Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, houdende ontheffing voor RTE / STH van het verbod VFR-vluchten uit te voeren binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied beneden de minimum VFR-vlieghoogte buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum 7 juni 2021

Nummer ILT-2021/33563

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing van RTE / STH van 7 mei 2021, adres: 1470 Route de l’Aérodrome; F-84918 Avignon Cedex 9; France; telefoonnummer: +33 627 892 288.

Overwegende dat:

  • RTE / STH vluchten uitvoert als gedeclareerd overeenkomstig ORO.DEC.100 van verordening (EU) 965/2012;

  • het doel van de vluchten is het in opdracht van Tennet vervangen van voorwerpen die zijn aangebracht aan een deel van het hoogspanningstracé 380 kV Geervliet – Tinte – Europoort en die tot doel hebben het afschrikken van vogels;

  • deze voorwerpen worden vervangen door middel van een helikopter hoist operatie;

  • paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 de mogelijkheid biedt aan (nationale) bevoegde autoriteiten om toestemming te verlenen lager te vliegen dan de minimum vlieghoogten, zoals die voor VFR- vluchten zijn opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012;

  • aan de vrijstelling of ontheffing voorschriften kunnen worden verbonden;

  • de vrijstelling of ontheffing onder beperkingen kan worden verleend;

  • het maatschappelijk belang bij de uit te voeren vluchten zodanig is, dat de mogelijkheid wordt geboden deze uit te voeren onder de voorschriften en beperkingen gerelateerd aan SERA;

Gelet op paragraaf SERA.3105 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de tweemotorige helikopter, vermeld op de eigen verklaring ‘Specialised Operations’ door RTE / STH ingediend bij het Ministère chargé de l’aviation civile overeenkomstig ORO.DEC.100 van EU verordening 965/2012 en waarvan de ontvangst van de verklaring is bevestigd door het Ministère chargé de l’aviation civile overeenkomstig ARO.GEN.345. Beide documenten zijn gedurende de vlucht aan boord van de helikopter.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 bedoelde helikopter wordt van 19 juli 2021 tot en met 6 augustus 2021 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om een VFR-vlucht uit te voeren binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied beneden de minimum VFR-vlieghoogte die niet plaatsvindt boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum-VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht; de minimale vlieghoogte is hierbij 50 ft AGL;

  • c. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk vervangen van voorwerpen die vogels afschrikken noodzakelijk is;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte van plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. elke vlucht wordt uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, van mensen weg te vliegen;

  • g. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de in artikel 1 bedoelde helikopter;

  • h. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • i. vluchtuitvoering vindt plaats overeenkomstig het gestelde in deel SPO van verordening (EU) 965/2012;

  • j. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht; alleen de gezagvoerder en taakspecialisten als bedoeld in verordening (EU) 965/2012 zijn toegestaan;

  • k. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied;

  • l. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • m. vóór de aanvang van de vlucht worden ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart; tel. +31 (0)88-6623616; e-mail: luchtvaarttoezicht.landelijke-eenheid@politie.nlen Inspectie Leefomgeving en Transport; e-mail: aviation-approvals@ilent.nl; waarbij de volgende gegevens worden verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder(s), registratie en model/type;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

    • 3°. het nummer van deze beschikking;

  • n. voor het binnen de CTR gelegen traject worden de plannen en route minimaal vijf (5) dagen van tevoren bij de Operationele Helpdesk aangeleverd conform de werkwijze surveyprojecten; deze procedure is te vinden op www.lvnl.nl/ohd; na het verkrijgen van een projectnummer en vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk; tel. +31 (0)20-4062201; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door deze gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • o. voorafgaand aan de vlucht besteedt de aanvrager in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • 1°. het doel van de vlucht;

    • 2°. een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie;

    • 3°. de dag;

    • 4°. het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht; en

    • 5°. dat klachten kunnen worden gemeld bij de aanvrager en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport; tel. 088-4890000; e-mail aviation-approvals@ilent.nl;

    de aanvrager doet deze bekendmaking in de plaatselijke media en stuurt een kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing per e-mail (aviation-approvals@ilent.nl) aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en taakspecialist bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking levert een strafbaar feit op.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan dat aanleiding zijn deze beschikking in te trekken.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 19 juli 2021 en vervalt met ingang van 7 augustus 2021, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, Inspecteur Luchtvaart infra en luchtruim, Afdeling Vergunningverlening rail en luchtvaart.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e-mailadres.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken

Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven