geld aanhouden in de schatkist. Ten tijde van de beleidsdoorlichting (eind 2017) nam 30% van de decentrale overheden de facto niet deel aan SKB omdat ze geen overtollige middelen bezaten.
|
Huidige situatie |
Nieuwe situatie |
|
|---|---|---|
|
Ondergrens (miljoenen euro) |
0,25 |
1 |
|
Drempelbedrag als percentage begrotingstotaal t/m 500 miljoen |
0,75% |
2% |
|
Extra toevoeging boven 500 miljoen |
0,2% |
0,2% |
|
Theoretisch bedrag buiten de schatkist1 |
571 miljoen euro |
1.583 miljoen euro |
|
Verschil t.o.v. huidige situatie |
0 |
1.011 miljoen euro |
De decentrale overheden en hun koepelorganisaties hebben het verzoek om de aanpassing van de regeling zo snel mogelijk in te laten gaan. De eerstvolgende mogelijkheid is 1 juli 2021, waarmee er een kleine afwijking is op de standaard invoeringstermijn voor decentrale overheden (3 maanden). Voor het jaar 2021 dienen provincies, gemeenten en waterschappen op basis van hun verantwoordingsvoorschriften1 dan twee drempelbedragen te hanteren:
• Drempelbedrag voor het eerste half jaar (huidige situatie)
• Drempelbedrag voor het tweede half jaar (nieuwe situatie)
Artikel 52c Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en artikel 4.61a Waterschapsbesluit.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-32794.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.