Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 25 mei 2021, houdende wijziging van de Verlofregeling TBS in verband met het afschaffen van de maatregel ‘één jaar geen verlof’

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op de artikelen 53, achtste lid, en 54, vijfde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 17 van de Verlofregeling TBS wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien een machtiging is vervallen doordat de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde, ten behoeve van wie de machtiging was verleend, door het openbaar ministerie is aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, wordt géén nieuwe machtiging verleend zolang de zaak nog niet onherroepelijk is afgedaan.

2. Het tweede tot en met zesde lid vervallen, onder vernummering van het zevende lid tot tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘Het eerste tot en met vijfde lid zijn’ vervangen door ‘Het eerste lid is’ en wordt ‘artikel 13 en 14’ vervangen door ‘artikel 13 of artikel 14’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Verlofregeling TBS wordt uitvoering gegeven aan het voornemen tot afschaffing van de maatregel ‘één jaar geen verlof’ na een ongeoorloofde afwezigheid of het begaan van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten door een ter beschikking gestelde. Dit voornemen is aangekondigd in mijn beleidsreactie op de inspectierapporten over de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel (brief van 14 oktober 2020, Kamerstukken II 2020/21, 29 452, nr. 239). Met de afschaffing van deze maatregel kan meer maatwerk worden geleverd in individuele resocialisatietrajecten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met het wijzigen van artikel 17, eerste lid, en het vervallen van artikel 17, tweede tot en met zesde lid, van de Verlofregeling TBS wordt de maatregel ‘één jaar geen verlof’ na een ongeoorloofde afwezigheid of het begaan van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten afgeschaft voor alle gevallen, ongeacht de fase van het verlof. Dit betekent dat als een verlofmachtiging van rechtswege is vervallen op grond van artikel 53, tweede lid, of artikel 57, vierde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, dan wel is ingetrokken door de minister op grond van artikel 53, derde lid, of artikel 57, vijfde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, een nieuwe verlofmachtiging kan worden verleend als dat behandelinhoudelijk geïndiceerd is en veilig en verantwoord kan worden vormgegeven. Ten aanzien van de verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, blijft gelden dat alleen een nieuwe verlofmachtiging kan worden verleend als de zaak onherroepelijk is afgedaan door middel van een sepot, een transactie, een strafbeschikking of een rechterlijke uitspraak. De nieuwe verlofaanvraag kan worden ingediend door het hoofd FPC en wordt beoordeeld conform de gebruikelijke procedure in artikel 6 van de Verlofregeling TBS. Hierbij wordt de ongeoorloofde afwezigheid of het strafbare feit in de afwegingen meegenomen.

Artikel II

De inwerkingtredingsbepaling zorgt ervoor dat de wijziging kort na publicatie in de Staatscourant in werking treedt.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven