Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juni 2021, kenmerk 2369887-1009956-PDC19, houdende wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid in verband met vaccinatie tegen het coronavirus en enkele andere aanpassingen

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling publieke gezondheid wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 35, tweede lid, vervalt.

B

Aan artikel 46 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het derde lid kan de subsidie voor het jaar 2020 op een andere wijze worden vastgesteld, in geval van uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de uitbraak van het coronavirus COVID-19.

C

Artikel 51 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de subsidie voor het jaar 2020 op een andere wijze worden vastgesteld, in geval van uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de uitbraak van het coronavirus COVID-19.

D

Artikel 57 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de subsidie voor het jaar 2020 op een andere wijze worden vastgesteld, in geval van uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de uitbraak van het coronavirus COVID-19.

E

Artikel 65 komt te luiden:

In afwijking van artikel 23 bedraagt het totaal van de in artikel 23, eerste lid, bedoelde reservering van de overschotten van de instellingssubsidies, bedoeld in artikel 60, 67a en 67j, ten hoogste € 275.000.

F

Artikel 67g vervalt.

G

In hoofdstuk II wordt na paragraaf 5a een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5b. Vaccinatie tegen het coronavirus

Artikel 67j

Voor de uitvoering van de vaccinatie tegen het coronavirus COVID-19 kan de minister in 2021 een instellingssubsidie verstrekken aan de Stichting Nationaal Programma Grieppreventie te Utrecht.

Artikel 67k
  • 1. De subsidie, bedoeld in artikel 67j, wordt verstrekt voor vaccinaties tegen het coronavirus die in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 worden toegediend door huisartsen aan in ieder geval:

    • a. personen die thuis wonen en niet mobiel zijn;

    • b. een deel van de personen die thuis wonen en wel mobiel zijn;

    • c. personen die niet tot de groepen, bedoeld onder a en b behoren, maar door huisartsen worden gevaccineerd om spillage zo veel mogelijk te voorkomen; en

    • d. een deel van de bewoners van kleinschalige woonvormen en personen met een verstandelijke beperking die verblijven in een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt voor vaccinaties tegen het coronavirus in de periode, bedoeld in het eerste lid, die door huisartsen aan zichzelf en aan diens medewerkers worden toegediend.

Artikel 67l

In het boekjaar 2021 bestaat de subsidie, bedoeld in artikel 67j, uit het bedrag dat wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

(Qx x Px) + (Qy x Py) + (Qz x Pz) + (Quu x Puu) + U

waarbij wordt verstaan onder:

  • Qx. het aantal toegediende vaccins, bedoeld in artikel 67k, eerste lid, dat in 2021 in het kader van de vaccinatie tegen het coronavirus door huisartsenpraktijken wordt toegediend;

  • Px. een bedrag van € 21;

  • Qy. het aantal toegediende vaccins, bedoeld in artikel 67k, dat in 2021 in het kader van de vaccinatie tegen het coronavirus door huisartsenpraktijken wordt toegediend in de thuissituatie;

  • Py. een bedrag van € 90,16;

  • Qz. het aantal toegediende vaccins, bedoeld in artikel 67k, dat in 2021 in het kader van de vaccinatie tegen het coronavirus door huisartsenposten wordt toegediend;

  • Pz. een bedrag van € 41,35;

  • Quu. het aantal patiënten van een huisartsenpraktijk, dat op 1 januari 2021 was ingeschreven;

  • Puu. een bedrag van € 2,00;

  • U. het verschil tussen de overige baten en lasten van de uitvoering van de vaccinatie tegen het coronavirus, voor zover opgenomen in een door de minister goedgekeurde begroting, tot ten hoogste € 700.000.

Artikel 67m

In afwijking van artikel 9, eerste lid, wordt de aanvraag tot subsidieverlening uiterlijk 1 juli 2021 ingediend.

Artikel 67n

Bij de verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 67j, kan de minister verplichtingen opleggen met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering van de vaccinatiecampagne tegen het coronavirus.

Artikel 67o

De stichting, genoemd in artikel 67j, draagt er zorg voor dat huisartsen, bedoeld in artikel 67k, de gevaccineerden registreren en deze registratie gedurende ten minste twintig jaren bewaren.

Artikel 67p

De stichting, genoemd in artikel 67j:

  • a. verleent medewerking aan de publieksvoorlichting over de vaccinatie tegen het coronavirus en aan de evaluatie hiervan, die door de minister of door andere organisaties in opdracht van de minister worden uitgevoerd;

  • b. draagt er zorg voor dat huisartsen die deelnemen aan de uitvoering van de vaccinatie tegen het coronavirus, zich verplichten hun medewerking te verlenen aan de evaluatie bedoeld onder a.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel B, C en D terug tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid (hierna: de Subsidieregeling), in verband met de subsidiëring van de vaccinatiecampagne tegen het coronavirus COVID-19 (hierna: het coronavirus) in 2021 en enkele andere aanpassingen.

Die andere aanpassingen houden verband met de gevraagde verantwoordingsstukken en de wijze van vaststellen van de subsidie aan de verschillende screeningsorganisaties bij de bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker, borstkanker en darmkanker voor het jaar 2020.

In het onderstaande licht ik dit nader toe.

Daarnaast kan als gevolg van deze wijziging van de Subsidieregeling aan de Stichting Nationaal Programma Grieppreventie (hierna: SNPG) ook subsidie worden verstrekt voor de uitvoering van de vaccinatie tegen het coronavirus.

Het gaat om de vaccinaties die de huisartsen gedurende deze campagne geven aan diverse, hieronder genoemde doelgroepen. Meer specifiek gaat het om huisartsen bij huisartsenpraktijken en huisartsenposten (HAPs).

Huisartsenpraktijken en HAPs dienen declaraties in bij de SNPG in verband met de kosten van de werkzaamheden die zij in dit kader verrichten, met een opgave van de aantallen toegediende vaccins. Op basis hiervan betaalt de SNPG vervolgens uit.

Bij de vaccinaties gaat het om de volgende doelgroepen:

a) personen die thuis wonen en niet mobiel zijn, b) een deel van de personen die thuis wonen en wel mobiel zijn, c) personen die niet behoren tot de groepen onder a en b, die worden gevaccineerd om spillage van vaccins zo veel mogelijk te voorkomen, en d) een deel van de bewoners van kleinschalige woonvormen en personen met een verstandelijke beperking die verblijven in een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen.

Er wordt geen subsidie verstrekt ten behoeve van vaccinaties die huisartsen (van huisartsenpraktijken en -posten) gedurende deze campagne toedienen aan zichzelf en aan eigen medewerkers.

In het onderstaande licht ik nader toe hoe de subsidie berekend wordt.

De vaccinatiecampagne tegen het coronavirus is in januari 2021 gestart en wordt gedurende het jaar 2021 nader ingevuld en uitgewerkt. De Subsidieregeling in de huidige vorm vervalt met ingang van 1 januari 2022. Naar aanleiding van de evaluatie van de Subsidieregeling wordt besloten over een eventueel vervolg van de regeling. In de loop van 2021 zal worden bezien of en hoe deze vaccinatiecampagne ook na 2021 moet worden voortgezet.

Voor de subsidiëring van deze vaccinatiecampagne geldt dat het boekjaar 2021 gelijkloopt met het kalenderjaar 2021, overeenkomstig artikel 19, eerste lid, van de Subsidieregeling. Dit is anders dan bij de instellingssubsidies aan SNPG voor de uitvoering van de griepvaccinaties en de vaccinaties tegen de pneumokokkenziekte, waarbij het afwijkende boekjaar loopt van 1 mei van enig jaar tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In artikel 35 vervalt het tweede lid, nu bij een jaarrekening of subsidiedeclaratie niet langer wordt gevraagd om een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

B, C en D

Bij de bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker, borstkanker en darmkanker kan de subsidie aan de verschillende screeningsorganisaties voor het jaar 2020 op een andere wijze dan gebruikelijk worden vastgesteld. Dit in geval van uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de uitzonderlijke uitbraak van het coronavirus COVID-19.

In artikel 46, 51 en 57 is daartoe een lid toegevoegd.

E en F

In artikel 65 (in §5 van de Subsidieregeling, over het Nationaal programma grieppreventie) is een uitzondering op Hoofdstuk I van de Subsidieregeling opgenomen. Het gaat hier om de hoogte van de maximaal toegestane reservering van SNPG. In afwijking van artikel 23, eerste lid, bedraagt die reservering van de overschotten van de instellingssubsidies voor de uitvoering van de griepvaccinaties, de vaccinatiecampagne tegen pneumokokken – én voor 2021 ook de vaccinatiecampagne tegen het coronavirus – ten hoogste € 275.000.

Nu artikel 65 met het oog hierop is geactualiseerd, vervalt artikel 67g van de Subsidieregeling.

G

In hoofdstuk II van de Subsidieregeling wordt, na paragraaf 5a over de vaccinatie tegen pneumokokken, een paragraaf 5b ingevoegd, over de vaccinatiecampagne (door huisartsen) tegen het coronavirus.

In artikel 67k, eerste lid, wordt onder andere vermeld welke personen in 2021 in aanmerking komen voor een gesubsidieerde vaccinatie tegen het coronavirus, door de huisarts. Zoals in het bovenstaande uiteengezet, gaat het in ieder geval om de volgende doelgroepen: a) personen die thuis wonen en niet mobiel zijn, b) een deel van de personen die thuis wonen en wel mobiel zijn, c) personen die niet tot de groepen, bedoeld onder a en b behoren, maar door huisartsen worden gevaccineerd om spillage zo veel mogelijk te voorkomen, en d) een deel van de bewoners van kleinschalige woonvormen en personen met een verstandelijke beperking in een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen.

Zoals in het bovenstaande ook vermeld, gaat het om het toedienen van vaccinaties door huisartsen van huisartsenpraktijken en huisartsenposten. Vaccinaties die huisartsen (van huisartsenpraktijken en -posten) gedurende deze campagne toedienen aan zichzelf en aan eigen medewerkers komen niet voor subsidie in aanmerking, zo volgt uit het tweede lid.

Artikel 67l bepaalt de formule op basis waarvan het subsidiebedrag voor de SNPG wordt berekend.

De subsidie bestaat uit een vast bedrag per toegediend vaccin. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het aantal vaccins dat wordt toegediend:

  • door huisartsenpraktijken (Qx), waarvoor het tarief (Px) € 21 bedraagt

  • door huisartsen van huisartsenpraktijken, in de thuissituatie van personen die niet in staat zijn om een huisartsenpraktijk of andere vaccinatielocatie te bezoeken (Qy), waarvoor het tarief (Py) € 90,16 bedraagt, en

  • door huisartsen van huisartsenposten (Qz) in instellingen (kleinschalige woonvormen), waarvoor het tarief (Pz) € 41,35 bedraagt.

Verder voeren de huisartsen werkzaamheden uit ten behoeve van andere uitvoerende partijen in het kader van de vaccinatie van personen uit risicogroepen. Deze werkzaamheden bestaan uit het uitnodigen van personen. Daarnaast zijn er voor huisartsen veel extra werkzaamheden tijdens de vaccinatiecampagne, zoals het zo nodig wijzigen van een uitnodiging en het geven van uitleg over de vaccinaties.

De kosten van deze werkzaamheden worden vergoed op basis van het aantal patiënten in de desbetreffende huisartsenpraktijk (Quu), waarbij 1 januari 2021 als peildatum geldt. De vergoeding hiervoor bedraagt € 2,00 per patiënt (Puu).

Daarnaast wordt een bedrag verstrekt (U) voor de overige kosten van de uitvoering van de vaccinatiecampagne. Dat bedrag bedraagt ten hoogste € 700.000. Het gaat daarbij om bureau- en administratiekosten van de SNPG.

Bij de als tweede genoemde soort vaccinaties (door huisartsenpraktijken, in de thuissituatie) gaat het om circa 70.000 thuiswonende, niet mobiele personen.

De verschillen in de bovengenoemde tarieven (Px, Py en Pz) voor het toedienen van vaccinaties zijn te verklaren door de extra kosten die worden gemaakt bij het vaccineren van personen in instellingen (de doelgroep bedoeld in artikel 67k, eerste lid, onder d) en in de thuissituatie. Deze kosten bestaan onder meer uit het vervoer van vaccins naar de betreffende personen en de extra benodigde materialen voor het koelen van vaccins.

Bij het aantal toegediende vaccins, bedoeld onder Qx, Qy en Qz, wordt in 2021 geen spillage doorberekend.

De benodigde middelen voor de uitvoering van de vaccinatiecampagne in 2021 zijn geraamd op basis van de volgende uitgangspunten. De doelgroep van deze vaccinatiecampagne, bedoeld in artikel 67k, eerste lid, betreft zoals nu voorzien bijna 3 miljoen mensen.

De daadwerkelijke opkomst is thans lastig in te schatten. Er wordt voor de door de huisartsen te vaccineren doelgroepen – op basis van de eerste ervaringen met de vaccinatiebereidheid van zorgpersoneel en recente onderzoeken onder de bevolking naar de vaccinatiebereidheid – uitgegaan van een opkomst van 85%. Uitgaande van de bovengenoemde bedragen per toegediend vaccin (Px, Py en Pz) en het bedrag voor de aanvullende werkzaamheden (Puu), het tweemaal toedienen van een vaccin en 85% opkomst, komen de totale kosten van de campagne voor deze doelgroep daarmee naar verwachting neer op tussen de € 100.000.000,– en € 120.000.000,–.

Artikel 67m bepaalt dat de aanvraag tot subsidieverlening uiterlijk 1 juli 2021 wordt ingediend, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Subsidieregeling.

Gelet op artikel 67n kunnen verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering van de vaccinatiecampagne tegen het coronavirus.

De bijzondere registratie- en informatieplicht van de subsidieontvanger is geregeld in de artikelen 67o en 67p. Hierin is ook bepaald dat de subsidieontvanger medewerking moet verlenen aan de publieksvoorlichting en aan de evaluatie van de vaccinatiecampagne die onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris worden verzorgd.

Artikel II

Deze wijziging van de Subsidieregeling heeft vooral betrekking op de vaccinatiecampagne tegen het coronavirus die in januari 2021 is aangevangen. SNPG dient ten behoeve daarvan spoedig haar subsidieaanvraag in te dienen. Gelet hierop wordt deze wijzigingsregeling spoedig bekend gemaakt.

In afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) treedt deze wijzigingsregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel B, C en D terug tot en met 1 januari 2020. Voor deze terugwerkende kracht is gekozen met het oog op de subsidievaststelling bij de bevolkingsonderzoeken, voor het (hele) jaar 2020.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven