TOELICHTING
I Algemeen deel
1. Inleiding
Op 13 april 2021 traden een wijziging van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO
en de Regeling nadere regels tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO in werking. Die
wijzigingen voorzien in een tegemoetkoming in de eigen bijdrage voor de kosten voor
kinderopvang voor ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen. Dit als gevolg van de
tweede sluitingsperiode vanwege COVID-19 en de oproep van de overheid om de eigen
bijdrage tijdens de kinderopvangsluiting door te betalen.
Bij het opstellen van beide wijzigingen was reeds bekend wanneer de dagopvang en gastouderopvang
zouden openen, namelijk vanaf 8 februari 2021. Echter, het was nog niet bekend wanneer
de buitenschoolse opvang (BSO) weer zou openen. De BSO is inmiddels geopend, namelijk
sinds 19 april 2021. Deze regeling treft de nodige aanvullingen op de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling
KO (hierna: het besluit) omdat op het moment van publicatie van het besluit nog niet
bekend was op welk moment de BSO weer open zou gaan. Ook voorziet deze regeling in
de vaststelling van de peildata die voor de herzieningsperiode worden gehanteerd.
Tot slot regelt deze regeling dat ook ouders die na de peildatum van 21 februari 2021
aan Belastingdienst/Toeslagen hebben doorgegeven dat hun kind(eren) van dagopvang
of gastouderopvang naar BSO zijn gewisseld, een tegemoetkoming ontvangen.
2. Inhoud regeling
2.1 Buitenschoolse opvang
Voor een tegemoetkoming op basis van het besluit komen ouders in aanmerking die over
de sluitingsperiode van 16 december 2020 tot en met 7 februari 2021 kinderopvangtoeslag
hebben ontvangen en de eigen bijdrage aan de kinderopvangorganisatie hebben betaald.
De gegevens die op 21 februari 2021 (peildatum) verwerkt zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen
zijn bepalend voor de hoogte van de tegemoetkoming. De BSO is geopend vanaf 19 april
2021. De voorliggende ministeriële regeling verlengt de sluitingsperiode voor BSO
tot en met 18 april. Ouders kunnen voor BSO dus maximaal een tegemoetkoming krijgen
voor de periode van 16 december 2020 tot en met 18 april 2021.
Het bedrag aan tegemoetkoming wordt per kind, per toeslagjaar, opvangsoort en maximum
uurprijs apart berekend. Het bedrag waar de ouder aanspraak op heeft, is het totaal
dat uit de optelsom van deze berekening(en) komt. Het bedrag dat de ouder ontvangt
van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is daarnaast ook afhankelijk van het bedrag
dat de ouder eventueel al heeft ontvangen bij het eerste uitbetaalmoment van de SVB.
De dagen in de sluitingsperiode na 7 februari 2021 betreffen alleen de BSO.
Eigen bijdrage per maand = [aantal toegekende uren kinderopvang x* max. uurtarief
x* (100% – percentage kinderopvangtoeslag)]
Totale hoogte tegemoetkoming per kind = eigen bijdrage per maand x* [(aantal dagen
opvang in december/31) + (aantal dagen opvang in januari/31) + (aantal dagen opvang
in februari/28) + [(aantal dagen opvang in maart/31) + [(aantal dagen opvang in april/30)
Totale hoogte tegemoetkoming ouder = som van totalen tegemoetkoming voor alle kinderen met kinderopvangtoeslag in het
huishouden
Totaal te ontvangen tegemoetkoming ouder = (totale hoogte tegemoetkoming voor alle kinderen) – (reeds ontvangen tegemoetkoming)
> o euro
Aan de hand van een fictief voorbeeld wordt de formule hierna doorlopen.
|
Voorbeeld 1. Kind naar meerdere opvangvormen.
|
| |
|
Een gezin maakt voor hun kind tot 1 maart gebruik van dagopvang en vanaf 8 maart gebruik
van buitenschoolse opvang. In totaal nemen zij per maand 200 uur dagopvang af tegen
een uurprijs van € 9.
De ouder geeft op 7 maart door de overstap naar buitenschoolse opvang en de nieuwe
uurprijs door via Mijntoeslagen.nl. Ze gaan 50 uur buitenschoolse opvang per maand afnemen voor € 7
per uur. Het toetsingsinkomen van het gezin is € 60.000.
|
| |
|
Uit de kinderopvangtoeslagtabel van het Besluit kinderopvangtoeslag volgt er een kinderopvangtoeslagpercentage
van 79% voor de maand december 2020 tot en met april 2021. Met deze gegevens kan de
formule worden ingevuld.
|
| |
|
Omdat de ouder na de peildatum van 21 februari heeft doorgegeven dat het kind van
dagopvang naar buitenschoolse opvang is gewisseld, krijgt de ouder de tegemoetkoming
tweemaal een uitbetaling: de initiële uitkering voor dagopvang en een aanvullende
tegemoetkoming in de herziening ten behoeve van de gemaakte kosten voor buitenschoolse
opvang.
|
| |
|
Initiële uitbetaling
Eigen bijdrage december tot maximum uurtarief: 200 uur x € 8,17* x (100% – 79%) =
€ 343,14
Eigen bijdrage januari tot maximum uurtarief: 200 uur x € 8,46* x (100% – 79%) = € 355,32
Eigen bijdrage februari tot maximum uurtarief: 200 uur x € 8,46* x (100% – 79%) =
€ 355,32
|
| |
|
Tegemoetkoming voor de sluitingsperiode van de dagopvang: (€ 343,14 x (16/31) + € 355,32
x (31/31) + € 355,32 x (7/28)) = € 621,25. Dit wordt rekenkundig wordt afgerond op
€ 621.
|
| |
|
Hier wordt dus gerekend met de maximum uurprijs die geldt voor de dagopvang en niet
de uurprijs die de ouders betalen. De maximum uurprijs is de maximale uurprijs waarover
de ouders kinderopvangtoeslag ontvangen.
|
| |
|
Tweede uitbetaling (herziening)
Eigen bijdrage maart tot maximum uurtarief: 50 uur x € € 7,27x (100% – 79%) = € 76,34
Eigen bijdrage april tot maximum uurtarief: 50 uur x € € 7,27x (100% – 79%) = € 76,34
|
| |
|
Tegemoetkoming voor de gehele periode: (€76,34x (24/31) + € 76,34x (18/30)) = 104,90
|
| |
|
Het totale bedrag aan aanvullende tegemoetkoming voor dit gezin bedraagt € 104,90,
hetgeen rekenkundig wordt afgerond op € 105.
|
2.2 Herziening
Het kan voorkomen dat ouders over (een deel van) de sluitingsperiode wel recht hebben
op kinderopvangtoeslag, maar dat zij op de peildatum van 21 februari 2021 nog geen
kinderopvangtoeslag hadden aangevraagd. Het is ook mogelijk dat zij op die datum wel
kinderopvangtoeslag hadden aangevraagd, maar de toeslaggegevens nog niet verwerkt
waren bij de Belastingdienst/Toeslagen. In dat geval is niet voldaan aan artikel 5b
van het besluit, wat betekent dat er geen recht op een tegemoetkoming zou bestaan.
De situaties waarin kinderen van ouders met recht op kinderopvangtoeslag over de betreffende
tegemoetkomingsperiode op de peildatum van 21 februari 2021 in het geheel niet zijn
meegenomen terwijl voor hen op een later moment (met terugwerkende kracht) alsnog
kinderopvangtoeslag wordt toegekend, worden beschouwd als buitengewoon nadelig. Voor
die gevallen wordt in deze regeling een voorziening getroffen.
De voorziening bestaat eruit dat ouders aan wie op een latere peildatum (zie hierna)
over de tegemoetkomingsperiode kinderopvangtoeslag is toegekend en die de eigen bijdrage
in de kosten voor de kinderopvang hebben betaald recht hebben op een tegemoetkoming.
Dit geldt voor drie groepen ouders. Ten eerste betreft het ouders aan wie na de peildatum
voor het eerst kinderopvangtoeslag is toegekend. Zij ontvangen alsnog een tegemoetkoming.
Ten tweede betreft het ouders aan wie na de peildatum kinderopvangtoeslag is toegekend
voor een tweede of volgend kind. Als het tegemoetkomingsbedrag op de nieuwe peildatum
hoger is, ontvangen zij een tweede tegemoetkomingsbeschikking met een aanvulling op
de tegemoetkoming. De derde groep betreft ouders die na de peildatum aan Belastingdienst/Toeslagen
hebben doorgegeven dat hun kind(eren) van dagopvang of gastouderopvang naar BSO zijn
gewisseld. Deze groep is ontstaan door de langere sluiting van de BSO dan de dagopvang
en gastouderopvang. Zij ontvangen een tweede tegemoetkomingsbeschikking met een aanvulling
op de tegemoetkoming.
Andere wijzigingen in de situatie van kinderopvangtoeslag van ouders, inkomenswijzigingen
of wijzigingen in uren kinderopvang, geven geen recht op een tegemoetkoming in het
kader van deze regeling. De noodzaak een eenvoudige regeling tot stand te brengen
en het buitengewone nadeel dat eerstgenoemde situaties opleveren, hebben tot deze
keuze geleid. Die keuze is toegelicht in de nota van toelichting bij de Tijdelijke
tegemoetkomingsregeling KO en de wijziging daarvan.1
2.3 Peildatum en vaststelling tegemoetkoming
De tegemoetkoming in de herziening wordt vastgesteld op basis van twee peildata. De
reden om voor twee peildata te kiezen is gelegen in de aansluiting van de peildata
op een vast en actueel beschikkingenmoment in combinatie met het feit dat de tegemoetkoming
voor de tweede sluitingsperiode over twee toeslagjaren gaat, namelijk 2020 en 2021.
Het laatste beschikkingsmoment voor de gegevens uit toeslagjaar 2020 is 18 mei 2021.
Dit zal dan ook als peildatum voor de gegevens over toeslagjaar 2020 gebruikt worden.
Voor toeslagjaar 2021 wordt een actuelere peildatum gehanteerd, namelijk 2 augustus
2021. Zodoende krijgen ouders, conform de termijnen die gelden voor de kinderopvangtoeslag,
3 maanden na afloop van de sluitingsperiode de tijd om de toeslag aan de vragen en
zodoende automatisch ook in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming. De termijn
is ook bij eerste sluitingsperiode gehanteerd.
De Minister van Financiën stelt het bedrag van de tegemoetkoming ambtshalve vast.
Om de zekerheid te vergroten dat de toeslaggegevens op 18 mei en 2 augustus 2021 ook
daadwerkelijk door de Belastingdienst/Toeslagen verwerkt zijn, zal er, net als in
de afgelopen maanden, meer aandacht besteed worden aan de noodzaak voor ouders om
hun kinderopvangtoeslaggegevens bij Belastingdienst/Toeslagen actueel te houden. Gegevens
die door de Belastingdienst/Toeslagen na de peildatum niet zijn verwerkt, worden niet
meer meegenomen bij het vaststellen van de tegemoetkoming.
Het kan gebeuren dat bij het maken van een herberekening in het kader van de herziening
blijkt de gegevens op de nieuwe peildatum tot een gelijke tegemoetkoming of een lagere
tegemoetkoming leiden. Ook in die gevallen volgt een nieuwe beschikking. De ouder
hoeft ook geen tegemoetkoming terug te betalen.
3. Gevolgen
Regeldruk voor burgers
De beschikking tegemoetkoming eigen bijdrage is gericht aan ouders. De tegemoetkoming
wordt ambtshalve gedaan op basis van de reeds verwerkte gegevens van ouders bij de
Belastingdienst/Toeslagen. Ouders ontvangen de tegemoetkoming zonder dat zij een administratieve
handeling moeten plegen. De regeldruk voor ouders is daardoor nihil.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen voor de tegemoetkoming voor de langere sluiting van de BSO
(8 februari t/m 18 april 2021) bedragen circa € 71 miljoen. Dit betreffen de kosten
voor de tegemoetkoming in deze regeling en de uitvoering. In de 2e Incidentele suppletoire begroting SZW 2021 is hiervoor een eenmalige reservering
opgenomen uit de algemene middelen.
Gevolgen voor de uitvoering
Deze regeling is een verdere uitwerking van en aanvulling op het besluit. De Belastingdienst/Toeslagen
berekent met de gegevens die op de peildata zijn verwerkt ambtshalve de tegemoetkoming.
Overeenkomstig hetgeen geregeld is in het besluit, zal de Belastingdienst/Toeslagen
de gegevens beschikbaar stellen die de SVB nodig heeft om te kunnen beschikken. De
SVB stelt vervolgens de beschikking vast en verzorgt de betaling van de tegemoetkoming.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarop het in de
Staatscourant is gepubliceerd. Daarmee wordt afweken van het kabinetsbeleid voor vaste
verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd
in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De reden daarvoor is het
spoedeisende karakter van deze regeling.
Deze regeling werkt terug tot 13 april 2021, het moment waarop de wijziging van de
Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO in werking trad. De reden daarvoor is dat die
wijziging samen met deze regeling de basis vormt voor de tegemoetkoming voor de tweede
sluitingsperiode. Terugwerkende kracht is nodig, omdat de tegemoetkomingsbeschikkingen
dateren van 21 mei 2021 en uitbetaling plaatsvond op 28 mei 2021.
II Artikelsgewijs deel
Artikel I, onderdelen A, B en D
Deze wijzigingen hangen samen met de uitbreiding van de Regeling nadere regels Tijdelijke
tegemoetkomingsregeling KO met regels die alleen gelden voor de tegemoetkoming die
betrekking heeft op de tweede sluitingsperiode. De Regeling nadere regels Tijdelijke
tegemoetkomingsregeling KO is hiermee opgedeeld in vier paragrafen. Paragraaf 1 betreft
de begripsbepalingen, paragraaf 2 gaat over de eerste sluitingsperiode, paragraaf 3
over de tweede sluitingsperiode en paragraaf 4 bevat de slotbepalingen.
Artikel I, onderdeel C
Met artikel I, onderdeel C, zijn de artikelen 5a en 5b ingevoegd in de Regeling nadere
regels Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO. Artikel 5a regelt de verlenging van
de tegemoetkomingsperiode voor de buitenschoolse opvang tot en met 18 april 2021 en
de wijze waarop die tegemoetkoming wordt berekend. Artikel 5b bevat de peildata voor
de herziening en regelt dat kinderen die tijdens de sluitingsperiode zijn overgegaan
van dagopvang of gastouderopvang naar buitenschoolse opvang ook in de herziening worden
meegenomen. Deze wijzigingen zijn toegelicht in de paragraaf 2 van deze toelichting.
Artikel I, onderdeel E
Dit onderdeel voorziet in een nieuwe vervaldatum voor de Regeling nadere regels Tijdelijke
tegemoetkomingsregeling KO. De nieuwe datum, 10 april 2023, sluit aan bij de vervaldatum
van de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees