Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 13 januari 2021, nr. PO 26553664 houdende wijziging van de Beleidsregel andere dag- en weekindeling op scholen in de G5 in verband met het bepalen van vier aanvraagtermijnen per schooljaar

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel andere dag- en weekindeling op scholen in de G5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De aanvraag voor deelname aan het experiment wordt gedaan in de periode van 14 mei 2020 tot en met 13 september 2020. Een bevoegd gezag dat nog niet meedoet aan het experiment kan in de daaropvolgende schooljaren tot uiterlijk 29 februari 2024 de aanvraag voor deelname indienen.

B

1. Artikel 5, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:

De minister besluit in de daarop volgende schooljaren:

  • a. uiterlijk op 1 januari op aanvragen ingediend vanaf 1 oktober tot en met 30 november;

  • b. uiterlijk op 1 april op aanvragen ingediend vanaf 1 december tot en met 28 februari dan wel 29 februari;

  • c. uiterlijk op 1 juli op aanvragen ingediend vanaf 1 maart tot en met 31 mei;

  • d. uiterlijk op 1 november op aanvragen ingediend vanaf 1 juni tot en met 30 september.

2. Aan artikel 5 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Aanvragen ingediend na 29 februari 2024 worden afgewezen.

C

Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid begint het experiment voor een bevoegd gezag dat vanaf 1 januari 2021 een aanvraag heeft ingediend de dag na ontvangst van de goedkeurende beschikking tot deelname.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Het lerarentekort is een urgent probleem dat in het bijzonder in het primair onderwijs in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Almere (de G5) voor grote uitdagingen zorgt. Deze beleidsregel biedt ruimte om een tekort in de formatie op een school in de G5 (tijdelijk) op te lossen door onbevoegde vakkrachten in te zetten. Tekorten in de formatie kunnen zich ook gedurende het gehele schooljaar voordoen. Scholen en schoolbesturen hebben dan plotseling een urgent probleem. In de loop van het schooljaar 2020–2021 heeft een aantal schoolbesturen verzocht om het mogelijk te maken om ook gedurende het schooljaar een aanvraag in te dienen om deel te nemen. In de praktijk is gebleken dat het niet werkbaar en niet wenselijk is om besturen te laten wachten op de enkele mogelijkheid om een aanvraag in te dienen tussen 1 en 31 maart. Daarom wordt met deze wijziging mogelijk gemaakt dat schoolbesturen gedurende de gehele looptijd van het experiment een aanvraag kunnen indienen.

De aanvragen zullen op vier momenten per jaar beoordeeld worden. De aanvragen die in de vastgestelde periodes worden ingediend, worden gebundeld en vervolgens in de maand na de laatste dag van indiening van deze periode in één procedure beoordeeld. Bijvoorbeeld: alle aanvragen die vanaf 1 oktober tot en met 30 november worden ingediend, worden in de maand december beoordeeld. Uiterlijk op 1 januari ontvangen de betreffende schoolbesturen de beslissing van de minister. Er is voor gekozen om met deze periodes te werken, om de beoordelingsprocedure zo flexibel en tegelijk zo werkbaar mogelijk te houden. Aanvragen die worden ingediend na de uiterste data genoemd in artikel 5 tweede lid, worden doorgeschoven naar het eerstvolgende tijdvak.

Om op korte termijn tegemoet te kunnen komen aan de wens van de schoolbesturen die hebben verzocht te mogen deelnemen, zullen de aanvragen in de eerste periode waar mogelijk sneller behandeld worden. De aanvragen die tot en met 28 februari 2021 worden ingediend, worden binnen uiterlijk zes weken en niet later dan op 1 april beoordeeld.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven