ARTIKEL I
De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.3.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
d door een puntkomma drie onderdelen toegevoegd, luidende:
-
e. hoge druk vernevelingsinstallatie ten behoeve van kaskoeling, met een druppelgrootte
van maximaal 5 micrometer;
-
f. energiescherm inclusief ophogen kas en verdekken met diffuus glas met tweezijdige
AR-coating;
-
g. vervanging van alle aanwezige SON-T belichting door LED-belichting in bestaande kassen
of installatie van LED-belichting in nieuwbouwkassen en onbelichte bestaande kassen.
2. Aan het tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
h door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
i. LED-belichting:
-
1°. indien het totale geïnstalleerd vermogen aan LED-belichting in een kas na installatie
van de investering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, meer is dan 80% van het
in bijlage 2.3.2 opgenomen vermogen van SON-T voor het gewas;
-
2°. waarvan de specifieke lichtstroom minder is dan 2,50 micromol fotonen per seconde
per Watt;
-
3°. waarvan het spectrum meer dan 10% licht met een golflengte van 400–500 nm bevat en
minder dan 5% licht met een golflengte van 500–600 nm bevat; of
-
4°. indien de installatie van de vervanging van alle aanwezige SON-T belichting door LED-belichting
in bestaande kassen leidt tot een hoger geïnstalleerd lichtvermogen in de desbetreffende
kas.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel i, worden het lichtvermogen, de
specifieke lichtstroom en het spectrum van de LED-belichting gemeten:
-
a. overeenkomstig IES LM-79-08 of een gelijkwaardig protocol; en
-
b. door een geaccrediteerde instelling, waarbij elektrische en fotometrische metingen
specifiek binnen de reikwijdte van de accreditatie vallen.
B
Aan artikel 2.3.3 worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
7. Binnen 5 jaar na het verlenen van de subsidie wordt het geïnstalleerde lichtvermogen
in de desbetreffende kas niet verhoogd.
-
8. Voor de toepassing van het zevende lid is artikel 2.3.2, derde lid, van overeenkomstige
toepassing.
C
Artikel 2.3.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid worden twee leden ingevoegd,
luidende:
-
2. Indien blijkt dat het totale bedrag van de te verlenen subsidies voor projecten als
bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d, lager is dan het daarvoor
vastgestelde subsidieplafond, wordt het overblijvende bedrag zo nodig aan het subsidieplafond
voor projecten als bedoeld in 2.3.2, eerste lid, onderdelen e, f en g, toegevoegd.
-
3. Indien blijkt dat het totale bedrag van de te verlenen subsidies voor projecten als
bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdelen e, f en g, lager is dan het daarvoor
vastgestelde subsidieplafond, wordt het overblijvende bedrag zo nodig aan het subsidieplafond
voor projecten als bedoeld in 2.3.2, eerste lid, onderdelen a, b, c en d, toegevoegd.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt 'subsidieplafond voor projecten als bedoeld in artikel
2.3.2, eerste lid' vervangen door 'subsidieplafond voor projecten als bedoeld in artikel
2.3.2, eerste lid, onderdelen e, f en g,'.
D
Artikel 2.3.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. Indien blijkt dat het totale bedrag van de te verlenen subsidies voor projecten als
bedoeld in artikel 2.10.2, eerste lid, lager is dan het daarvoor vastgestelde subsidieplafond,
wordt het overblijvende bedrag zo nodig aan het subsidieplafond voor projecten als
bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, toegevoegd.
2. Het derde en vierde lid vervallen.
E
Artikel 2.3.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef van onderdeel a komt te luiden:
b. onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma worden
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
-
c. een vernevelingsinstallatie als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel e,
€ 4;
-
d. het plaatsen van een energiescherm inclusief ophogen kas en verdekken met diffuus
glas met tweezijdige AR-coating als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel
f, € 41.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
7. De maximale subsidiabele kosten voor vervanging van alle aanwezige SON-T belichting
door LED-belichting of installatie van LED-belichting in nieuwbouwkassen en onbelichte
bestaande kassen als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel g, bedragen € 0,35
per micromol per seconde per vierkante meter geïnstalleerd kasoppervlak.
F
Artikel 2.3.7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma worden
drie onderdelen toegevoegd, luidende:
-
e. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel e, ten hoogste € 100.000 per glastuinbouwonderneming
of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband;
-
f. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel f, ten hoogste € 500.000 per glastuinbouwonderneming
of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband;
-
g. artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel g, ten hoogste € 500.000 per glastuinbouwonderneming
of glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband.
G
In artikel 2.3.8 wordt 'Steunmaatregel SA.50448 (2018/N)' vervangen door 'staatssteunmaatregelen
SA.50448 (2018/N) en SA.59823 (2020/N)'.
H
Na bijlage 2.2.3 wordt een bijlage ingevoegd, luidende:
BIJLAGE 2.3.1., BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2.3.2, TWEEDE LID, ONDERDEEL I, VAN DE REGELING
NATIONALE EZK- EN LNV-SUBSIDIES
Vermogen SON-T belichting per gewas
| |
W/m2
|
|
Lisianthus
|
145
|
|
Roos
|
145
|
|
Potroos
|
145
|
|
Aardbei
|
110
|
|
Komkommer
|
110
|
|
Tomaat
|
110
|
|
Overig groenten m.u.v. kropsla
|
75
|
|
Alstroemeria
|
75
|
|
Bouvardia
|
75
|
|
Chrysant
|
75
|
|
Gerbera
|
75
|
|
Potplant bloei
|
75
|
|
Uitgangsmateriaal
|
75
|
|
Kropsla
|
40
|
|
Overig bloemen
|
40
|
|
Potplant blad
|
40
|
ARTIKEL II
De tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt
als volgt gewijzigd:
1. In de tweede rij betreffende titel 2.3 Energie-efficiëntie glastuinbouw wordt in
de tweede kolom opgenomen '2.3.2, eerste lid, onderdelen a tot en met d, en tweede
lid, onderdelen a tot en met h'.
2. Onder de tweede rij betreffende titel 2.3 Energie-efficiëntie glastuinbouw wordt
een rij ingevoegd, luidende:
| |
2.3.2, eerste lid, onderdelen e, f en g, en tweede lid, onderdeel i
|
|
|
18-6-2021 t/m 01-12-2021
|
€ 7.000.000
|
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van onderdeel D van
artikel I, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2022.
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Met de onderhavige regeling wordt de subsidiemodule Energie-efficiënte glastuinbouw
(hierna: subsidiemodule EG), die is opgenomen in titel 2.3 van de Regeling nationale
EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES), gewijzigd. De subsidiemodule EG is onderdeel
van een breder pakket van transitieversnellende maatregelen die gericht zijn op innovatie,
praktijkintroductie en stimulering van (bredere) invoering van energiebesparende technieken
in de glastuinbouw. Deze subsidiemodule stimuleert investeringen in de laatste fase
van de marktintroductie van energiebesparende technieken.
Met de onderhavige wijzigingsregeling worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:
-
a. openstelling van de regeling ten behoeve van subsidie voor investeringen in hoge druk
vernevelingsinstallaties ten behoeve van kaskoeling, energieschermen inclusief ophogen
kas en verdekken met diffuus glas met tweezijdige AR-coating en -onder voorwaarden-
vervanging van alle aanwezige SON-T belichting door LED-belichting in bestaande kassen
of installatie van LED-belichting in nieuwbouwkassen en onbelichte bestaande kassen;
-
b. het vaststellen van de maximale subsidiabele kosten van de in onderdeel a genoemde
investeringen;
-
c. het vaststellen van de maximale subsidiehoogte voor de in onderdeel a genoemde investeringen.
Met de opname van LED-belichting in de subsidiemodule EG wordt uitvoering gegeven
aan de maatregel LED belichting in de glastuinbouw, die in de Tweede Kamerbrief over
uitvoering van het Urgenda-vonnis (Kamerstukken II 2019/20, 32 813 nr. 496) is opgenomen.
Door naast de reeds in de subsidiemodule EG opgenomen apparatuur, installaties en
machines ook LED-belichting, vernevelingsinstallaties ten behoeve van kaskoeling en
energieschermen inclusief ophogen kas en verdekken met diffuus glas met tweezijdige
AR-coating in de subsidiemodule op te nemen kunnen meer kassen gaan voldoen aan de
eisen voor een Groenlabelkas. In de Tweede Kamerbrief (Kamerstukken II 2018/19, 32 813 nr. 342) is aangegeven dat het kabinet hiervoor het budget van de subsidiemodule heeft verruimd.
2. Inhoudelijke wijzigingen
In artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel e, wordt een hoge druk vernevelingsinstallatie
ten behoeve van kaskoeling toegevoegd als een installatie waarvoor subsidie mogelijk
is. Er wordt een voorwaarde gesteld aan de maximale druppelgrootte van de nevel. Een
te grote druppel kan mogelijk schade aan het gewas veroorzaken. Het gebruik van verneveling
zorgt ervoor dat het vochtgehalte in de kas op niveau blijft voor een goed functionerend
gewas dat CO2 en licht optimaal benut. Verneveling voorkomt extra koeling en zorgt ervoor dat de
ramen meer gesloten kunnen blijven. Doordat de ramen meer gesloten blijven verdwijnt
er minder CO2 naar buiten en hoeft er ten behoeve van de CO2-dosering minder CO2geproduceerd of ingekocht te worden. Dit heeft een matigend effect op het energiegebruik.
In artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel f, wordt een energiescherm inclusief ophogen
kas en verdekken met diffuus glas met tweezijdige AR-coating toegevoegd als een installatie
waarvoor subsidie mogelijk is. Door de regeling voor deze categorie open te stellen
kunnen kassen die nu te laag zijn voor het plaatsen van een energiescherm verhoogd
worden, zodat een energiescherm geïnstalleerd kan worden en er energie bespaard kan
worden. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie wordt wel een extra eis gesteld
aan het dekglas. Dit dekglas moet diffuus glas zijn met tweezijdige AR-coating. Met
dit glas wordt een optimale mix gerealiseerd van lichtdoorlatendheid- en isolatie-eigenschappen
In artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel g, wordt de vervanging van alle aanwezige
SON-T belichting door LED-belichting in bestaande kassen of installatie van LED-belichting
in nieuwbouwkassen en onbelichte bestaande kassen toegevoegd als investering waarvoor
subsidie mogelijk is.
In artikel 2.3.2, tweede lid, aanhef en onderdeel i, worden voorwaarden gesteld waaraan
LED-belichting moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. De eerste
voorwaarde is dat het totale geïnstalleerd vermogen van de LED-belichting (nieuwe
en reeds aanwezige LED-belichting) niet meer dan 80% van het in bijlage 2.3.1 opgenomen
vermogen van SON-T voor het gewas mag zijn. Het SON-T vermogen van de verschillende
teelten is in deze bijlage, mede vanwege de uitvoerbaarheid, geclusterd in de categorieën
145, 110, 75 en 40 W/m2. Deze clustering is gebaseerd op de gegevens van Kwantitatieve Informatie Glastuinbouw
2019.1 Deze voorwaarde dient ervoor te zorgen dat er inderdaad energie wordt bespaard door
de installatie van LED-belichting. Indien het geïnstalleerd vermogen van LED-belichting
gelijk is aan of groter is dan het vermogen van SON-T belichting voor het gewas zal
er geen energiebesparing optreden.
Ook worden er voorwaarden gesteld aan het spectrum van de LED. Uit diverse praktijkproeven
komt naar voren dat planten en zelfs rassen bij een verschillend lichtspectrum optimaal
functioneren. Echter planten, natuurlijke bestuivers en plaagbestrijders en mensen
kunnen mogelijk beïnvloed worden door het ontbreken van een deel van het lichtspectrum
of een te hoog percentage van een deel van het spectrum.2 Daarom is het belangrijk dat met deze aspecten bij de keuze van de LED-belichting
rekening gehouden wordt. Omdat uit verschillende onderzoeken blijkt dat dat te veel
blauw licht schadelijk voor de ogen kan zijn3 is de voorwaarde opgenomen dat de LED maximaal 10% licht met een golflengte van 400
– 500 nm mag bevatten. De Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NVSS) stelt
in een reactie4 op het desbetreffende advies van de Gezondheidsraad dat de gezondheidsrisico’s van
het gebruik van LED-lampen voor algemene verlichting en beeldschermen, zoals door
de Gezondheidsraad beschreven, geen goede weerspiegeling van de wetenschappelijke
kennis zijn. De NVSS is wel met de Gezondheidsraad eens dat het relevant is om te
onderzoeken welk effect het veranderend gebruik van o.a. beeldschermen heeft op het
tijdstip en de mate van blootstelling aan kunstlicht zodat burgers goed kunnen worden
ingelicht over de potentiële effecten van licht op bijvoorbeeld het bioritme, slaap,
welbevinden en gezondheid in het algemeen. Omdat dit effect nog niet bekend is, is
uit voorzorg ter bescherming van werkzame personen in de regeling een maximaal aandeel
van 10% licht met een golflengte van 400 – 500 nm opgenomen. Bij dit percentage vindt
een goede fotosynthese in de planten plaats. Ook dient LED minimaal 5% licht met een
golflengte van 500 – 600 nm te bevatten. Het ontbreken van dit deel van het spectrum
zou negatieve invloed op planten, natuurlijke bestuivers en plaagbestrijders en mensen
kunnen hebben.
Ook worden er voorwaarden gesteld aan de efficiëntie van de LED-belichting ofwel specifieke
lichtstroom. Hoe hoger het getal in micromol fotonen per seconde per Watt hoe efficiënter
de lamp. Deze efficiencynorm zal regelmatig worden aangescherpt op basis van de technische
ontwikkelingen. De specifieke lichtstroom dient gemeten te zijn conform IES LM-79-08
of een gelijkwaardig protocol. IES LM-79-08 (Electrical and Photometric Measurements
of Solid-State Lighting Products) is een protocol van de Illuminating Engineering
Society met betrekking tot het meten van LED-verlichtingsproducten. Deze internationaal
bekende norm wordt ook in Europa toegepast voor de prestatiemeting van LED-tuinbouwarmaturen/systemen.
Onder de specifieke lichtstroom wordt in deze regeling verstaan de verhouding tussen
de lichtstroom van het belichtingssysteem (in micromol fotonen per seconde) en het
daartoe opgenomen elektrische vermogen (in Watt). De metingen op grond van IES LM-79-08
of gelijkwaardige protocollen dienen verricht te worden door geaccrediteerde instellingen,
waarbij elektrische- en fotometrische metingen specifiek in de accreditatie-scope
van de betreffende instelling dient te zijn opgenomen. Er zijn verschillende commerciële
partijen die deze metingen in Nederland kunnen uitvoeren. De voorwaarden betreffende
het spectrum en de efficiëntie gelden niet voor reeds aanwezige LED-belichting of
LED belichting waarvoor geen subsidie onder deze regeling wordt aangevraagd.
Verder wordt de voorwaarde gesteld dat binnen vijf jaar nadat de subsidie is toegekend
het geïnstalleerd vermogen in de kas niet mag worden vergroot. Deze voorwaarde voorkomt
dat de gewenste energiebesparing door vergroting van het vermogen door het installeren
van extra belichting te niet gedaan wordt.
3. Openstelling
De additionele openstelling van de EG regeling voor de drie beschreven technieken
loopt vanaf 18 juni 2021 tot en met 1 december 2021 met een subsidieplafond van €
7.000.000. Deze periode is gekozen om aanvragers voldoende gelegenheid te geven om
een aanvraag in te dienen.
Met het budget dat aan de additionele openstelling is gekoppeld kan een bijdrage worden
geleverd aan de verduurzaming van de glastuinbouwsector.
Er is gekozen voor een additionele openstelling met een eigen subsidieplafond, zodat
de openstelling van de EG regeling die loopt van 1 april 2021 tot en met 1 december
2021 niet gewijzigd wordt.
In artikel 2.3.5 wordt een nieuw tweede en derde lid ingevoegd. Dit regelt dat als
er sprake is van onderuitputting bij een van de subsidieplafonds van de subsidiemodule
EG, het overgebleven bedrag zo nodig aan het andere subsidieplafond kan worden toegevoegd.
Artikel 2.3.5, vierde lid (nieuw) regelt dat als er sprake is van onderuitputting
van het subsidieplafond van de subsidiemodule Marktintroductie energie-innovaties,
het overgebleven bedrag zo nodig aan het subsidieplafond van de subsidiemodule EG
mag worden toegevoegd. Omdat met de onderhavige regeling een tweede plafond voor de
subsidiemodule EG wordt vastgesteld, wordt in dit lid bepaald naar welk van de subsidieplafonds
het overgebleven budget gaat.
In de toekomst zal de subsidiemodule EG weer met één subsidieplafond werken. Om deze
reden worden de hierboven genoemde wijzigingen van artikel 2.3.5 op 1 januari 2022,
na afloop van de openstelling, weer teruggedraaid.
4. Staatssteun
De subsidiemodule EG bevat investeringssteun voor energiebesparende technieken die
moet worden aangemerkt als staatssteun en wordt gerechtvaardigd door staatssteunmaatregel
SA.50448 (2018/N) en paragraaf 1.1.1.1. van het landbouwsteunkader.
De onderhavige wijziging ziet op het toevoegen van nieuwe technieken aan de subsidiemodule.
De nieuwe technieken vielen buiten de eerdere staatssteunmaatregel en zijn genotificeerd.
Bij besluit van de Europese Commissie in de staatssteunmaatregel SA.59823 (2020/N)
is tegen deze uitbreiding geen bezwaar gemaakt.
In lijn met de nieuwe versie van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun
in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014–2020 worden ondernemingen,
die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden, maar ondernemingen in moeilijkheden
zijn geworden in de periode vanaf 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021, in staat
gesteld om in aanmerking te komen voor steun op grond van de EG-regeling.
5. Regeldruk
Het college ATR heeft besloten om over de onderhavige wijzigingsregeling geen formeel
advies uit te brengen. De gevolgen voor de regeldruk zijn niet significant.
6. Inwerkingtreding
De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van onderdeel D
van artikel I, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2022. Met de datum van
inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten,
inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal
in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval
worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige
inwerkingtreding. Ten aanzien van onderdeel D worden de vaste verandermomenten voor regelgeving gevolgd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten