Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2021, 31074 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatscourant 2021, 31074 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 64, eerste lid, 65, eerste lid, en 71, eerste lid, van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidwetgeving’) (PbEU 2016, L 84), de artikelen 21, eerste lid, 25, eerste lid, 27, eerste en tweede lid, en 42 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU 2020, L 174) en de artikelen 5.2, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7 en 6.3, tweede lid, van de Wet dieren;
Besluit:
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a;
gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;
set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke situatie, zoals bekendgemaakt op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU 2020, L 174);
voertuig en materieel, met inbegrip van een combinatie van een voertuig en één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
kooi, volière, terrein of gebouw, met uitzondering van woonruimte, waar vogels aanwezig zijn of gewoonlijk worden gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve van vogels is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen.
2. De definities, opgenomen in de volgende bepalingen, zijn van toepassing:
– artikel 4 van verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekte en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidwetgeving’) (PbEU 2016, L 84);
– bijlage I bij verordening (EG) 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);
– artikel 2 van verordening (EU) nr. 2020/687.
1. Aangewezen worden:
a. als beschermingszone het gebied, beschreven in bijlage 1;
b. als bewakingszone het gebied, beschreven in bijlage 2.
2. In de beschermingszone en de bewakingszone zijn de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, 6, 7, 8, eerste en tweede lid, en 9 tot en met 26 van toepassing.
3. De artikelen 12 tot en met 16 zijn mede van toepassing op de verplaatsing van dieren of producten als bedoeld in die artikelen van een inrichting binnen de beschermingszone of de bewakingszone naar een inrichting buiten die gebieden.
4. Voor zover in de zones, bedoeld in het eerste lid, uit hoofde van andere regelgeving voorschriften ter preventie of bestrijding van aviaire influenza gelden, zijn telkens de meest verstrekkende voorschriften van toepassing.
1. In het geval een verplaatsing van dieren of producten in de beschermingszone of de bewakingszone op grond van deze regeling of artikel 10.1 van de Wet dieren is toegestaan, wordt uitsluitend gestopt of gelost op de inrichting van bestemming.
2. Iedere verplaatsing van dieren of producten als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 11 in de beschermingszone of de bewakingszone vindt plaats overeenkomstig een hygiëneprotocol en voldoet aan:
a. artikel 28, zesde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687 indien dieren of producten vanuit de beschermingszone worden verplaatst; of
b. artikel 43, zesde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687 indien dieren of producten vanuit de bewakingszone worden verplaatst.
1. Het is verboden gehouden vogels te verplaatsen vanuit een inrichting.
2. Het is verboden gehouden vogels te verplaatsen naar een inrichting.
3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van vogels die gehouden zijn op inrichtingen buiten de beschermings- en bewakingszone, indien de vogels worden verplaatst naar:
a. Pluimveeslachterij C. van Miert B.V., te Breukelen; of
b. De Frissche Roemer, te Oud – Zuilen.
1. Het is verboden vers vlees van vogels te verplaatsen vanuit een slachthuis of wildbewerkingsinrichting.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op vers vlees dat voldoet aan artikel 27, derde lid, onderdelen c of d, van verordening (EU) nr. 2020/687.
1. Het is verboden vleesproducten, verkregen van vers vlees van vogels, te verplaatsen vanuit een inrichting.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van vleesproducten die voldoen aan artikel 27, derde lid, onderdelen a, b, c of d, van verordening (EU) nr. 2020/687.
1. Het is verboden eieren bestemd voor menselijke consumptie te verplaatsen vanuit een inrichting.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van eieren die voldoen aan artikel 27, derde lid, onderdelen a, b, c, van verordening (EU) nr. 2020/687.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van eieren vanuit een inrichting die is gelegen in de bewakingszone, indien zij worden verplaatst naar:
a. een door de minister aangewezen in Nederland gelegen pakstation en is voldaan aan artikel 50, eerste lid, onderdeel a of b, van verordening (EU) 2020/687; of
b. een door de minister aangewezen in Nederland gelegen inrichting voor de vervaardiging van eiproducten en is voldaan aan artikel 50, tweede lid, onderdelen a en b, van verordening (EU) 2020/687.
Het is verboden mest van gehouden vogels, als dan niet met strooisel, te verplaatsen vanuit een inrichting.
Het is verboden huiden, vellen of veren van gehouden vogels te verplaatsen vanuit een inrichting.
1. Het is verboden dieren of producten te vervoeren door de beschermings- en bewakingszone.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 22, vierde lid, onderdelen a, b en c van verordening (EU) nr. 2020/687.
1. Het is verboden karkassen van vogels te verplaatsen.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing tot doel heeft om de karkassen te verwijderen.
1. Het is verboden om andere dieren dan vogels of dierlijke producten, afkomstig van anderen dieren dan vogels, te verplaatsen vanuit of naar een inrichting waar vogels worden gehouden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van dierlijke producten die voldoen aan artikel 27, derde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
1. Het is verboden diervoeders voor vogels te verplaatsen vanuit of naar een inrichting waar vogels worden gehouden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing van diervoeders voor in gevangenschap levende vogels.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
1. Het is verboden mest van landzoogdieren, afkomstig van een inrichting waar vogels worden gehouden, te verplaatsen.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol
1. Het is verboden een vervoermiddel te verplaatsen dat is gebruikt of kennelijk bestemd is om te worden gebruikt voor het verplaatsen of het vervoer van dieren, producten of voorwerpen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 15.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vervoermiddel dat is gereinigd en ontsmet overeenkomstig een hygiëneprotocol.
1. De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden brengt ten minste afscheidingen aan tussen de gehouden vogels en andere dieren die in de inrichting aanwezig zijn.
2. De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden neemt passende maatregelen om zoveel mogelijk te voorkomen dat de vogels in contact komen met andere gehouden vogels, wilde dieren of hun uitwerpselen.
3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid is ten minste het binnen een gebouw brengen en daar houden van de gehouden vogels, met uitzondering van:
a. fazanten (Phasianidae),
b. struisvogels (Struthionidae),
c. emoes (Dromaiidae);
d. nandoes (Rheidae).
De exploitant van een inrichting meldt onmiddellijk aan de minister een toename van het ziekte- of sterftecijfer of een aanzienlijke daling in de productiegegevens ten aanzien van de op de inrichting gehouden vogels.
De exploitant van een inrichting zorgt ervoor dat bij de in- en uitgangen van de inrichting gepaste ontsmettingsvoorzieningen aanwezig zijn en worden gebruikt.
1. Het is bezoekers verboden een vogelverblijfplaats alsmede een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting te betreden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:
a. het bezoek noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of gezondheid van aanwezige personen;
b. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol; en
c. de bezoeker het bezoek registreert.
3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing, indien een acute noodsituatie zich tegen toepassing van die onderdelen verzet.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing:
a. op personeel van de desbetreffende inrichting;
b. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol; en
c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting waar vogels worden gehouden heeft bezocht.
5. Het is een exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden verboden om een bezoeker toe te laten tot de in het eerste lid bedoelde ruimtes.
6. Het verbod, bedoeld in het vijfde lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan het tweede, al dan niet in samenhang met het derde lid, of aan het vierde lid.
7. Het eerste tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel van een bezoeker.
8. De verboden, bedoeld in het eerste en vijfde lid, zijn niet van toepassing ten aanzien van de in de beschermings- en bewakingszone gelegen vogelverblijfplaatsen van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden houdt een register bij van bezoeken aan een vogelverblijfplaats, een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of een ander deel van een inrichting, waarin ten minste zijn opgenomen:
a. de naam, het adres en de woonplaats van de bezoeker;
b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: de soort en het kenteken van het vervoermiddel;
c. de reden van het bezoek; en
d. de datum en het tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden draagt er zorg voor dat kadavers en delen van dode vogels worden verwijderd overeenkomstig artikel 22, derde lid, van verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU 2020, L 174).
Een exploitant slaat mest van landzoogdieren, afkomstig van een inrichting waar vogels worden gehouden, op op één plaats.
1. In afwijking van artikel 3.20, eerste lid, van de Wet natuurbescherming is het verboden te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren.
2. Het is verboden in het wild levende dieren te vangen of te doden, voor zover dat watervogels betreft of watervogels kan verstoren, zo nodig onder opschorting van bestaande vrijstellingen of ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste of tweede lid, 3.8, eerste of tweede lid, 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, eerste of tweede lid, 3.15, tweede of vierde lid, 3.16, tweede of vierde lid, 3.17, eerste lid, opdrachten als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, of de toepassing van de artikelen 3.26, eerste lid, onderdeel d, onder 4, of 3.30, eerste lid, onderdeel b, onder 4, van de Wet natuurbescherming.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het jagen, vangen en doden van dieren toegestaan, indien dat gebeurt:
a. ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer;
b. ter bestrijding van muskusratten;
c. ter voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen; of
d. in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1
Deze regeling wordt tevens met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
’s-Gravenhage, 10 juni 2021
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze: J.C. Goet de secretaris-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Beschermingszone (3km) Vleuten
1. Vanaf kruising Leidsestraatweg/Gerverscop, Gerverscop volgen in noordelijke richting tot aan Rodendijk.
2. Rodendijk volgen in noordelijke richting tot aan Laag Nieuwkoop.
3. Laag Nieuwkoop volgen in oostelijke richting, overgaand in Laag Nieuwkoopsebuurtweg tot aan Schenkeldijk.
4. Schenkeldijk volgen in noordelijke richting tot aan Haarrijn(water).
5. Haarrijn(water) volgen in oostelijke richting tot aan Amsterdam Rijnkanaal.
6. Amsterdam Rijnkanaal volgen in zuidelijke richting tot aan Zuilense Ring.
7. Zuilense Ring volgen in westelijke richting tot aan Ruimteweg.
8. Ruimteweg volgen in zuidelijke richting tot aan Lage Weidseslag.
9. Lage Weidseslag volgen in zuidelijke richting, overgaand in Atoomweg tot aan Plutoniumweg.
10. Plutoniumweg volgen in westelijke richting tot aan A2.
11. A2 volgen in zuidelijke richting tot aan A12.
12. A12 volgen in westelijke richting tot aan Reijerscopse overgang.
13. Reijerscopse overgang volgen in noordelijke richting, overgaand in Raadhuislaan, overgaand in Kerkweg tot aan Dorpsstraat.
14. Dorpsstraat volgen in westelijke richting, overgaand in Leidsestraatweg tot aan Gerverscop.
Bewakingszone (10km) Vleuten
1. Vanaf grens provincie Zuid-Holland/Utrecht, de Rietveld (N458) volgen in oostelijke richting tot aan Zegveldseuitweg.
2. Zegveldseuitweg volgen in noordelijke richting, overgaand in Hoofdweg tot aan Milandweg.
3. Milandweg volgen in oostelijke richting tot aan Korte Meentweg.
4. Korte Meentweg volgen in oostelijke richting, overgaand in Lange Meentweg tot aan Ingenieur Enschedeweg.
5. Ingenieur Enschedeweg volgen in noordelijke richting tot aan Oud Huizerweg.
6. Oud Huizerweg volgen in oostelijke richting, overgaand in uitweg, overgaand in Ter Aarse Zuwe tot aan Korte Zuwe.
7. Korte Zuwe volgen in oostelijke richting, overgaand in Kerklaan tot aan Julianalaan.
8. Julianalaan volgen in zuidelijke richting tot aan Dorpsstraat.
9. Dorpsstraat volgen in oostelijke richting tot aan Ter Aarseweg.
10. Ter Aarseweg volgen in zuidelijke richting, Amsterdam Rijnkanaal overstekend tot aan Rijksstraatweg.
11. Rijksstraatweg volgen in noordelijke richting tot aan Bloklaan.
12. Bloklaan volgen in oostelijke richting tot aan Veendijk.
13. Veendijk volgen in noordelijke richting tot aan Oud Loosdrechtsedijk.
14. Oud Loosdrechtsedijk volgen in oostelijke richting tot aan Nootweg.
15. Nootweg volgen in oostelijke richting tot aan Rading.
16. Rading volgen in zuidelijke richting tot aan Noodweg.
17. Noodweg volgen in zuidelijke richting tot aan Utrechtseweg.
18. Utrechtseweg volgen in zuidelijke richting tot aan Graaf Florisweg.
19. Graaf Florisweg volgen in oostelijke richting tot aan A27.
20. A27 volgen in zuidelijke richting tot aan A12.
21. A12 volgen in westelijke richting tot aan N408.
22. N408 volgen in zuidelijke richting tot aan Zuidstedeweg.
23. Zuidstedeweg volgen in westelijke richting, overgaand in Wijkerslootweg, overgaand in Weg naar de poort, overgaand in Weg der Verenigde Naties tot aan Baronieweg.
24. Baronieweg volgen in westelijke richting tot aan Boveneind noordzijde.
25. Boveneind noordzijde volgen in westelijke richting, overgaand in Dorp, ovengaand in Boveneind Noordzijde tot aan Damweg.
26. Damweg volgen in noordelijke richting tot aan Utrechtse straatweg.
27. Utrechtse straatweg volgen in westelijke richting tot aan Johan Vierbergenweg.
28. Johan Vierbergenweg volgen in noordelijke richting, overgaand in Tuurluur, overgaand in verlengde Tuurluur, de A2 overstekend, tot aan Burgermeester van Zwietenweg.
29. Burgermeester van Zwietenweg volgen in westelijke richting tot aan Molendijk.
30. Molendijk volgen in noordelijke richting, overgaand in Grens Zuid-Holland/Utrecht(water) tot aan Rietveld.
In een inrichting waar vogels worden gehouden in Vleuten in de provincie Utrecht is een uitbraak geconstateerd van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), ofwel vogelgriep. HPAI is een besmettelijke dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en kan worden overgedragen op mensen (een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste belang.
HPAI is op grond van artikel 5 van verordening (EU) nr. 2016/429 (hierna: diergezondheidsverordening) een ziekte waarvoor bestrijdingsmaatregelen moeten worden getroffen. Daarnaast is HPAI gecategoriseerd als een A-ziekte voor vogels in de zin van artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de diergezondheidsverordening. Dit betekent dat een lidstaat bij een uitbraak bestrijdingsmaatregelen moet treffen. Verordening (EU) nr. 2020/687 bevat daartoe de door de minister te nemen maatregelen.
Één van die maatregelen is het instellen van een beperkingszone dat bestaat uit een beschermings- en bewakingszone rond de besmette inrichting in Vleuten. Daartoe strekt deze regeling. De beschermingszone is een gebied met een straal van 3 km rond de besmette inrichting en de bewakingszone heeft een straal van 10 km. In deze gebieden gelden diverse maatregelen.
In onderhavige regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten aanzien van handelingen met dieren en producten die afkomstig zijn van, worden vervoerd naar of aanwezig zijn in een inrichting. Een inrichting is iedere plaats waar vogels tijdelijke of permanent worden gehouden. Het betreft dus zowel locaties waar gevogelte commercieel wordt gehouden als locaties waar gevogelte niet-commercieel (bijvoorbeeld hobbymatig) wordt gehouden. Het begrip ‘inrichting’ is gedefinieerd in artikel 4, onderdeel 27, van de diergezondheidsverordening.
Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gehouden vogels, gedomesticeerde zoogdieren, eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma van andere dieren dan vogels, diervoeders en mest. In enkele gevallen is het toegestaan die dieren en producten toch te vervoeren. De toegestane uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze uitzonderingsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen opgenomen. Er geldt eveneens een vervoersverbod voor (lege) vervoermiddelen die gebruikt zijn of kennelijk bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van de hiervoor bedoelde dieren en producten.
De toegang tot inrichtingen waar gevogelte aanwezig is of normaliter wordt gehouden is voor bezoekers verboden, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten), mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke. Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben wel toegang tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van aanwezige personen in de stal. Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als sprake is van ziek pluimvee, maar een adviseur van de veevoerindustrie heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen of de kippen goed groeien. Het personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden betreden. De exploitant van de inrichting moet bovendien een register bijhouden van degenen die zijn inrichting hebben bezocht.
Exploitanten van inrichtingen dienen ervoor te zorgen dat hun vogels wordt afgeschermd van de op de inrichting aanwezige andere dieren. Alle exploitanten moeten ervoor zorgen dat de vogels niet in contact komen met andere wilde of andere dieren dan vogels. De exploitant van de inrichting doet dit door de dieren op te hokken in een gebouw. Die verplichting geldt ook voor vrije uitloop en biologische pluimveebedrijven. Exploitanten van fazanten en de familie van struisvogels, emoes en nandoes hoeven hun dieren uit welzijnsoverwegingen niet op te hokken, maar mogen op andere wijze aan de afschermplicht voldoen.
Tot slot is het samenbrengen van vogels in de beschermings- en bewakingszone verboden. Hierbij moet gedacht worden aan tentoonstellingen, wedvluchten of andere evenementen waarbij vogels bijeen worden gebracht.
Ingevolge artikel 10 van de diergezondheidsverordening en artikel 3.3a van het Besluit houders van dieren geldt een algemene zorgplicht voor iedere dierhouder om redelijkerwijs al het noodzakelijke te doen of na te laten om besmetting te voorkomen. Dat betreft dus zaken die in zijn macht liggen, zoals zorg dragen voor adequate hygiënemaatregelen, zoveel mogelijk sleepsporen gescheiden houden en in het algemeen het verkeer over zijn bedrijf zo min mogelijk langs de verblijven van het gevogelte leiden.
Het is mogelijk dat er uit hoofde van andere (crisis)regelgeving ter preventie of bestrijding van vogelgriep ook voorschriften in de beschermings- en bewakingszone rond Vleuten gelden. Om te voorkomen dat verwarring ontstaat over de voorschriften die van toepassing zijn, is in onderhavige regeling opgenomen dat wanneer er meerdere voorschriften gelden, telkens het meest verstrekkende voorschrift van toepassing is.
Deze regeling wordt op basis van artikel 5.2 van de Wet dieren bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd over deze bekendmaking. De regeling wordt ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze: J.C. Goet de secretaris-generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-31074.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.