Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 17 juni 2021, kenmerk ACM/UIT/547220 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende correcties van inhoudelijke en redactionele fouten in de Netcode Elektriciteit

Zaaknummer: ACM/21/049646

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.13, vijfde lid komt te luiden:

  • 5 Indien de technische mogelijkheden van de elektriciteitsproductie-eenheid daartoe aanleiding geven, wordt het toestaan van reductie van het werkzame vermogen beneden een frequentie van 49,5 Hz met een gradiënt van 10% van de maximale capaciteit bij 50 Hz per frequentiedaling met 1 Hz, als bedoeld in artikel 13, vierde en vijfde lid, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) vastgelegd in de aansluit- en transportovereenkomst.

B

In artikel 3.24, tweede lid, wordt ‘De elektriciteitsproductie-eenheid is’ vervangen door ‘Onverminderd artikel 3.13, vijfde lid, is de elektriciteitsproductie-eenheid‘.

C

Artikel 3.30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘De power park module aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV is’ vervangen door ‘In afwijking van artikel 3.26, eerste lid, is de power park module aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV’.

2. In het tweede lid wordt ‘De power park module aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV is’ vervangen door ‘In afwijking van artikel 3.26, eerste lid, is de power park module aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV’.

3. In het vierde lid wordt ‘De power park module aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV is’ vervangen door ‘In afwijking van artikel 3.26, eerste lid, is de power park module aangesloten op een hoogspanningsnet met een spanningsniveau gelijk aan of groter dan 300 kV’.

D

Artikel 3.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘artikel 21, derde lid, onderdeel b, subonderdeel i,’ vervangen door ‘artikel 25, vijfde lid,’.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘0’ vervangen door ‘0,1’.

3. In het vierde lid wordt de afbeelding vervangen door:

E

Na artikel 3.34 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.35

Indien de lokale systeemkenmerken daartoe aanleiding geven, kunnen de netbeheerder en de aangeslotenen op een offshore-platform overeenkomen om voor alle offshore-power park modules aangesloten op dat offshore-platform af te wijken van één of meer van de in de artikelen 3.32 tot en met 3.34 bedoelde voorwaarden. In dat geval worden de afwijkende voorwaarden vastgelegd in de aansluit- en transportovereenkomst.

F

Artikel 6.14, tweede lid, komt te luiden:

  • 2 Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een blokkeerspanning vaststelt, als bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de Verordening (EU) 2016/1447 (NC HVDC):

    • a. legt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deze blokkeerspanning vast in de aansluit- en transportovereenkomst; en

    • b. bedraagt deze blokkeerspanning 0,7 pu, tenzij anders overeengekomen.

G

In artikel 13.11, achtste lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’15:30 uur’.

H

In artikel 13.12, zevende lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’14:30 uur’.

I

In artikel 13.13, zesde lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’15:30 uur’.

J

In artikel 13.14, zesde lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’14:30 uur’.

K

In artikel 13.15, zesde lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’15:30 uur’.

L

In artikel 13.17, zevende lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’15:00 uur’.

M

In artikel 13.18, achtste lid, wordt ‘15.15 uur’ vervangen door ’15:30 uur’.

ARTIKEL II

De Begrippencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 1.1 wordt op alfabetische volgorde het begrip ‘Per unit (pu)’ ingevoegd:

Per unit (pu):

De referentiespanning die in een laagspanningsnet gelijk is aan de spanning Un te weten 230 V, in een middenspanningsnet gelijk is aan de spanning Uc, in een hoogspanningsnet met een spanningsniveau kleiner dan of gelijk aan 220 kV gelijk is aan spanning Uc, en in een hoogspanningsnet met een spanningsniveau groter dan 220 kV gelijk is aan de spanning Un;

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

‘s-Gravenhage, 17 juni 2021

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) de Netcode elektriciteit en de Begrippencode elektriciteit op een aantal onderwerpen. Dit besluit herstelt een aantal inconsistenties en fouten in de Netcode elektriciteit. Deze zijn volgens Netbeheer Nederland door de hoeveelheid voorstellen en besluiten van de afgelopen twee jaar bij de implementatie van de Europese Codes onbedoeld in de Netcode elektriciteit geslopen. Daarnaast worden de tijden voor het aanleveren en publiceren van de transportprognose verbeterd en wordt een definitie voor per unit (pu) aan de Begrippencode elektriciteit toegevoegd.

  • 2. De ACM keurt in dit besluit de voorgestelde wijzigingen goed. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit in bezwaar.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 3. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van Netbeheer Nederland (hierna: de gezamenlijke netbeheerders) dat de ACM op 5 januari 20211 heeft ontvangen.

  • 4. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 5. De ACM constateert dat het voorstel op 3 december 2020 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. Een verslag van dit overleg is in het voorstel opgenomen. De indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998.

  • 6. De gezamenlijke netbeheerders stellen ook voor de artikelen 9.41 en 9.45 te wijzigen. Deze artikelen staan echter nog niet in de Netcode elektriciteit. Deze twee artikelen zijn onderdeel van een ander voorstel2 dat de ACM nu in behandeling heeft (ACM/20/039621). De ACM zal deze artikelen daarom niet in dit besluit behandelen, maar in het besluit van het eerdergenoemde andere voorstel.

3.2 Inhoudelijk

  • 7. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders betreft de correcties van verschillende fouten en inconsistenties. Hieronder gaat de ACM per onderdeel van het voorstel hier op in.

  • 8. In de Netcode elektriciteit wordt het begrip ‘per unit (pu)’ veelvuldig gebruikt. De toevoeging van een definitie hiervan aan de Begrippencode elektriciteit neemt eventuele onduidelijkheden in de codes weg. De gezamenlijke netbeheerders sluiten met deze definitie aan bij de omschrijving die wordt gehanteerd in NEN EN 50549-2, artikel 3.3.4 én bij de thans gebruikelijke praktijk.

  • 9. Artikel 3.13, vijfde lid, beschrijft hoeveel werkzaam vermogen een elektriciteitsproductie-eenheid van het type C minder mag produceren als de frequentie daalt. De gezamenlijke netbeheerders constateren dat de huidige tekst van dit artikellid niet met alle zaken rekening houdt die volgen uit artikel 13, vijfde lid, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG). De ACM constateert dat met de voorgestelde wijziging van artikelen 3.13, vijfde lid, en 3.24 hier wel rekening mee wordt gehouden.

  • 10. In de Netcode elektriciteit zijn eisen voor blindvermogen voor power park modules (PPM’s) opgenomen. Verschillende types kennen verschillende eisen. De eisen voor PPM’s van het type D, aangesloten op het spanningsniveau gelijk of groter dan 300kV, zijn vastgelegd in artikel 3.30 van de Netcode elektriciteit. Echter verklaart artikel 3.26 de eisen voor blindvermogen voor type C uit artikel 3.19 ook van toepassing op type D. Deze eisen wijken af van de eisen genoemd in artikel 3.30. Dit kan volgens de gezamenlijke netbeheerders tot verwarring leiden. De ACM constateert dat de voorgestelde wijziging van artikel 3.30 deze verwarring wegneemt.

  • 11. De gezamenlijke netbeheerders constateren in artikel 3.33 van de Netcode elektriciteit twee fouten. De aanhef van het tweede lid van dit artikel verwijst naar het verkeerde artikel uit de NC RfG. Daarnaast zit er een fout in het U-Q/Pmax profiel, zowel in de tekst als in het diagram. De rechterbovenhoek in het U-Q/Pmax-diagram moet doorlopen tot 0,1 Q/Pmax. De ACM stelt vast dat deze wijzigingen de vastgestelde inconsistenties wegnemen.

  • 12. De gezamenlijke netbeheerders zien een sterke ontwikkeling van zogenoemde offshore power park modules (OPPM’s) op zee. Paragraaf 3.8 beschrijft de voorwaarden voor PPM’s, die zowel voor PPM’s op land als de OPPM’s gelden omdat de Netcode geen onderscheid maakt tussen PPM’s op land en OPPM’s. Uit recente ervaringen met het net op zee blijkt dat dit net zich elektrotechnisch anders gedraagt dan het net op land. Volgens de gezamenlijke netbeheerders is het daarom in sommige gevallen onwenselijk om de voorwaarden uit paragraaf 3.8 zonder nuance op OPPM’s toe te passen. De gezamenlijke netbeheerders stellen dan ook voor een nieuw artikel aan deze paragraaf toe te voegen zodat de aangeslotenen op een offshore platform en de netbeheerder tot afwijkende afspraken kunnen komen. Om willekeur onder aangeslotenen op één offshore platform te voorkomen, gelden deze voorwaarden voor alle aangeslotenen op dat platform. De ACM stelt vast dat dit nieuwe artikel enerzijds bijdraagt aan de systeemveiligheid en anderzijds mogelijke discriminatie onder aangeslotenen voorkomt.

  • 13. De landelijke netbeheerder kan een minimum spanning, de blokkeerspanning, vaststellen voor een HVDC systeem voor het geval de spanning onbedoeld daalt. Tot deze spanning moet het HVDC systeem wel aangesloten blijven, maar hoeft geen vermogen uit te wisselen. Dit volgt uit artikel 25, vierde lid, van de Verordening (EU) 2016/1447 (NC HVDC). Het huidige artikel impliceert dat deze waarde standaard altijd 0,7 pu bedraagt, tenzij anders overeengekomen. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat het de bedoeling was om geen standaard waarde te geven, en dat het HVDC systeem niet standaard aan deze eis hoeft te voldoen. Maar als de landelijke netbeheerder besluit de eis van een blokkeerspanning op te leggen, de waarde standaard 0,7 pu zou bedragen, tenzij anders overeengekomen. En dat in dat geval de waarde, hetzij de standaard 0,7 pu of de overeengekomen waarde, in de aansluit- en transportovereenkomst zou worden vastgelegd. De standaardwaarde van 0,7 pu is gebaseerd op de mogelijkheden van de bij NorNed en BritNed gebruikte technologie. De ACM heeft deze wijziging, met een tekstuele verduidelijking, overgenomen.

  • 14. De gezamenlijke netbeheerders hebben een inconsistentie in paragraaf 13.2, Plannings- en prognosegegevens, ontdekt. Het betreft de deadline voor het aanleveren van (transport)prognoses door aangeslotenen aan de regionale netbeheerders, door de regionale netbeheerders onderling, en aan de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Deze deadline is nu gelijk voor alle betrokkenen. Hierdoor hebben de regionale netbeheerders onvoldoende tijd om de gegevens te verwerken. Met het voorstel wordt deze inconsistentie opgelost. De ACM constateert dat dit bijdraagt aan het belang van het betrouwbaar en doelmatig functioneren van de elektriciteitsvoorziening.

3.3 Conclusie

  • 15. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die de gezamenlijke netbeheerders voorstellen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

‘s-Gravenhage, 17 juni 2021

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid


X Noot
1

Kenmerk: BR-2020-1776

X Noot
2

Kenmerk: BR-2019-1624

Naar boven