ARTIKEL I
In bijlage 3.25.1 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt in artikel
4, onderdeel a, onder 10, ‘30 juni 2021’ vervangen door ‘31 december 2021’.
ARTIKEL II
In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021
wordt onder de rij betreffende titel 3.21 een rij ingevoegd, luidende:
|
|
|
|
06-07-2021 t/m 07-09-2021
|
€ 7.000.000, waarvan ten minste € 1.500.000 voor aanvragen die gedaan zijn door een
kleine onderneming of een samenwerkingsverband waarvan minstens een van de deelnemers
een kleine onderneming is
|
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Aanleiding en inhoud
De vervaltermijn en openstellingsperiode van de subsidiemodule Klein Krediet Corona,
opgenomen in titel 3.25 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES), is
recentelijk verlengd (Stcrt. 2015, 29691). Als onderdeel hiervan is de periode waarbinnen geleden of te verwachten verlies
aan inkomsten moet plaatsvinden om in aanmerking te komen voor subsidie, gewijzigd.
Deze periode is opgenomen in artikel 3.25.2, derde lid, onderdeel d, van de RNES.
Per abuis is deze wijziging niet doorgevoerd in de bijlage die hoort bij deze subsidiemodule.
De wijziging in artikel I brengt de periode in de bijlage in lijn met de periode zoals
omgeschreven artikel 3.25.2, derde lid, onderdeel d, van de RNES.
De subsidiemodule beleidsexperiment menselijk kapitaal (MKB!dee) in titel 3.21 van
de RNES heeft als doel oplossingen te bieden voor belemmeringen die mkb-ondernemers
ervan weerhouden (meer) te investeren in menselijk kapitaal. Op deze manier wordt
bijgedragen aan de verhoging van de arbeidsproductiviteit en de duurzame inzetbaarheid
van werkenden.
Voor de subsidieregeling MKB!dee waren vier tenders voorzien. Met deze regeling wordt
de vierde en laatste tender opengesteld. Het budget bedraagt € 7.000.000. Vanwege
de goede ervaringen met de derde tender is de regeling inhoudelijk ongewijzigd.
In de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 zijn de openstelling en het
subsidieplafond opgenomen. Het aanvragen van een subsidie voor een project is in 2021
mogelijk vanaf 6 juli 2021 tot en met 7 september 2021. Voor deze subsidiemodule geldt
een subsidieplafond van € 7.000.000, waarvan ten minste € 1.500.000 voor aanvragen
bestemd is die gedaan zijn door een kleine onderneming of een samenwerkingsverband
waarvan minstens een van de deelnemers een kleine onderneming is.
2. Staatssteun
De subsidiemodule Klein Krediet Corona bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd
door staatssteunmaatregelen SA.57397 (2020/N), SA.59925 (2020/N) en SA.62944 (2021/N).
De onderhavige wijziging past binnen de eerder genoemde staatssteunmaatregelen.
Op grond van de subsidiemodule beleidsexperiment menselijk kapitaal wordt subsidie
verleend voor projecten die tot doel hebben MKB-ondernemers te stimuleren om te investeren
in scholing en ontwikkeling van huidig en toekomstig personeel. Voor subsidie komen
alle redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering
van het project. Subsidiëring van deze kosten zal (in ieder geval gedeeltelijk) kwalificeren
als staatssteun. Er is sprake van steun die wordt bekostigd met overheidsmiddelen
omdat er subsidie wordt verstrekt. De steun komt daarnaast ten goede aan een onderneming.
De subsidieontvanger verricht namelijk (deels) economische activiteiten met de subsidie.
Hierdoor heeft de subsidieaanvrager een selectief voordeel dat hij niet langs normale
commerciële weg zou hebben verkregen. Tot slot kan de verkregen steun ertoe leiden
dat de concurrentie vervalst wordt en daarmee mogelijk invloed hebben op de handel
tussen landen in de interne markt. Besloten is deze steun te rechtvaardigen door middel
van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende
de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352) (hierna: de algemene de-minimisverordening).
Dit volgt ook uit artikel 3.21.11. Op grond van de algemene de-minimisverordening
is het toegestaan om ondernemingen voor een bepaald bedrag te steunen zonder dat dit
wordt aangemerkt als staatssteun. Het toegestane bedrag aan steun is zo minimaal (de-minimis)
dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt en aldus niet als staatssteun
wordt aangemerkt. De algemene de-minimisverordening staat toe dat aan een onderneming
over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000 aan de-minimissteun wordt verstrekt.
Als dit plafond is bereikt, mag in het desbetreffende jaar geen de-minimissteun meer
worden verleend. Hiervoor moet de aanvrager voor alle deelnemers door middel van een
de-minimisverklaring laten zien welke de-minimissteun in de twee voorafgaande belastingjaren
is ontvangen. Dit volgt uit artikel 3.21.10, onderdeel e. De minister zal de subsidie
op grond van artikel 22 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies afwijzen
indien hij beoordeelt dat niet aan alle criteria van de algemene de-minimisverordening
wordt voldaan. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat in geval van een samenwerkingsverband
bij de subsidieaanvraag van alle deelnemers een de minimisverklaring ingediend moet
worden teneinde voor alle afzonderlijke deelnemers te kunnen vaststellen of en hoeveel
de minimis-steun in de twee voorafgaande belastingjaren is verleend.
3. Regeldruk
De nieuwe openstelling van de subsidiemodule Beleidsexperiment menselijk kapitaal
en wijziging van de subsidiemodule Klein Krediet Corona leiden niet tot een toe- of
afname van de administratieve lasten bij de gebruikers van deze subsidiemodules.
4. Inwerkingtreding
De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding
wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee
maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd,
omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer