TOELICHTING
Algemeen
Aanleiding bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021
Zorgprofessionals laten in de strijd tegen COVID-19 al meer dan een jaar een enorme
inzet zien. Het kabinet heeft hier veel waardering voor. Om hieraan uitdrukking te
geven is het met de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (Subsidieregeling)
mogelijk gemaakt om aan zorgprofessionals en pgb-zorgverleners die in de periode van
1 maart 2020 tot 1 september 2020 een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in
de strijd tegen COVID-19, een bonus uit te keren van € 1.000 netto (bonus 2020 en
pgb-zorgbonus 2020). Met de Subsidieregeling heeft het kabinet uitvoering gegeven
aan de motie Van Kooten-Arissen (25295-171 – toekennen bonus zorgverleners).
Deze zorgprofessionals en pgb-zorgverleners hebben ook in de periode van 1 oktober
2020 tot 15 juni 2021 een uitzonderlijke prestatie verricht vanwege COVID-19, door
onder uitzonderlijke omstandigheden zorg te bieden. Op Prinsjesdag heeft het Kabinet
de Tweede Kamer daarom toegezegd dat voor 2021 wederom een bonus beschikbaar is van
netto € 500 (bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021). Deze bonus is toegezegd in het verlengde
van de Subsidieregeling. Het Kabinet heeft later uitgesproken dat de bonus 2021 breder
in de sector Zorg en Welzijn beschikbaar gesteld wordt. Het sector breed beschikbaar
stellen van de bonus 2021 betekent echter dat het nettobedrag van de bonus per zorgprofessional
en pgb-zorgverlener naar verwachting een bedrag betreft tussen de € 200 en € 240.
Dit hangt af van het aantal aanvragen. Dit is ook toegelicht richting de Tweede Kamer
in de Kamerbrief van 14 april 20211.
Door middel van onderhavige wijzigingsregeling wordt het mogelijk gemaakt een bonus
2021 en pgb-zorgbonus 2021 aan te vragen voor zorgprofessionals en pgb-zorgverleners
die in de periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 een uitzonderlijke prestatie
hebben verricht vanwege COVID-19, door onder uitzonderlijke omstandigheden zorg te
bieden. Voor aanvragen door zorgaanbieders voor zorgprofessionals is hiervoor Hoofdstuk
4 ingevoegd bij de Subsidieregeling en voor aanvragen van budgethouders voor pgb-zorgverleners
Hoofdstuk 5.
Gelijke inhoudelijke vormgeving
De inhoudelijke vormgeving die is gekozen in onderhavige wijzigingsregeling voor de
bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 is gelijk aan die van de Subsidieregeling zoals die
geldt voor de bonus 2020 en de pgb-zorgbonus 2020. Die inhoudelijke vormgeving ziet
er kort gezegd als volgt uit:
Bonus 2021
De bonus 2021 kan worden aangevraagd door zorgaanbieders voor zorgprofessionals die
een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de referteperiode van 1 oktober 2020
tot 15 juni 2021. De zorgprofessional kan zijn een eigen werknemer, of een derde (zoals
zzp’ers, ingehuurde schoonmakers en uitzendkrachten) die werkzaamheden heeft verricht
in de referteperiode bij de zorgaanbieder.
De zorgaanbieder vraagt subsidie voor de bonus 2021 aan bij de Dienst Uitvoering Subsidies
– Instellingen (DUS-I). Indien wordt voldaan aan de voorwaarden als opgenomen in Hoofdstuk
4, wordt de subsidie bij voorschot aan de zorgaanbieder verleend. Het is vervolgens
aan de zorgaanbieder om met de verleende subsidie de bonus 2021 binnen 5 maanden netto
uit te betalen aan de zorgprofessionals die naar zijn oordeel een uitzonderlijke prestatie
hebben verricht.
Om te zorgen dat zorgaanbieders de bonus netto kunnen uitkeren aan de zorgprofessionals
bestaat de subsidie uit twee onderdelen, te weten de netto uit te keren bonus 2021
en een deel om de verschuldigde belasting over de bonus 2021 af te kunnen dragen.
Voor het netto uitkeren van de bonus is het van belang onderscheid te maken tussen
de over de bonus verschuldigde belasting voor werknemers en de over de bonus verschuldigde
belasting voor derden. Hierover staat meer toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting.
Op de zorgaanbieder rusten verscheidene verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een meldingsplicht
op het niet binnen 5 maanden uitkeren van de bonus 2021. Ook hierover staat meer toegelicht
bij de artikelsgewijze toelichting. Na de uitkering is het afhankelijk van de hoogte
van de verleende subsidie op welke wijze de zorgaanbieder verantwoording aflegt over
het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. De verleende subsidie
wordt uiteindelijk door de minister achteraf vastgesteld.
Pgb-zorgbonus 2021
De pgb-zorgbonus 2021 kan worden aangevraagd door budgethouders met een persoonsgebonden
budget (pgb) dat gefinancierd wordt vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
(Wmo 2015), Jeugdwet en/of Wet langdurige zorg (Wlz), voor pgb-zorgverleners die een
uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de referteperiode van 1 oktober 2020 tot
15 juni 2021.
De budgethouder vraagt de pgb-zorgbonus 2021 aan bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in Hoofdstuk 5, wordt de pgb-zorgbonus
2021 toegekend. De budgethouder ontvangt hierover bericht. De pgb-zorgbonus 2021 wordt
vervolgens rechtstreeks – dus zonder nadere tussenkomst van de budgethouder – door
de SVB netto aan de pgb-zorgverlener uitbetaald.
Het is van belang dat pgb-zorgverleners die in aanmerking komen, de pgb-zorgbonus
2021 als netto-uitkering ontvangen. Om dit te realiseren zal de SVB de aan pgb-zorgverleners
uitbetaalde pgb-zorgbonus 2021 aanmerken als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in
artikel XXIII van het Belastingplan 2021. De SVB draagt hiermee de over de pgb-zorgbonus
2021 verschuldigde belasting af door middel van eindheffing in haar eigen aangifte
loonheffingen. Door de pgb-zorgbonus 2021 als eindheffingsbestanddeel aan te merken
heeft de pgb-zorgbonus 2021 voor de pgb-zorgverlener geen gevolgen voor de heffing
van inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage
Zvw en evenmin voor het inkomen dat relevant is voor inkomensafhankelijke regelingen.
Wijzigingen 2021 ten opzichte van 2020
De bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 is ten opzichte van de bonus 2020 en pgb-zorgbonus
2020 op een aantal onderdelen op een andere manier uitgewerkt:
-
– Er geldt een nieuwe referteperiode: 1 oktober 2020 – 15 juni 2021
-
– Het modaal inkomen is aangepast naar peildatum 31 maart 2021 (was: 1 maart 2020):
|
Werknemer
|
IB-ondernemer
|
2020 (2 x modaal = 73.000 euro)
|
39,00 euro
|
88,90 euro
|
2021 (2 x modaal = 74.000 euro)
|
39,50 euro
|
89,90 euro
|
-
– hoogte van de bonus afhankelijk van het aantal aangevraagde bonussen
Bij de uitwerking van de onderhavige wijzigingsregeling zijn de ervaringen met subsidieverstrekking
van de bonus 2020 betrokken ten behoeve van vergroting van de uitvoerbaarheid van
de Subsidieregeling.
Zo is na de overschrijding van het budget in 2020 gekozen voor een afgebakend budget,
terwijl in 2020 sprake was van een open einde-regeling. Voor de uitvoering van de
bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 is een afgebakend budget van € 720 miljoen beschikbaar.
Het afgebakende budget wordt vormgegeven door het hanteren van een subsidieplafond
dat met Hoofdstuk 6 in de Subsidieregeling wordt ingevoegd. Dit subsidieplafond heeft
zowel betrekking op de bonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 4 als op de pgb-zorgbonus
2021, bedoeld in Hoofdstuk 5 in de Subsidieregeling. Zie voor nadere toelichting hierover
de artikelsgewijze toelichting.
Het uitgangspunt is dat aan zorgprofessionals en pgb-zorgverleners een bonus van maximaal
€ 500 netto kan worden uitgekeerd. Vanuit het budget van € 720 miljoen kan maximaal
aan ca. 800.000 zorgprofessionals en pgb-zorgverleners een bonus van € 500 netto worden
verstrekt. Indien voor meer dan 800.000 zorgprofessionals en pgb-zorgverleners een
bonus wordt aangevraagd, zal de netto-uitkering evenredig worden verlaagd.
De hoogte van de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 wordt bepaald door het budget
te delen door het aantal zorgprofessionals en pgb-zorgverleners uit de positief beoordeelde
bonusaanvragen, inclusief de over deze bonussen verschuldigde belasting. Vanwege het
maximaal beschikbare budget wordt het uiteindelijke subsidie/tegemoetkomingsbedrag
vastgesteld nadat alle aanvragen ingediend op grond van Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5
zijn beoordeeld. De beslistermijn van 13 weken waarbinnen een besluit moet worden
genomen op de aanvraag start om die reden op het moment dat de aanvraagperiode bij
DUS-I en de SVB afloopt, te weten 27 juli 2021 om 18.00 uur.
Wijzigingen 2021 ten opzichte van 2020 specifiek voor bonus 2021
In aanvulling op bovenstaande wijzigingen wordt voor de bonus 2021 voor zorgaanbieders (Hoofdstuk 4) nog specifiek het volgende gewijzigd:
– Uitbreiding werkingssfeer bonus 2021 ten opzichte van bonus 2020
Voor de bonus 2021 is gekozen is voor een Zorg en Welzijn-brede openstelling van de
Subsidieregeling. Of sprake is van activiteiten op dit bredere terrein van Zorg en
Welzijn, wordt bepaald aan de hand van de definitie van zorgaanbieder in combinatie
met de lijst met SBI-codes opgenomen in Bijlage 2; zorgaanbieders staan met één of
meer van deze SBI-codes ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
De peildatum voor de registratie in het Handelsregister is 1 januari 2021.
Alle branches binnen de sector Zorg en Welzijn die in 2020 een aanvraag konden indienen
voor de Subsidieregeling, kunnen dat ook voor de bonus 2021. Om een Zorg en Welzijn-brede
openstelling te realiseren is de lijst met SBI-codes ten opzichte van deze zelfde
lijst voor de bonus 2020, aangevuld met de SBI-codes die de activiteiten in de resterende
branches in Zorg en Welzijn omvatten, te weten:
-
8623 Praktijken van tandheelkundigen
-
86231 Praktijken van tandartsen
-
86232 Praktijken van tandheelkundig specialisten
-
8691 Praktijken van paramedici
-
86911 Praktijken van verloskundigen
-
86912 Praktijken van fysiotherapeuten
-
86919 Overige paramedische praktijken (geen fysiotherapie of psychologie) en alternatieve
genezers
-
8692 Overige ambulante gezondheidszorg
-
86929 Samenwerkingsorganen op het gebied van gezondheidszorg en overige gezondheidszorgondersteunende
diensten
-
86913 Praktijken van psychotherapeuten en psychologen
Met het uitbreiden van de lijst met bovenstaande SBI codes blijft onverminderd de
voorwaarde staan dat sprake dient te zijn van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel
15i gelezen in samenhang met artikel 1, van de Subsidieregeling. Dat betekent dat
er sprake moet zijn van zorg die geleverd is uit hoofde van één van de genoemde zorgwetten,
dan wel een zorginstelling die in de begripsbepaling hiervan is uitgezonderd. Dat
betekent dat bijvoorbeeld zorginstellingen die zorg leveren die niet wordt bekostigd
uit de basisverzekering, dan wel uit één van de andere genoemde zorgwetten, maar enkel
wordt bekostigd uit eigen middelen dan wel vanuit een aanvullende verzekering, niet
kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van deze Subsidieregeling. Dit is onder meer
aan de orde bij zorg op het gebied van alternatieve geneeswijzen. Alternatieve geneeswijzen
worden niet vergoed vanuit de basisverzekering. Zorginstellingen die enkel zorg aanbieden
met betrekking tot alternatieve geneeswijzen kwalificeren om die reden niet als zorgaanbieder
in de zin van deze Subsidieregeling.
– Zorgaanbieder vergewist zich ervan dat zorgprofessional slechts 1 bonus 2021 ontvangt
Om de administratieve lasten voor zorgaanbieders beperkt te houden, hoeven zij bij
het verzoek om subsidieverlening geen opgave te doen van persoonsgegevens van de zorgprofessionals
waarvoor zij de subsidie aanvragen. Hierdoor is het voor de minister niet mogelijk
te verifiëren of zorgprofessionals met meerdere werk- of opdrachtgevers mogelijk de
bonus 2021 meerdere keren krijgen uitgekeerd. Om het risico op dubbele uitkering van
bonussen te beperken, wordt een verplichting opgenomen voor de zorgaanbieder om zich
ervan te vergewissen dat de zorgprofessional slechts 1 bonus 2021 ontvangt. Hoe de
zorgaanbieder dit doet is vormvrij.
– Geen nadere voorwaarden of verplichtingen voor zorgprofessional
In het kader van de uitkeringen van de bonus 2020 zijn berichten ontvangen over zorgaanbieders
die zorgprofessionals een verklaring lieten ondertekenen dat indien de zorgaanbieder
achteraf bij de verantwoording niet bleek te voldoen aan de subsidieverplichtingen,
de zorgprofessionals de bonus 2020 dienden terug te betalen aan de zorgaanbieder.
Deze werkwijze wordt door de minister niet als wenselijk beschouwd. Het is aan de
zorgaanbieder om zich voorafgaand aan de subsidieaanvraag ervan te vergewissen dat
wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden en vervolgens diens verantwoordelijkheid
om te voldoen aan de subsidieverplichtingen. De minister beoogt een dergelijke werkwijze
bij de bonus 2021 te voorkomen door de zorgaanbieder bij de aanvraag te laten verklaren
dat aan de uitbetaling van de bonus 2021 aan de zorgprofessional geen nadere voorwaarden
of verplichtingen worden verbonden, behoudens die voorwaarden en verplichtingen die
volgen uit de Subsidieregeling.
Gevolgen voor de regeldruk
De wijzigingsregeling voor de bonus 2021 omvat het toevoegen van drie hoofdstukken
aan de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals, te weten:
-
• hoofdstuk 4 voor de subsidieaanvraag van zorgaanbieders bij DUS-I om in 2021 een bonus
uit te betalen aan zorgprofessionals die bij hun werkzaam zijn (geweest) en de hierover
verschuldigde belasting te voldoen;
-
• hoofdstuk 5 met een tegemoetkomingsregeling voor budgethouders om in 2021 door de
SVB een bonus te laten uitbetalen aan hun zorgverlener(s); en
-
• hoofdstuk 6 voorziet in het opnemen van een subsidieplafond voor de bonus 2021. De
bonus 2021 bedraagt ten hoogste € 500, omdat dit bedrag afhangt van het aantal aanvragen
dat door de minister wordt ontvangen voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 en
de evenredige verdeling van de ingeval het subsidieplafond is bereikt.
Voor de hoofdstukken 4 en 5 is een regeldruktoets uitgevoerd.
Regeldruktoets op hoofdstuk 4 – aanvragen van zorgaanbieders
Voor het berekenen van de administratieve lasten van het aanvragen en verantwoorden
van de subsidie voor de bonus 2021 is het proces van de subsidieaanvraag en -verantwoording
uiteengezet in vier verschillende taken. De subsidieaanvragen zijn onderverdeeld in
drie categorieën, te weten:
-
• subsidieaanvragen tot € 25.0000;
-
• subsidieaanvragen van € 25.000 tot € 125.000; en
-
• subsidieaanvragen vanaf € 125.000.
In onderstaande tabel zijn voor bovenstaande taken de administratieve lasten uitgedrukt
in tijd en kosten. Het proces ziet er als volgt uit.
Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet de zorgaanbieder
-
(1) een aanvraag doen tot verlening van de subsidie, vergezeld van een opgave van het
aantal zorgprofessionals dat werkzaamheden heeft verricht bij de zorgaanbieder tijdens
de COVID-19 uitbraak, een opgave van het aantal zorgprofessionals waarvoor subsidie
wordt aangevraagd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers en de
derden, een opgave van het nummer waarmee de zorgaanbieder geregistreerd is bij de
Kamer van Koophandel, een volmacht ingeval door een ander dan een tekenbevoegde bestuurder
subsidie wordt aangevraagd en een bankafschrift op naam van de zorgaanbieder.
-
(2) de werkgever vergewist zich ervan dat de medewerker maximaal 1 bonus ontvangt. De
wijze waarop de werkgever dit doet, is vormvrij.
De activiteiten waarvoor de subsidie verleend wordt, namelijk het uitkeren van een
bonus aan de zorgprofessional die tijdens de COVID-19 uitbraak naar het oordeel van
de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd,
moeten in ieder geval binnen vijf maanden na subsidieverlening uitgevoerd worden.
Na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten zijn verricht, moet de zorgaanbieder
een aanvraag doen voor de subsidievaststelling. Hieruit moet blijken dat er voldaan
is aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.
De inhoud van de aanvraag tot vaststelling is afhankelijk van de categorie waarbinnen
de subsidie valt. Zij kunnen vergezeld worden van:
-
(3) een op verzoek van de minister in de beschikking aangegeven wijze onderbouwing dat
voldaan is aan de verplichtingen die aan de verleende subsidie zijn verbonden,
-
(4) een verklaring inzake werkelijke kosten, en
-
(5) een jaarrekening met accountantsverklaring (indien de subsidie meer dan € 125.000
bedraagt).
Ten opzichte van de bonus 2020 is de bonus 2021 ten hoogste de helft van de bonus
die zorgverleners vorig jaar hebben ontvangen. Als gevolg hiervan zal, in vergelijking
met de bonusregeling 2020, een groter aantal aanvragen in de laagste verantwoordingscategorie
vallen.
De totale administratieve lasten van de bonus 2021 voor zorgaanbieders zijn lager
dan die voor de bonus 2020. De administratieve lasten per zorgaanbieder zijn lager
dan onder de bonus 2020 omdat belangrijke uitgangspunten van de regeling zoals de
aanvraagprocedure en de inkomensgrens van 2x modaal ongewijzigd zijn gebleven. Veel
zorgaanbieders kunnen daardoor bij de voorbereiding van de aanvraag voortbouwen op
de kennis en ervaring van hun eerdere aanvraag. Daarnaast is de regeling vereenvoudigd
doordat de ‘ja, mits-’ en ‘nee, tenzij’-lijsten zijn vervallen. Vanwege de verruiming
van de werkingssfeer van de regeling wordt verwacht dat meer zorgaanbieders een aanvraag
zullen indienen dan in 2020.
Subsidie
|
Taak
|
Uitgevoerd per zorgaanbieder door
|
Tarief p/u1 in €
|
Eenheid2
(uren)
|
Kosten (€)
|
< € 25.000
|
1, 3
|
Bestuurder
|
80,3
|
2,8
|
224,84
|
|
1, 3
|
Hoge Manager
|
80,3
|
3,2
|
256,96
|
|
1, 3
|
Hoog opgeleide kenniswerker
|
56,8
|
7,2
|
408,96
|
|
1,2, 3
|
Administratief personeel
|
41,1
|
17,2
|
706,92
|
Totaal per zorgaanbieder
|
|
|
|
|
€ 1.598
|
Totaal alle zorgaanbieders < € 25.000
|
|
|
|
|
€ 29.481.7593
|
|
|
|
|
|
|
€ 25.000 – € 125.000
|
1, 5
|
Bestuurder
|
80,3
|
3,2
|
256,96
|
|
1, 5
|
Hoge Manager
|
80,3
|
3,2
|
256,96
|
|
1, 5
|
Hoog opgeleide kenniswerker
|
56,8
|
10,8
|
613,44
|
|
1,2, 5
|
Administratief personeel
|
41,1
|
27,6
|
1.134,36
|
Totaal per zorgaanbieder
|
|
|
|
|
€ 2.262
|
Totaal alle zorgaanbieders € 25.000 – € 125.000
|
|
|
|
|
€ 3.946.0914
|
|
|
|
|
|
|
> € 125.000
|
1, 5
|
Bestuurder
|
80,3
|
3,2
|
256,96
|
|
1, 5
|
Hoge Manager
|
80,3
|
3,2
|
256,96
|
|
1, 5
|
Hoog opgeleide kenniswerker
|
56,8
|
10,8
|
613,44
|
|
1, 2, 5
|
Administratief personeel
|
41,1
|
27,6
|
1.134,36
|
|
5
|
Accountant
|
200 incl. BTW
|
10
|
2.000
|
Totaal per zorgaanbieder
|
|
|
|
|
€ 4.262
|
Totaal alle zorgaanbieders > € 125.000
|
|
|
|
|
€ 3.470.3705
|
X Noot
1Voor het uurtarief is uitgegaan van bruto uurloon plus gemiddelde opslag voor werkgeverslasten:
47% (volgens jaarlijks CBS-onderzoek (2018 naar schatting opslag voor overhead: 25%).
X Noot
2Voor de tijdsbesteding is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemiddelde tijdsbesteding
voor de handelingen op basis van de tijdsbestedingstabel bedrijven uit het Handboek
meting regeldruk.
X Noot
3Uitgaande van 18.453 zorgaanbieders die een aanvraag voor ten hoogste € 25.000 indienen.
X Noot
4Uitgaande van 1.745 zorgaanbieders die een aanvraag van tussen de € 25.000 en € 125.000
indienen.
X Noot
5Uitgaande van 814 zorgaanbieders die een aanvraag van meer dan € 125.000 indienen.
Regeldruktoets op hoofdstuk 5
Voor het deel van de Wijzigingsregeling, waarmee het mogelijk wordt voor de budgethouder
een aanvraag in te dienen voor de pgb-zorgbonus 2021 voor pgb-zorgverleners (die worden
bekostigd vanuit een pgb op grond van Wlz, Wmo 2015 of Jeugdwet), is een regeldruktoets
uitgevoerd. De SVB is uitvoerder voor het betreffende hoofdstuk 5 van de Regeling.
De SVB beschikt reeds over veel van de voor de aanvraag noodzakelijke gegevens vanwege
de uitvoering door de SVB van betalingen ten laste van het pgb, alsmede het hiermee
verbonden budgetbeheer. Doordat, met inachtneming van de kaders van de Algemene verordening
gegevensbescherming, bij de aanvraagprocedure gebruik kan worden gemaakt van reeds
bij de SVB beschikbare gegevens van de budgethouder en zijn pgb-zorgverlener(s), brengt
onderhavige wijziging zeer beperkte regeldruk voor budgethouders met zich mee.
Het proces van de aanvraag van een bonus voor pgb-zorgverleners ziet er als volgt
uit:
-
1) de budgethouder informeert zich over de regeling. Naast de regeling komt een handreiking
voor de budgethouder beschikbaar. Ook wordt via PerSaldo informatie beschikbaar gesteld
en is bij de SVB een helpdesk beschikbaar;
-
2) de budgethouder bepaalt welke van zijn pgb-zorgverleners een uitzonderlijke prestatie
hebben geleverd tijdens de COVID-19 uitbraak en voor wie de budgethouder een pgb-zorgbonus
wil aanvragen;
-
3) de budgethouder vraagt de betreffende pgb-zorgverlener(s) of deze uitdrukkelijk toestemming
geeft om diens persoonsgegevens aan de SVB te verstrekken en te laten verwerken ten
behoeve van de pgb-zorgbonus. Deze toestemming moet schriftelijk worden vastgelegd.
De schriftelijke toestemming bewaart de budgethouder in zijn administratie.
-
4) de budgethouder dient de aanvraag in, digitaal of op papier. Voor de digitale aanvraag
heeft de SVB vooraf een selectie gemaakt van de pgb-zorgverleners die in principe
binnen de kaders van de Regeling vallen.3 Voor de papieren aanvragen wordt de aanvraag getoetst aan de bij de SVB bekende gegevens.
Ten aanzien van dit proces is voor het berekenen van de administratieve lasten van
het aanvragen van de tegemoetkoming in onderhavige Wijzigingsregeling het proces van
de aanvraag opgeknipt in een aantal standaardhandelingen.
Subsidie
|
Taak1
|
Tarief p/u2 in €
|
Eenheid3 (minuten)
|
uur
|
Kosten (€)
|
Digitale aanvraag
|
1, kennisnemen van / informeren over de verplichting
|
€ 15
|
10
|
0,17
|
€ 2,50
|
|
3, verzamelen en bewerken van informatie
|
€ 15
|
10
|
0,17
|
€ 2,50
|
|
5, formulier invullen
|
€ 15
|
15
|
0,25
|
€ 3,75
|
|
9, archiveren van documenten
|
€ 15
|
1
|
0,02
|
€ 0,25
|
Totaal bij digitale aanvraag
|
€ 9,00
|
|
Papieren aanvraag
|
1, kennisnemen van/informeren over de verplichting
|
€ 15
|
15
|
0,17
|
€ 2,50
|
|
3, verzamelen en bewerken van informatie
|
€ 15
|
10
|
0,17
|
€ 2,50
|
|
5, formulier invullen
|
€ 15
|
15
|
0,25
|
€ 3,75
|
|
7, gegevens verzenden
|
€ 15
|
1
|
0,02
|
€ 0,25
|
|
9, archiveren van documenten
|
€ 15
|
1
|
0,02
|
€ 0,25
|
Totaal bij papieren aanvraag
|
€ 9,25
|
Totale administratieve lasten voor de doelgroep van de regeling (70.000 budgethouders),
uitgaande van aanvraagroute met de hoogste regeldrukkosten (papieren aanvraag à € 9,25/aanvraag)
|
maximaal € 647.500,00
|
X Noot
1De nummers verwijzen naar de standaardhandelingen in het Handboek meting regeldruk.
X Noot
2Tarief op basis van tarief burgers in Handboek meting regeldruk.
X Noot
3Voor de tijdsbesteding is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemiddelde tijdsbesteding
voor de handelingen op basis van de tijdsbestedingstabel burgers uit het Handboek
meting regeldruk.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar die toereikend
in beeld zijn gebracht.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Met de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling zijn bepalingen over de bonus
2021 en de pgb-zorgbonus 2021 aan de Subsidieregeling toegevoegd. Om het onderscheid
te verduidelijken tussen de bepalingen die betrekking hebben op de bonus 2021 voor
de zorgprofessionals en de pgb-zorgbonus 2021 voor pgb-zorgverleners, zijn aan de
Subsidieregeling via de onderdelen H, I, J en M de hierop betrekking hebbende hoofdstukken
4, 5 en 6 en Bijlage 2 ingevoegd. Via de onderdelen A, B, G en K is de onderlinge
samenhang tussen de verschillende artikelen, de hoofdstukken en de bijlagen bij de
Subsidieregeling verduidelijkt. Tevens is de referteperiode waarop de bonus 2021 en
de pgb-zorgbonus 2021 betrekking heeft in de begripsbepalingen in Hoofdstuk 1 ingevoegd.
Met onderdeel L is de grondslag voor de Subsidieregeling aangevuld. Tot slot zijn
met de onderdelen C, D, E en F de artikelen die betrekking hebben op de verantwoording
over de subsidie geactualiseerd.
A
Onderdeel A ziet op het invoegen van de definitie COVID-19 uitbraak 2021, om de referteperiode
voor de COVID-19 uitbraak waarop de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 betrekking
hebben te duiden. Dit om deze te onderscheiden van de referteperiode voor de bonus
2020 en de pgb-zorgbonus 2020. De referteperiode betreft de periode van 1 oktober
2020 tot 15 juni 2021 waarin een uitbraak van het COVID-19 virus heeft plaatsgevonden.
In deze periode dienen werkzaamheden verricht te zijn door de zorgprofessional of
de pgb-zorgverlener.
B
Onderdeel B ziet op de naamswijziging van Bijlage naar Bijlage 1. Dit in verband met
het invoegen van een tweede bijlage, Bijlage 2. Bijlage 2 wordt ingevoegd omdat voor
de bonus 2021 meer branches binnen de sector Zorg en Welzijn in aanmerking komen dan
voor de bonus 2020. Daarvoor is een verruiming nodig van de lijst met SBI-codes op
basis waarvan een zorgaanbieder in aanmerking kan komen voor het indienen van een
aanvraag voor de bonus 2021. Een nadere toelichting hierover is terug te vinden in
het algemene deel.
C
Onderdeel C wijzigt artikel 11, vijfde lid, dat ziet op de besluitvorming van de minister
over de meldingen, bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 11, Bepaald is dat
de minister over een dergelijke melding uiterlijk besluit op het moment van de subsidievaststelling.
Dat maakt dat de minister ook de mogelijkheid heeft om eerder dan ten tijde van de
subsidievaststelling een besluit te nemen over een dergelijke melding, indien de specifieke
situatie daarom vraagt.
D
Onderdeel D wijzigt artikel 12, dat ziet op de vaststelling van subsidies onder de
€ 25.000. In het tweede lid van dit artikel was geregeld dat de minister ten aanzien
van verleende subsidies voor de bonus 2020 binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar
2021 ambtshalve een besluit neemt over de vaststelling van de subsidie. Nu echter
voor de bonus 2021 dezelfde verantwoordingssystematiek geldt, en hiervoor aangesloten
wordt bij artikel 12, is het nodig de toepassing van dit lid te verruimen. Derhalve
is nu bepaald dat de minister ten aanzien van verleende subsidies voor de bonus 2020
of de bonus 2021 binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar
waarin de aanvraag tot verlening van de subsidie is ingediend ambtshalve een besluit
neemt over de vaststelling van de subsidie.
Daarnaast is een lid toegevoegd aan artikel 12. Hiermee heeft de minister de mogelijkheid
ook eerder ambtshalve te besluiten over de vaststelling van de subsidie, op het moment
dat de zorgaanbieder gemeld heeft dat de bonus 2020 of de bonus 2021 niet is uitbetaald
binnen 5 maanden, dan wel indien de daadwerkelijk verschuldigde belasting over de
bonus 2020 of de bonus 2021 lager uitvalt dan de daarvoor verleende subsidie. De minister
hoeft in dat geval niet te wachten tot na afloop van een eventueel volgend kalenderjaar.
E
Onderdeel E wijzigt artikel 14 van de Subsidieregeling, waarin de vaststelling en
verantwoording van subsidies boven de € 125.000 is geregeld. Deze wijziging ziet ten
eerste op het verschuiven van het moment van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie,
indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend volledig zijn verricht in
het kalenderjaar 2020. Het volledig verrichten van de activiteiten in het kalenderjaar
2020 houdt in dat een zorgaanbieder alle bonussen 2020 in 2020 heeft uitgekeerd aan
de zorgprofessionals, waarmee na afloop van 2020 inzichtelijk is wat het precieze
bedrag is van de over de bonus verschuldigde belasting en deze ook is afgedragen.
Deze zorgaanbieder zou op grond van artikel 14, eerste lid, van de Subsidieregeling
binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar 2020 de aanvraag van de vaststelling
van de subsidie moeten indienen. Met de invoeging van een tweede lid, wordt hiervan
afgeweken en wordt bewerkstelligt dat deze zorgaanbieder de aanvraag van de vaststelling
indient, uiterlijk 3 juni 2021. Daarmee is de datum van de aanvraag tot vaststelling
van de subsidie gelijk aan die voor zorgaanbieders die de bonus 2020 (gedeeltelijk
of volledig) in het kalenderjaar 2021 hebben uitgekeerd.
Deze wijziging is nodig omdat de aard en omvang van de Subsidieregeling noodzaken
tot een zorgvuldig en doortastend proces, om tot een wijze van verantwoording te komen
dat zowel tegemoet komt aan een zo licht mogelijke administratieve last voor zorgaanbieders,
als aan de eisen die voortkomen uit onder andere de comptabiliteitswetgeving waaraan
de minister gehouden is. Deze afweging brengt met zich mee dat het mogelijk is dat
de inhoud en de wijze van verantwoording nog wijzigt omdat hierover beraadslaagd wordt,
in overleg met de Auditdienst Rijk en de Koninklijke Nederlandse Beroepsvereniging
voor Accountants.
Ten tweede ziet de wijziging van artikel 14 op een tekstuele aanpassing van het vernummerde
vierde lid.
F
Onderdeel F wijzigt artikel 15 van de Subsidieregeling, waarin een afwijkende methode
is opgenomen voor de verantwoording en vaststelling van subsidies verstrekt aan GGD’en.
Abusievelijk zag dit artikel enkel op verantwoording van verstrekte subsidies boven
de € 125.000. Echter dienen subsidies onder de € 125.000 tevens op grond van de SiSa-methodiek
middels de gemeentelijke begroting verantwoord te worden, zoals volgt uit artikel
17a van de Financiële verhoudingswet. Dit artikel is daarom aangepast, waardoor een
GGD in alle gevallen verantwoording aflegt via de gemeentelijke begroting. De aanpassing
geldt voor subsidies die verstrekt worden in het kader van de bonus 2021 en werkt
terug voor subsidies die verstrekt zijn in het kader van de bonus 2020.
G
Met onderdeel G wordt het toepassingsbereik van de nadere begripsbepalingen van Hoofdstuk
3, dat ziet op de pgb-zorgbonus 2020, uitgebreid naar Hoofdstuk 5 van de Subsidieregeling,
dat ziet op de pgb-zorgbonus 2021.
H
Onderdeel H voegt het hoofdstuk over de bonus 2021 in. Op grond hiervan kan een zorgaanbieder
2021 subsidie aanvragen voor het uitkeren van de bonus 2021 aan zorgprofessionals
2021. Gekozen is voor een gelijke werkwijze, voorwaarden en verplichtingen als die
golden voor de bonus 2020. Daar waar deze afwijken, of waar extra nadruk benodigd
is, wordt hieronder nadere toelichting gegeven.
Artikel 15i. Nadere begripsbepalingen
Artikel 15i bevat nadere begripsbepalingen. Deze begripsbepalingen hebben louter betrekking
op Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 6 en zijn een aanvulling op de begripsbepalingen die reeds
in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling zijn uitgewerkt. Hieronder worden
de begrippen kort toegelicht.
Het begrip bonus 2021 betreft de bonus die aan zorgprofessionals wordt uitgekeerd voor werkzaamheden die
verricht zijn tijdens de COVID-19 uitbraak 2021. Dit betreft de periode 1 oktober
2020 tot 15 juni 2021. Deze bonus bedraagt ten hoogste € 500 netto. Afhankelijk van
het aantal ingediende aanvragen voor de bonus 2021 en het aantal ingediende aanvragen
voor de pgb-zorgbonus 2021 wordt dit bedrag naar evenredigheid verminderd, ingeval
het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling
is bereikt.
De term zorgprofessional 2021 is ingevoegd ter onderscheiding van de term zorgprofessional die is opgenomen in
artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling. De bonus 2021 ziet immers op een
andere referteperiode dan de bonus 2020, waardoor het onderscheid tussen de COVID-19
uitbraak en de COVID-19 uitbraak 2021 gemaakt moet worden. Dit onderscheid is gemaakt
om te bewerkstelligen dat enkel voor zorgprofessionals die tijdens COVID-19 uitbraak
2021 werkzaamheden hebben verricht, op basis van Hoofdstuk 4 een bonus 2021 kan worden
aangevraagd.
Omdat voor de bonus 2021 meer branches binnen de sector Zorg en Welzijn in aanmerking
komen dan voor de bonus 2020, dient, naast de uitbreiding van de Bijlage met in aanmerking
komende SBI-codes, ook het begrip zorgaanbieder zoals dat luidde voor de bonus 2020
aangepast te worden. Het begrip zorgaanbieder is dientengevolge uitgebreid met abortusklinieken
die activiteiten verrichten zoals omschreven in artikel 4 van de Subsidieregeling
Abortusklinieken. Deze abortusklinieken vielen namelijk niet onder de reikwijdte van
het begrip zorgaanbieder zoals dat luidt in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling.
Dit was gelegen in het feit dat de directe zorg van COVID-patiënten tijdens de COVID-19
uitbraak in 2020 en de uitzonderlijke prestatie die daarbij verricht is door de zorgprofessionals
naar verwachting niet plaatsvond bij deze abortusklinieken. Gelet op de keuze om de
bonus 2021 breed voor Zorg en Welzijn open te stellen, worden de abortusklinieken
nu voor de bonus 2021 aan de werkingssfeer toegevoegd. De term om die hiervoor is
ingevoegd, is zorgaanbieder 2021.
Artikel 15j. Toepasselijkheid Kaderregeling
Nu Hoofdstuk 4 nagenoeg gelijk luidt als Hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling, is om
dezelfde redenen gekozen de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing
te laten zijn. Deze redenen zijn gelegen in het zo laag mogelijk houden van de administratieve
lasten voor de zorgaanbieders en de uitvoeringslasten voor de minister, en om de mogelijkheid
te creëren om subsidies onder de € 125.000 te verstrekken.
De artikelen 5.1 en 5.4 zijn wel van toepassing verklaard op Hoofdstuk 4. Dit is om
de subsidieaanvrager te verplichten de verstrekte middelen op doelmatige en verantwoorde
wijze te besteden en om mee te werken aan onderzoek hiernaar door de minister.
Artikel 15k. Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie
Op grond van Hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling kunnen zorgaanbieders 2021 subsidie
aanvragen voor het uitkeren van een eenmalige bonus 2021 van ten hoogste € 500 aan
een werknemer of derde die bij de zorgaanbieder 2021 werkzaamheden heeft verricht
tijdens de COVID-19 uitbraak 2021.
Artikel 15l. Hoogte van de subsidie
De subsidie voor de bonus 2021, inclusief de daarover verschuldigde belasting, bedraagt
ten hoogste € 900 per zorgprofessional 2021. De zorgaanbieder 2021 kan op grond van
Hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling dus per zorgprofessional 2021 slechts één bonus
2021 netto uitkeren.
Het bedrag van de subsidie bestaat uit twee componenten. Ten eerste het bedrag van
de bonus 2021 zelf. Dat is een bedrag van ten hoogste € 500 per zorgprofessional 2021.
De bonus 2021 bedraagt ten hoogste € 500 omdat dit bedrag afhangt van het aantal aanvragen
dat door de minister wordt ontvangen voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 en
de evenredige verdeling van de ingevolge het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab
van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling, beschikbare middelen over het aantal aangevraagde
bonussen. Aan elke zorgprofessional 2021 dient dezelfde bonus 2021 te worden uitgekeerd.
Ten tweede bestaat de subsidie uit een component die voorziet in een compensatie van
de kosten die voortvloeien uit de verplichting die de zorgaanbieder 2021 heeft om
verschuldigde belasting af te dragen over de uit te keren bonus 2021. In artikel XXIII
van het Belastingplan 2021 is geregeld dat bonussen gebaseerd op deze Subsidieregeling
kunnen worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De wijze waarop dit wordt aangewezen
verschilt ten aanzien van uitkeringen aan werknemers ten opzichte van uitkeringen
aan derden.
De component voor belasting die afgedragen moet worden over de bonus 2021 uitgekeerd
aan werknemers is afhankelijk van het gebruik van de beschikbare vrije ruimte in het
kader van de werkkostenregeling. De werkkostenregeling volgt uit de Wet op de loonbelasting
1964 en geeft de werkgever de mogelijkheid ook de bonus 2021 netto uit te keren en
de eventueel verschuldigde belasting daarover voor zijn rekening te nemen. Door de
bonus 2021 – voorafgaande aan de uitkering hiervan – aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel
komt de bonus 2021 ten laste van de vrije ruimte. De vrije ruimte is een forfaitaire
vrijstelling voor door de werkgever aan te wijzen vergoedingen en verstrekkingen aan
eigen werknemers. Voor de zorgaanbieder 2021 heeft het aanwijzen van de bonus 2021
als eindheffingsbestanddeel gevolgen zodra de vrije ruimte wordt overschreden. Dat
zit in het volgende. De vrije ruimte voor eindheffingsbestanddelen is begrensd. De
omvang van de vrije ruimte bedraagt een percentage van de totale fiscale loonsom.
Op het moment dat de werkgever de vrije ruimte overschrijdt, moet de werkgever een
eindheffing van 80% betalen over de overschrijding van de vrije ruimte. Op grond van
deze Subsidieregeling wordt per zorgprofessional 2021 die werknemer is, maximaal € 400
(namelijk 80% van € 500,–) subsidie verstrekt, voor de in het kader van de eindheffing
verschuldigde loonbelasting. De minister verstrekt bij de subsidieverlening een voorschot
van 100%, zoals is opgenomen in artikel 15p, tweede lid, van de Subsidieregeling.
Op het moment dat de daadwerkelijk verschuldigde belasting lager is, kan ook de voor
deze belastingcomponent verleende subsidie lager worden vastgesteld door de minister.
De belastingcomponent bedraagt voor een bonus 2021 uitgekeerd aan derden ten hoogste
€ 375. De verschuldigde belasting voor de eindheffing van een uitkering aan derden
volgt uit artikel 31, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, gelezen in
samenhang met artikel XXIII van het Belastingplan 2021 en bedraagt 75%. De af te dragen
belasting bij uitkering van de bonus 2021 aan een derde zal dan ook in alle gevallen
75% van ten hoogste € 500 bedragen.
Indien het bedrag van de bonus 2021 dat kan worden uitgekeerd aan de zorgprofessional
2021 lager uitvalt dan het bij de eerste component genoemde maximale bedrag van € 500,
zal de belastingcomponent logischerwijs ook lager uitvallen omdat de over de bonus
verschuldigde belasting afhankelijk is van de hoogte van de bonus 2021. Zie voor een
nadere uitleg over het subsidieplafond de toelichting bij Hoofdstuk 6.
Artikel 15m. Subsidievoorwaarden
Voor subsidievoorwaarden zoals opgenomen in Hoofdstuk 4 geldt in principe dezelfde
systematiek als die is opgenomen in Hoofdstuk 2. Dat wil zeggen dat subsidie enkel
verstrekt wordt aan zorgaanbieders 2021 die op 1 januari 2021 in het Handelsregister
stonden ingeschreven, met ten minste twee werkzame personen en met een hoofd- of nevenactiviteit
met een SBI-code die in Bijlage 2 is opgenomen.
Zoals reeds toegelicht is de bijlage met SBI-codes uitgebreid ten opzichte van Bijlage
1, zoals deze gold voor de bonus 2020. Dit in verband met een verbreding van de branches
binnen de sector Zorg en Welzijn die een aanvraag voor de bonus 2021 kunnen indienen.
Met het uitbreiden van de lijst met SBI-codes blijft onverminderd de voorwaarde staan
dat sprake dient te zijn van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 15i, gelezen
in samenhang met artikel 1, van de Subsidieregeling.
Artikel 15n. Wijze van subsidieverstrekking
Artikel 15n verwijst voor wat betreft de wijze van subsidieverstrekking naar artikel
6 en artikel 15. Zie de toelichting bij deze artikelen voor nadere uitleg.
Artikel 15o. Aanvraag tot subsidieverlening
De subsidieaanvraag voor de bonus 2021 kan door de zorgaanbieder 2021 worden ingediend
vanaf 15 juni 2021 om 9.00 tot en met 27 juli 2021 18.00 uur. Zorgaanbieders 2021
hebben hiermee zes weken de tijd om hun aanvraag in te dienen. Dit aanvraagtijdvak
is even lang als het aanvraagtijdvak voor de bonus 2020 en het aanvraagtijdvak dat
geldt voor de aanvraag van de pgb-zorgbonus 2021 voor de budgethouders. Deze periode
moet voldoende zijn om de zorgaanbieder 2021 de gelegenheid te bieden de aanvraag
voor te bereiden en in te dienen; tegelijkertijd wordt de doorlooptijd tot aan de
uitbetaling aan de zorgprofessional 2021 zoveel als mogelijk beperkt.
Aanvragen die na het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden door de minister afgewezen.
Het aanvraagtijdvak is tevens leidend voor aanvragen tot wijziging van een reeds ingediende
aanvraag. Deze zullen enkel voor toewijzing in aanmerking kunnen komen indien deze
nog zijn ingediend in het aanvraagtijdvak. Enkel indien de zorgaanbieder 2021 na subsidieverlening,
in het kader van de meldingsplicht, bedoeld in artikel 15q, aangeeft dat niet aan
de verplichtingen wordt voldaan en de subsidie naar beneden moet worden bijgesteld,
kan de minister het wijzigingsverzoek ook na het aanvraagtijdvak honoreren.
Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt dat is
te vinden op www.dus-i.nl. Uit dit formulier blijkt welke gegevens de zorgaanbieder 2021 dient aan te leveren.
Dit zijn bijvoorbeeld een opgave van het aantal zorgprofessionals 2021 dat werkzaamheden
heeft verricht bij de zorgaanbieder 2021 tijdens de COVID-19 uitbraak 2021, een opgave
van het aantal zorgprofessionals 2021 waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij
een onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers en de derden, en het nummer waarmee
de zorgaanbieder 2021 geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel.
In het derde lid van dit artikel is voorgeschreven wat daarnaast in ieder geval door
de zorgaanbieder 2021 bij de aanvraag moet worden verstrekt. Zoals reeds in de algemene
toelichting is aangegeven, dient de zorgaanbieder 2021 extra verklaringen te overleggen
ten opzichte van de bonus 2020. Dat is allereerst een verklaring van de zorgaanbieder
2021 dat deze zich er voor 15 september 2021 van zal vergewissen dat de zorgprofessional
2021 slechts één bonus 2021 ontvangt. Daarnaast verstrekt de zorgaanbieder 2021 een
verklaring dat de zorgprofessional 2021 voor wie de bonus 2021 wordt aangevraagd,
tijdens de COVID-19 uitbraak 2021 werkzaamheden heeft verricht en daarbij een uitzonderlijke
prestatie heeft geleverd. Ook dient de zorgaanbieder 2021 te verklaren dat aan de
uitbetaling van de bonus 2021 aan de zorgprofessional 2021 geen nadere voorwaarden
of verplichtingen worden verbonden, behoudens die voorwaarden en verplichtingen die
volgen uit de Subsidieregeling.
Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld en correct ondertekend te worden. De
aanvraag dient te worden ondertekend door de tekenbevoegde(n) conform het handelsregister
of een gevolmachtigde. Bij gezamenlijke bevoegdheid dient ook de tweede tekenbevoegde
bij de aanvraag te worden betrokken.
Bij ontvangst van een onvolledige aanvraag wordt de zorgaanbieder 2021 in de gelegenheid
gesteld de aanvraag aan te vullen, ingevolge artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb). De zorgaanbieder 2021 krijgt twee weken de tijd om de aanvraag aan te vullen.
Deze termijn wordt redelijk geacht omdat enerzijds de administratieve last van de
aanvraag voor de zorgaanbieder 2021 laag is, en aanvulling derhalve niet veel tijd
in beslag hoeft te nemen, en anderzijds omdat zo snel mogelijk duidelijk moet zijn
hoeveel complete aanvragen zijn ingediend in verband met het subsidieplafond, bedoeld
in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling.
Indien een zorgaanbieder 2021 een subsidieaanvraag indient, stemt deze er impliciet
mee in dat gegevens uit het subsidiedossier openbaar gemaakt kunnen worden. Het gaat
daarbij om de volgende gegevens: de bedrijfsnaam en de vestigingsplaats van de subsidieaanvrager,
het aantal zorgprofessionals 2021 waarvoor subsidie is aangevraagd, waarbij een onderscheid
wordt gemaakt tussen de werknemers en de derden en de verleende en vastgestelde subsidie.
Gegevens die de persoonlijke levenssfeer kunnen aantasten, zoals persoonsnamen, worden
niet openbaar gemaakt. Er is ervoor gekozen om deze bepaling op te nemen in de Subsidieregeling
omdat de overheid bij besteding van publieke middelen zoveel mogelijk transparantie
betracht.
Artikel 15p. Besluit tot subsidieverlening
Uiterlijk binnen 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak, bedoeld in het hiervoor
genoemde artikel 15o, volgt een beslissing van de minister op de subsidieaanvraag.
In verband met het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de
Subsidieregeling, is het van belang dat de minister in kaart brengt welke aanvragen
voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 aan de voorwaarden voldoen en op hoeveel
bonussen aan werknemers, derden en pgb-zorgverleners deze aanvragen betrekking hebben.
Indien hiermee het subsidieplafond wordt bereikt, volgt vervolgens een evenredige
verdeling van het subsidieplafond over dit aantal aangevraagde bonussen tezamen, inclusief
de daarover verschuldigde belasting door de zorgaanbieder 2021 en de SVB. De minister
zal zich inspannen dit zo snel mogelijk in kaart te brengen en daarmee zo snel mogelijk
te beslissen op de aanvraag.
De minister verstrekt een voorschot van 100% van het bedrag van de subsidieverlening.
Dit voorschot wordt in één termijn betaald.
Artikel 15q. Subsidieverplichtingen
Dit artikel bevat subsidieverplichtingen voor de zorgaanbieder 2021, naast de verplichtingen
die volgen uit artikelen 5.1 en 5.4 uit de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS
(zie daarvoor de toelichting bij artikel 2 en artikel 15j). Voor zover deze verplichtingen
gelijk zijn aan die voor de bonus 2020, benoemd in Hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling,
wordt verwezen naar de toelichting zoals die daar luidt.
Voor de verplichting om de bonus 2021 als eindbestanddeel aan te wijzen, verwijst
het eerste lid naar artikel 9 van de Subsidieregeling. Zie voor een verdere toelichting
hierop de toelichting op artikel 9 en artikel 15l.
Voor de verplichtingen die betrekking hebben op de administratieplicht, verwijst het
tweede lid naar artikel 10 van de Subsidieregeling. Zie voor een nadere toelichting
hier op de toelichting bij artikel 10.
In het derde lid is de verplichting geregeld tot het hanteren van een inkomensgrens
van tweemaal modaal bij het uitkeren van de bonus 2021. De grens van tweemaal modaal
werd ook gehanteerd voor de bonus 2020 in Hoofdstuk 2. De redenering dat er op een
zorgvuldige manier moet worden omgegaan met het gemeenschapsgeld dat voor de bonus
is gereserveerd, is ook nog steeds geldig. Daarnaast is ook voor de bonus 2021 besloten
dat het geld voornamelijk moet worden gebruikt om diegenen in de zorg extra te ondersteunen
met een relatief minder hoog inkomen.
Uitgedrukt in geld is de te hanteren grens in vergelijking met de grens die gold voor
de bonus 2020 in Hoofdstuk 2 naar boven toe aangepast. Dit is gelegen in het feit
dat de tweemaal modaal grens is gestegen. Deze grens is gebaseerd op het door het
Centraal Planbureau geraamde bruto modale inkomen voor 2021, gepubliceerd op 31 maart
2021, zijnde € 37.000. Het bruto jaarsalaris dat bij een voltijdse inzet ten hoogste
tweemaal het bruto modaal inkomen is, bedraagt voor de bonus 2021 daarom € 74.000.
De berekening van het hiervan afgeleide bruto uurloon en uurtarief is tot stand gekomen
in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Om te bepalen of een zorgprofessional 2021 onder deze grens valt, geldt eenzelfde
werkwijze als voor de bonus 2020 in Hoofdstuk 2. Voor zorgprofessionals 2021 die werkzaam
zijn (geweest) als werknemer, namelijk degene die bij een zorgaanbieder 2021 werkzaam
is of is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW), gesloten met de zorgaanbieder, geldt het volgende.
De beoordeling of minder wordt verdiend dan tweemaal modaal wordt gedaan aan de hand
van de inschaling conform de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst
(cao) of daarmee vergelijkbare arbeidsvoorwaarden. De grens van tweemaal modaal wordt
gelegd bij de eerste schaal waarin – omgerekend naar voltijds inzet op jaarbasis –
vanaf trede nul meer dan tweemaal modaal (€ 74.000 bruto) wordt verdiend. Daarin zijn
de van toepassing zijde eindejaarsuitkering en vakantietoeslag meegerekend. Voor de
bepaling van de van toepassing zijnde cao en salarisschaal wordt uitgegaan van de
peildatum 1 oktober 2020 of bij latere indiensttreding de datum van indiensttreding.
In onderstaande tabel staat weergegeven onder welke schaal werknemers wel en niet
in aanmerking kunnen komen voor de bonus 2021.
Cao
|
Werknemers komen wel in aanmerking van en tot en met schaal
|
Werknemers komen niet in aanmerking vanaf schaal
|
Apotheken
|
Alle
|
N.v.t.
|
Huisartsenzorg
|
Alle
|
N.v.t.
|
Sociaal werk
|
Alle
|
N.v.t.
|
Gezondheidscentra
|
Alle
|
N.v.t.
|
SBOH
|
Alle
|
N.v.t.
|
Schoonmaak
|
Alle
|
N.v.t.
|
Ambulancezorg
|
5–70
|
75
|
GGZ
|
5–74
|
75
|
GHZ
|
5–75
|
80
|
Jeugdzorg
|
1–14
|
15
|
Kraamzorg
|
5–70
|
75
|
UMC
|
1–12
|
13
|
VVT en JGZ
|
5–70
|
75
|
Ziekenhuizen
|
5–70
|
75
|
SGO
|
1–14
|
15
|
Gemeenten
|
1–14
|
15
|
CAR-UWO
|
1–14
|
15
|
Voor zorgprofessionals 2021 die werkzaam zijn (geweest) als derde geldt het volgende.
Voor degenen die werkzaamheden hebben verricht op basis van een arbeidsovereenkomst,
gesloten met een ander dan de zorgaanbieder 2021 (dit betreft bijvoorbeeld uitzendkrachten),
wordt uitgegaan van het bruto uurloon dat in rekening is gebracht bij de zorgaanbieder
2021 voor de werkzaamheden verricht door de derde. Hiervoor wordt een bruto uurloon
van maximaal € 39,50 gehanteerd. Bijkomende vergoedingen zoals bemiddelingskosten
zijn bij de berekening van dit bruto uurloon niet meegenomen en dienen door de zorgaanbieder
2021 ook niet in aanmerking te worden genomen bij de beoordeling van het bruto uurloon
van de zorgprofessional 2021.
Voor degene die werkzaamheden hebben verricht op basis van een overeenkomst van opdracht
of overeenkomst van aanneming van werk (dit betreft bijvoorbeeld zzp’ers) wordt uitgegaan
van het uurtarief dat in rekening is gebracht bij de zorgaanbieder 2021. Voor het
uurtarief, wordt een tarief van maximaal € 89,90 gehanteerd.
Het vierde lid ziet op de verplichting voor de zorgaanbieder 2021 om de subsidie voor
de bonus 2021 zo snel mogelijk uit te keren aan de betreffende zorgprofessionals 2021.
Dit dient in ieder geval te gebeuren binnen 5 maanden na dagtekening van de subsidieverlening.
Op grond van het vijfde lid dient de zorgaanbieder 2021 onverwijld melding te doen
aan de minister indien niet aan de verplichting in het vierde lid wordt voldaan.
Het zesde lid ziet op de verplichting van de subsidieontvangers die een subsidie van
minder dan € 25.000 hebben ontvangen, om melding te doen van de situatie dat minder
belasting afgedragen hoefde te worden voor werknemers dan waar rekening mee is gehouden
ten tijde van de subsidieverlening. Dit is dezelfde systematiek als die is gehanteerd
voor de bonus 2020 in het vierde lid, van artikel 11 in Hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling.
Zie aldaar voor een nadere toelichting over hoe een dergelijke situatie kan ontstaan.
Het zevende lid biedt de minister de mogelijkheid om in het geval van een melding
zoals voorzien in het vijfde of zesde, lid, over de melding te besluiten uiterlijk
op het moment van de subsidievaststelling.
Het achtste lid biedt de minister de mogelijkheid om aanvullende verplichtingen op
te leggen bij de verstrekking van de subsidie als bedoeld in de artikelen 4:38 en
4:39 van de Awb.
Artikel 15r. Subsidievaststelling
De subsidievaststelling vindt voor de bonus 2021 plaats op dezelfde manier als voor
de bonus 2020 in Hoofdstuk 2. Voor een toelichting op de wijze van vaststelling wordt
verwezen naar de toelichting bij de artikelen 12, 13, 14 en 15 en de toelichting bij
onderhavige wijzigingsregeling onder D.
Artikel 15s. Hardheidsclausule
Evenals geld voor de bonus 2020, kan op grond van dit artikel de minister ten aanzien
van de bonus 2021 een of meer bepalingen van de Subsidieregeling buiten toepassing
laten, of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat de desbetreffende
bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
I
Onderdeel I voegt het hoofdstuk over de pgb-zorgbonus 2021 in. Aangezien dit grotendeels
de inhoudelijke werkwijze voor de pgb-zorgbonus 2020, volgend uit Hoofdstuk 3 volgt,
wordt hieronder slechts ingegaan op de artikelen die afwijken van de bepalingen die
reeds zijn toegelicht in het kader van Hoofdstuk 3.
Artikel 15t. Nadere begripsbepalingen
Artikel 15t bevat een nadere begripsbepaling, te weten het begrip pgb-zorgbonus 2021. Deze heeft louter betrekking op Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 en is een aanvulling op
de begripsbepalingen die reeds in artikel 1 van Hoofdstuk 1 en artikel 15b van Hoofdstuk
3 van de Subsidieregeling zijn uitgewerkt ten aanzien van de pgb-zorgbonus 2020. Hieronder
wordt dit begrip kort toegelicht.
Het begrip pgb-zorgbonus 2021 betreft de bonus die aan pgb-zorgverleners wordt uitgekeerd voor werkzaamheden die
verricht zijn tijdens de COVID-19 uitbraak 2021. Dit betreft de periode 1 oktober
2020 tot 15 juni 2021. De pgb-zorgbonus 2021 bedraagt ten hoogste € 500 netto. Afhankelijk
van het aantal ingediende aanvragen voor de pgb-zorgbonus 2021 en het aantal ingediende
aanvragen voor de bonus 2021 wordt dit bedrag naar evenredigheid verminderd, ingeval
het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling
is bereikt.
Artikel 15x. Voorwaarden pgb-zorgbonus 2021
Ten opzichte van Hoofdstuk 3 worden in Hoofdstuk 5 voor wat betreft de voorwaarden
voor het ontvangen van een pgb-zorgbonus 2021 slechts de tarieven die samenhangen
met de te hanteren bovengrens van tweemaal modaal aangepast. Dit in verband met de
nieuwe raming van het modale inkomen door het Centraal Plan Bureau zoals gepubliceerd
op 31 maart 2021.
Dit betekent dat voor het uitkeren van een pgb-zorgbonus 2021 aan een pgb-zorgverlener
waar sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van
het BW, het uurtarief niet hoger mag zijn dan € 39,50, waar dat voor Hoofdstuk 3 € 39
is.
Voor het uitkeren van een pgb-zorgbonus 2021 aan een pgb-zorgverlener waar sprake
is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het
BW, mag het uurtarief niet hoger zijn dan € 89,90, waar dat voor Hoofdstuk 3 € 88,90
is.
Artikel 15y. Aanvraag van de pgb-zorgbonus 2021
De aanvraag voor de pgb-zorgbonus 2021 kan door de budgethouder worden ingediend vanaf
15 juni 2021 om 9.00 tot en met 27 juli 2021 18.00 uur. Budgethouders hebben hiermee
zes weken de tijd om hun aanvraag in te dienen. Dit aanvraagtijdvak is even lang als
het aanvraagtijdvak voor de pgb-zorgbonus 2020 en het aanvraagtijdvak dat geldt voor
de aanvraag van de bonus 2021 voor de zorgaanbieders. Deze periode moet voldoende
zijn om de budgethouder de gelegenheid te bieden de aanvraag voor te bereiden en in
te dienen; tegelijkertijd wordt de doorlooptijd tot aan de uitbetaling aan de pgb-zorgverlener
zoveel als mogelijk beperkt.
Aanvragen die na het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden door de minister afgewezen.
Het aanvraagtijdvak is tevens leidend voor aanvragen tot wijziging van een reeds ingediende
aanvraag. Deze zullen enkel voor toewijzing in aanmerking kunnen komen indien deze
nog zijn ingediend in het aanvraagtijdvak.
J
Onderdeel J voegt het hoofdstuk over het subsidieplafond voor de bonus 2021 en de
pgb-zorgbonus 2021 in. Hieronder wordt nadere toelichting gegeven bij het artikel
dat daarvoor ingevoegd is.
Artikel 15ac. Subsidieplafond bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021
Artikel 15ac voegt het subsidieplafond in voor wat betreft de subsidie voor de bonus
2021, bedoeld in Hoofdstuk 4, en het plafond voor wat betreft de tegemoetkoming voor
de pgb-zorgbonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 5. Met het invoegen van artikel 15u is
Afdeling 4.2.2. van de Awb van overeenkomstige toepassing verklaard op Hoofdstuk 5.
Hoofdstuk 5 ziet immers op tegemoetkomingen, en is derhalve een Beleidskader, waardoor
deze afdeling van de Awb niet vanzelfsprekend van toepassing is. Door het van overeenkomstig
van toepassing verklaren, kan voor zowel de te verlenen subsidies op grond van de
Subsidieregeling, als voor de te verlenen tegemoetkomingen op grond van de Subsidieregeling,
eenzelfde subsidieplafond gehanteerd worden.
Het in het eerste lid genoemde bedrag van € 720.000.000 is het totaalbedrag dat beschikbaar
is voor de uitkeringen aan zorgprofessionals 2021, bedoeld in Hoofdstuk 4 en de uitkeringen
aan de pgb-zorgverleners, bedoeld in Hoofdstuk 5, alsmede de over deze uitkeringen
verschuldigde belastingen.
Omdat het genoemde bedrag bestemd is voor de uitkering van zowel de bonus 2021 als
de pgb-zorgbonus 2021 en de daarover verschuldigde belastingen, wordt de systematiek
gehanteerd zoals in het tweede en derde lid omschreven. Deze houdt in dat eerst in
kaart moet worden gebracht hoeveel aanvragen binnen zijn gekomen die aan de voorwaarden
voldoen, alvorens de hoogte van de netto bonus wordt bepaald. Pas na sluiting van
het aanvraagtijdvak en de beoordeling van de tijdens dit tijdvak ingediende aanvragen,
wordt immers duidelijk hoeveel aanvragen er voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus
2021 zijn ingediend die aan de voorwaarden voldoen en hoeveel zorgprofessionals 2021
en pgb-zorgverleners het betreft. Daardoor kan pas dan bepaald worden hoe hoog de
netto-uitkering aan zorgprofessionals 2021 en pgb-zorgverleners zal kunnen zijn binnen
het beschikbare budget.
K
Onderdeel K ziet op de vernummering van Hoofdstuk 4 naar Hoofdstuk 7, in verband met
het invoegen van de hoofdstukken over de bonus 2021, de pgb-zorgbonus 2021 en het
subsidieplafond.
L
Zoals reeds uiteen is gezet in de eerdere toelichting bij deze Subsidieregeling, Staatscourant 2021, 9384, is de uitkering van de pgb-zorgbonus geen subsidie maar een tegemoetkoming. Dat
maakt ook dat de hoofdstukken die zien op de pgb-zorgbonus geen subsidieregeling zijn,
maar een beleidskader. Dat betekent dat deze hoofdstukken ook moeten worden voorzien
van een andere grondslag. De grondslag voor het vaststellen van een beleidsregel berust
immers op artikel 4:81 van de Awb en niet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies.
Met de invoeging van artikel 15ad, in dit onderdeel L, wordt deze grondslag ook zichtbaar
in de Subsidieregeling.
M
Onderdeel M ziet op het invoegen van Bijlage 2. Op deze bijlage staat een overzicht
van de hoofd- en nevenactiviteiten en de daaraan gekoppelde SBI-codes, waarmee een
zorgaanbieder 2021 op 1 januari 2021 moet staan geregistreerd in het Handelsregister
om een aanvraag te kunnen indienen voor de bonus 2021, ingevolge artikel 15m. Bijlage
2 wordt ingevoegd in verband met de verruiming van de branches die binnen de sector
Zorg en Welzijn in aanmerking komen ten opzichte van de bonus 2020. Een nadere toelichting
hierover is terug te vinden in het algemene deel.
Artikel II
In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten van regelgeving treedt
onderhavige wijzigingsregeling in werking met ingang van 15 juni 2021 2021. Gelet
op de uitzonderlijke prestaties die door zorgprofessionals en pgb-zorgverleners in
de periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 in de gehele sector Zorg en Welzijn
verricht kunnen zijn en het feit dat de toezegging voor de aanvullende bonus voor
zorgpersoneel reeds op Prinsjesdag 2020 is gedaan door het kabinet is het van groot
belang dat onderhavige wijzigingsregeling zo spoedig als mogelijk in werking treedt.
Ten aanzien van Artikel I, onderdeel C, D, E en F, werkt de onderhavige wijzigingsregeling
terug tot en met 1 oktober 2020. Dat hangt samen met de louter begunstigende werking
van de aanpassing van artikel 11, vijfde lid, artikel 12, tweede en derde lid, artikel
14, tweede en vierde lid, en artikel 15 van de Subsidieregeling en het belang dat
dit toegepast kan worden bij de verantwoording over het kalenderjaar 2020.
Ten aanzien van Artikel I, onderdeel L, werkt de onderhavige wijzigingsregeling terug
tot en met 1 maart 2021. Dat is gelegen in de louter regelgeving technische verduidelijking
die dit artikel brengt ten aanzien van de Hoofdstukken 3 en 5.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark