Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juni 2021, 2021-0000088599, tot wijziging van de Regeling nadere regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO vanwege de opening van de buitenschoolse opvang en het vaststellen van de peildata voor de herziening

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 8 van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nadere regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor artikel 1 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 1. Begripsbepalingen.

B

Na artikel 1 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 2. Eerste sluitingsperiode.

C

Na artikel 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3. Tweede sluitingsperiode

Artikel 5a. Verlenging periode
  • 1. De periode, bedoeld in de artikelen 5a en 5b van het besluit, wordt voor buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang verlengd tot en met 18 april 2021.

  • 2. Voor buitenschoolse opvang wordt de reeks (Xa+Xb+Xc), genoemd in artikel 5c, eerste lid, van het besluit verlengd tot (Xa+Xb+Xc+Xd+Xe), waarbij Xd staat voor het aantal dagen in maart (maximaal 31/31 (Xd)) en Xe staat voor het aantal dagen in april (maximaal 18/30 (Xe)).

Artikel 5b. Peildatum herziening
  • 1. De datum, bedoeld in artikel 5d, tweede lid, van het besluit, is 18 mei 2021 voor de gegevens die zien op toeslagjaar 2020 en 2 augustus 2021 voor de gegevens die zien op toeslagjaar 2021.

  • 2. In afwijking van artikel 5d, eerste lid, van het besluit zijn de gegevens zoals verwerkt bij de Belastingdienst/Toeslagen op de in het eerste lid bedoelde data bepalend voor de hoogte van de tegemoetkoming voor de ouder aan wie:

    • a. voor 21 februari 2021 over de periode van 16 december 2020 tot en met 18 april 2021 voor een kind kinderopvangtoeslag was toegekend voor dagopvang of gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang; en

    • b. na 21 februari 2021 over de periode van 16 december 2020 tot en met 18 april 2021 kinderopvangtoeslag is toegekend voor buitenschoolse opvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

D

Na artikel 5b wordt een paragraafaanduiding ingevoegd, luidende:

§ 4. Slotbepalingen.

E

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘1 juni 2022’ vervangen door ’10 april 2023’ en wordt ’31 mei 2022’ vervangen door ‘9 april 2023’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 13 april 2021.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juni 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Inleiding

Op 13 april 2021 traden een wijziging van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO en de Regeling nadere regels tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO in werking. Die wijzigingen voorzien in een tegemoetkoming in de eigen bijdrage voor de kosten voor kinderopvang voor ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen. Dit als gevolg van de tweede sluitingsperiode vanwege COVID-19 en de oproep van de overheid om de eigen bijdrage tijdens de kinderopvangsluiting door te betalen.

Bij het opstellen van beide wijzigingen was reeds bekend wanneer de dagopvang en gastouderopvang zouden openen, namelijk vanaf 8 februari 2021. Echter, het was nog niet bekend wanneer de buitenschoolse opvang (BSO) weer zou openen. De BSO is inmiddels geopend, namelijk sinds 19 april 2021. Deze regeling treft de nodige aanvullingen op de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO (hierna: het besluit) omdat op het moment van publicatie van het besluit nog niet bekend was op welk moment de BSO weer open zou gaan. Ook voorziet deze regeling in de vaststelling van de peildata die voor de herzieningsperiode worden gehanteerd. Tot slot regelt deze regeling dat ook ouders die na de peildatum van 21 februari 2021 aan Belastingdienst/Toeslagen hebben doorgegeven dat hun kind(eren) van dagopvang of gastouderopvang naar BSO zijn gewisseld, een tegemoetkoming ontvangen.

2. Inhoud regeling

2.1 Buitenschoolse opvang

Voor een tegemoetkoming op basis van het besluit komen ouders in aanmerking die over de sluitingsperiode van 16 december 2020 tot en met 7 februari 2021 kinderopvangtoeslag hebben ontvangen en de eigen bijdrage aan de kinderopvangorganisatie hebben betaald. De gegevens die op 21 februari 2021 (peildatum) verwerkt zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen zijn bepalend voor de hoogte van de tegemoetkoming. De BSO is geopend vanaf 19 april 2021. De voorliggende ministeriële regeling verlengt de sluitingsperiode voor BSO tot en met 18 april. Ouders kunnen voor BSO dus maximaal een tegemoetkoming krijgen voor de periode van 16 december 2020 tot en met 18 april 2021.

Het bedrag aan tegemoetkoming wordt per kind, per toeslagjaar, opvangsoort en maximum uurprijs apart berekend. Het bedrag waar de ouder aanspraak op heeft, is het totaal dat uit de optelsom van deze berekening(en) komt. Het bedrag dat de ouder ontvangt van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is daarnaast ook afhankelijk van het bedrag dat de ouder eventueel al heeft ontvangen bij het eerste uitbetaalmoment van de SVB.

De dagen in de sluitingsperiode na 7 februari 2021 betreffen alleen de BSO.

Eigen bijdrage per maand = [aantal toegekende uren kinderopvang x* max. uurtarief x* (100% – percentage kinderopvangtoeslag)]

Totale hoogte tegemoetkoming per kind = eigen bijdrage per maand x* [(aantal dagen opvang in december/31) + (aantal dagen opvang in januari/31) + (aantal dagen opvang in februari/28) + [(aantal dagen opvang in maart/31) + [(aantal dagen opvang in april/30)

Totale hoogte tegemoetkoming ouder = som van totalen tegemoetkoming voor alle kinderen met kinderopvangtoeslag in het huishouden

Totaal te ontvangen tegemoetkoming ouder = (totale hoogte tegemoetkoming voor alle kinderen) – (reeds ontvangen tegemoetkoming) > o euro

Aan de hand van een fictief voorbeeld wordt de formule hierna doorlopen.

Voorbeeld 1. Kind naar meerdere opvangvormen.

 

Een gezin maakt voor hun kind tot 1 maart gebruik van dagopvang en vanaf 8 maart gebruik van buitenschoolse opvang. In totaal nemen zij per maand 200 uur dagopvang af tegen een uurprijs van € 9.

De ouder geeft op 7 maart door de overstap naar buitenschoolse opvang en de nieuwe uurprijs door via Mijntoeslagen.nl. Ze gaan 50 uur buitenschoolse opvang per maand afnemen voor € 7 per uur. Het toetsingsinkomen van het gezin is € 60.000.

 

Uit de kinderopvangtoeslagtabel van het Besluit kinderopvangtoeslag volgt er een kinderopvangtoeslagpercentage van 79% voor de maand december 2020 tot en met april 2021. Met deze gegevens kan de formule worden ingevuld.

 

Omdat de ouder na de peildatum van 21 februari heeft doorgegeven dat het kind van dagopvang naar buitenschoolse opvang is gewisseld, krijgt de ouder de tegemoetkoming tweemaal een uitbetaling: de initiële uitkering voor dagopvang en een aanvullende tegemoetkoming in de herziening ten behoeve van de gemaakte kosten voor buitenschoolse opvang.

 

Initiële uitbetaling

Eigen bijdrage december tot maximum uurtarief: 200 uur x € 8,17* x (100% – 79%) = € 343,14

Eigen bijdrage januari tot maximum uurtarief: 200 uur x € 8,46* x (100% – 79%) = € 355,32

Eigen bijdrage februari tot maximum uurtarief: 200 uur x € 8,46* x (100% – 79%) = € 355,32

 

Tegemoetkoming voor de sluitingsperiode van de dagopvang: (€ 343,14 x (16/31) + € 355,32 x (31/31) + € 355,32 x (7/28)) = € 621,25. Dit wordt rekenkundig wordt afgerond op € 621.

 

Hier wordt dus gerekend met de maximum uurprijs die geldt voor de dagopvang en niet de uurprijs die de ouders betalen. De maximum uurprijs is de maximale uurprijs waarover de ouders kinderopvangtoeslag ontvangen.

 

Tweede uitbetaling (herziening)

Eigen bijdrage maart tot maximum uurtarief: 50 uur x € € 7,27x (100% – 79%) = € 76,34

Eigen bijdrage april tot maximum uurtarief: 50 uur x € € 7,27x (100% – 79%) = € 76,34

 

Tegemoetkoming voor de gehele periode: (€76,34x (24/31) + € 76,34x (18/30)) = 104,90

 

Het totale bedrag aan aanvullende tegemoetkoming voor dit gezin bedraagt € 104,90, hetgeen rekenkundig wordt afgerond op € 105.

2.2 Herziening

Het kan voorkomen dat ouders over (een deel van) de sluitingsperiode wel recht hebben op kinderopvangtoeslag, maar dat zij op de peildatum van 21 februari 2021 nog geen kinderopvangtoeslag hadden aangevraagd. Het is ook mogelijk dat zij op die datum wel kinderopvangtoeslag hadden aangevraagd, maar de toeslaggegevens nog niet verwerkt waren bij de Belastingdienst/Toeslagen. In dat geval is niet voldaan aan artikel 5b van het besluit, wat betekent dat er geen recht op een tegemoetkoming zou bestaan. De situaties waarin kinderen van ouders met recht op kinderopvangtoeslag over de betreffende tegemoetkomingsperiode op de peildatum van 21 februari 2021 in het geheel niet zijn meegenomen terwijl voor hen op een later moment (met terugwerkende kracht) alsnog kinderopvangtoeslag wordt toegekend, worden beschouwd als buitengewoon nadelig. Voor die gevallen wordt in deze regeling een voorziening getroffen.

De voorziening bestaat eruit dat ouders aan wie op een latere peildatum (zie hierna) over de tegemoetkomingsperiode kinderopvangtoeslag is toegekend en die de eigen bijdrage in de kosten voor de kinderopvang hebben betaald recht hebben op een tegemoetkoming. Dit geldt voor drie groepen ouders. Ten eerste betreft het ouders aan wie na de peildatum voor het eerst kinderopvangtoeslag is toegekend. Zij ontvangen alsnog een tegemoetkoming. Ten tweede betreft het ouders aan wie na de peildatum kinderopvangtoeslag is toegekend voor een tweede of volgend kind. Als het tegemoetkomingsbedrag op de nieuwe peildatum hoger is, ontvangen zij een tweede tegemoetkomingsbeschikking met een aanvulling op de tegemoetkoming. De derde groep betreft ouders die na de peildatum aan Belastingdienst/Toeslagen hebben doorgegeven dat hun kind(eren) van dagopvang of gastouderopvang naar BSO zijn gewisseld. Deze groep is ontstaan door de langere sluiting van de BSO dan de dagopvang en gastouderopvang. Zij ontvangen een tweede tegemoetkomingsbeschikking met een aanvulling op de tegemoetkoming.

Andere wijzigingen in de situatie van kinderopvangtoeslag van ouders, inkomenswijzigingen of wijzigingen in uren kinderopvang, geven geen recht op een tegemoetkoming in het kader van deze regeling. De noodzaak een eenvoudige regeling tot stand te brengen en het buitengewone nadeel dat eerstgenoemde situaties opleveren, hebben tot deze keuze geleid. Die keuze is toegelicht in de nota van toelichting bij de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO en de wijziging daarvan.1

2.3 Peildatum en vaststelling tegemoetkoming

De tegemoetkoming in de herziening wordt vastgesteld op basis van twee peildata. De reden om voor twee peildata te kiezen is gelegen in de aansluiting van de peildata op een vast en actueel beschikkingenmoment in combinatie met het feit dat de tegemoetkoming voor de tweede sluitingsperiode over twee toeslagjaren gaat, namelijk 2020 en 2021. Het laatste beschikkingsmoment voor de gegevens uit toeslagjaar 2020 is 18 mei 2021. Dit zal dan ook als peildatum voor de gegevens over toeslagjaar 2020 gebruikt worden. Voor toeslagjaar 2021 wordt een actuelere peildatum gehanteerd, namelijk 2 augustus 2021. Zodoende krijgen ouders, conform de termijnen die gelden voor de kinderopvangtoeslag, 3 maanden na afloop van de sluitingsperiode de tijd om de toeslag aan de vragen en zodoende automatisch ook in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming. De termijn is ook bij eerste sluitingsperiode gehanteerd.

De Minister van Financiën stelt het bedrag van de tegemoetkoming ambtshalve vast. Om de zekerheid te vergroten dat de toeslaggegevens op 18 mei en 2 augustus 2021 ook daadwerkelijk door de Belastingdienst/Toeslagen verwerkt zijn, zal er, net als in de afgelopen maanden, meer aandacht besteed worden aan de noodzaak voor ouders om hun kinderopvangtoeslaggegevens bij Belastingdienst/Toeslagen actueel te houden. Gegevens die door de Belastingdienst/Toeslagen na de peildatum niet zijn verwerkt, worden niet meer meegenomen bij het vaststellen van de tegemoetkoming.

Het kan gebeuren dat bij het maken van een herberekening in het kader van de herziening blijkt de gegevens op de nieuwe peildatum tot een gelijke tegemoetkoming of een lagere tegemoetkoming leiden. Ook in die gevallen volgt een nieuwe beschikking. De ouder hoeft ook geen tegemoetkoming terug te betalen.

3. Gevolgen

Regeldruk voor burgers

De beschikking tegemoetkoming eigen bijdrage is gericht aan ouders. De tegemoetkoming wordt ambtshalve gedaan op basis van de reeds verwerkte gegevens van ouders bij de Belastingdienst/Toeslagen. Ouders ontvangen de tegemoetkoming zonder dat zij een administratieve handeling moeten plegen. De regeldruk voor ouders is daardoor nihil.

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen voor de tegemoetkoming voor de langere sluiting van de BSO (8 februari t/m 18 april 2021) bedragen circa € 71 miljoen. Dit betreffen de kosten voor de tegemoetkoming in deze regeling en de uitvoering. In de 2e Incidentele suppletoire begroting SZW 2021 is hiervoor een eenmalige reservering opgenomen uit de algemene middelen.

Gevolgen voor de uitvoering

Deze regeling is een verdere uitwerking van en aanvulling op het besluit. De Belastingdienst/Toeslagen berekent met de gegevens die op de peildata zijn verwerkt ambtshalve de tegemoetkoming. Overeenkomstig hetgeen geregeld is in het besluit, zal de Belastingdienst/Toeslagen de gegevens beschikbaar stellen die de SVB nodig heeft om te kunnen beschikken. De SVB stelt vervolgens de beschikking vast en verzorgt de betaling van de tegemoetkoming.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarop het in de Staatscourant is gepubliceerd. Daarmee wordt afweken van het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden daarvoor is het spoedeisende karakter van deze regeling.

Deze regeling werkt terug tot 13 april 2021, het moment waarop de wijziging van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO in werking trad. De reden daarvoor is dat die wijziging samen met deze regeling de basis vormt voor de tegemoetkoming voor de tweede sluitingsperiode. Terugwerkende kracht is nodig, omdat de tegemoetkomingsbeschikkingen dateren van 21 mei 2021 en uitbetaling plaatsvond op 28 mei 2021.

II Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdelen A, B en D

Deze wijzigingen hangen samen met de uitbreiding van de Regeling nadere regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO met regels die alleen gelden voor de tegemoetkoming die betrekking heeft op de tweede sluitingsperiode. De Regeling nadere regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO is hiermee opgedeeld in vier paragrafen. Paragraaf 1 betreft de begripsbepalingen, paragraaf 2 gaat over de eerste sluitingsperiode, paragraaf 3 over de tweede sluitingsperiode en paragraaf 4 bevat de slotbepalingen.

Artikel I, onderdeel C

Met artikel I, onderdeel C, zijn de artikelen 5a en 5b ingevoegd in de Regeling nadere regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO. Artikel 5a regelt de verlenging van de tegemoetkomingsperiode voor de buitenschoolse opvang tot en met 18 april 2021 en de wijze waarop die tegemoetkoming wordt berekend. Artikel 5b bevat de peildata voor de herziening en regelt dat kinderen die tijdens de sluitingsperiode zijn overgegaan van dagopvang of gastouderopvang naar buitenschoolse opvang ook in de herziening worden meegenomen. Deze wijzigingen zijn toegelicht in de paragraaf 2 van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel E

Dit onderdeel voorziet in een nieuwe vervaldatum voor de Regeling nadere regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO. De nieuwe datum, 10 april 2023, sluit aan bij de vervaldatum van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Besluit van 2 april 2021 tot wijziging van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO in verband met de tweede sluitingsperiode (Stb. 2021, 177).

Naar boven