Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming van 4 juni 2021, kenmerk 2360327-1008362-J, houdende wijziging van diverse ministeriële regelingen teneinde het mogelijk te maken dat op een later tijdstip wordt voldaan aan verplichtingen met betrekking tot de jaarverantwoording en andere daarmee samenhangende gegevens over verslagjaar 2020

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ene Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 15 van de Wet toelating zorginstellingen, artikel 8.3.1 van de Jeugdwet en de artikelen 4.2.13 en 4.2.14 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling verslaggeving WTZi wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2a, derde lid, wordt ‘het verslagjaar 2019’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’ en wordt na ‘1 oktober 2020’ telkens ingevoegd

‘, respectievelijk 1 oktober 2021’.

B

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het verslagjaar 2019’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’ en wordt na ‘1 oktober 2020’ telkens ingevoegd ‘, respectievelijk 1 oktober 2021’.

2. In het tweede lid wordt ‘het verslagjaar 2019 worden ingediend vóór 15 juli 2020’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020 worden ingediend vóór 15 juli 2020, respectievelijk 15 juli 2021’.

ARTIKEL II

De Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.3, tweede lid, wordt ‘het verslagjaar 2019’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’ en wordt na ‘1 oktober 2020’ ingevoegd

‘, respectievelijk 1 oktober 2021’.

B

In artikel 4.4, derde lid, wordt ‘het verslagjaar 2019’ telkens vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’, wordt na ‘1 oktober 2020’ ingevoegd

‘, respectievelijk 1 oktober 2021’ en wordt na ‘15 juli 2020’ ingevoegd

‘, respectievelijk 15 juli 2021’.

ARTIKEL III

De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘het verslagjaar 2019’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’ en wordt na ‘1 oktober 2020’ ingevoegd ‘, respectievelijk 1 oktober 2021’.

2. In het vijfde lid wordt ‘het verslagjaar 2019’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’ en wordt na ‘1 oktober 2020’ ingevoegd ‘, respectievelijk 1 oktober 2021’.

B

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘het verslagjaar 2019’ vervangen door ‘de verslagjaren 2019 of 2020’ en wordt na ‘1 oktober 2020’ wordt ingevoegd

‘, respectievelijk 1 oktober 2021’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Gelet op de aanhoudende gevolgen van de pandemie en de derde golf van het Coronavirus COVID-19 wordt met deze regeling bewerkstelligd dat de jaarverantwoording en andere gegevens over het jaar 2020 op een later tijdstip kunnen worden vastgesteld, ter inzage gelegd, ingediend of verstrekt. Het kabinet heeft in het verslagjaar 2020 maatregelen genomen om de uitbraak van COVID-19 onder controle te krijgen en de negatieve gevolgen zo veel als mogelijk te beperken. Niettemin is ook de impact van de derde golf aanzienlijk en worden diverse instellingen en organisaties op het terrein van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nog steeds zwaar belast. In deze uitzonderlijke situatie achten de betrokken ministers het wenselijk om, net als in het verslagjaar 2019, ook met betrekking tot het verslagjaar 2020 uitstel van indiening van de jaarverantwoording en andere te verstrekken informatie te verlenen. Deze regeling strekt ertoe zorgaanbieders – waaronder Regionale ambulancevoorzieningen (hierna: RAV's) – alsmede jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en Veilig Thuisorganisaties tijdens de door deze pandemie veroorzaakte crisis niet te belasten met de wettelijke verplichting om vóór 1 juni/1 juli/15 juli 2021 een jaarverantwoording dan wel bepaalde andere gegevens over verslagjaar 2020 aan te leveren. Door de in deze regeling opgenomen wijzigingen wordt de datum waarvóór aan bedoelde verantwoordingsverplichtingen moet zijn voldaan, vastgesteld op 1 oktober 2021. Uiteraard blijft het mogelijk voor aanbieders om, indien de coronacrisis voor hen geen reden is om op een later tijdstip aan de betrokken verplichtingen te voldoen, binnen de reguliere termijnen (dus vóór 1 juni/1 juli/15 juli) aan die verplichtingen te voldoen.

Ook de Regeling ambulancezorgvoorzieningen zal worden aangepast om te bewerkstelligen dat voor aanbieders van mobiele zorg vanuit of naar het buitenland een vergelijkbare regeling wordt getroffen. Hiervoor geldt echter een verplichte voorhangprocedure die de nodige tijd in beslag zal nemen. Vanwege de spoed die is geboden met het bieden van duidelijkheid naar het veld is er voor gekozen om dit deel in een aparte regeling te regelen.

2. Regeldruk

Bij deze regeling wordt rekening gehouden met totale eenmalige kosten voor kennisneming van circa € 30.000. Hierbij wordt uitgegaan van circa 5 minuten, 3.000 zorginstellingen, 25 RAV’s, 6.000 jeugdhulpaanbieders, 16 gecertificeerde instellingen en 26 Veilig Thuisorganisaties en een uurtarief van circa € 39,–. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het – behoudens de eenmalige kennisnemingskosten – geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven heeft.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De in dit onderdeel opgenomen wijziging heeft betrekking op het aanleveren van de jaarstukken over 2020 door de RAV’s met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid. Door deze wijziging behoeven deze jaarstukken niet vóór 1 juni 2021 bij het CIBG te worden aangeleverd, maar pas vóór 1 oktober 2021.

Wat betreft de in onderdeel A opgenomen uitzondering met betrekking tot de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens (WNT) bedoelde gegevens over 2020 wordt het volgende opgemerkt.

Uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten vloeit voort dat vorenbedoelde WNT-gegevens in de jaarstukken van de publiekrechtelijke RAV moeten worden opgenomen. De jaarstukken van een zodanige RAV zijn een ‘financieel verslagleggingsdocument’ als bedoeld in de WNT. Nu in artikel 2a, tweede lid, van de Regeling verslaggeving WTZi is geregeld dat de jaarstukken elektronisch moeten worden aangeleverd bij het CIBG, zou artikel 4.1, vijfde lid, WNT, bij het ontbreken van de in onderdeel A opgenomen wijziging, met zich meebrengen dat de jaarstukken over 2020 toch al op 1 juli 2021 bij het CIBG zouden moeten worden aangeleverd. Daarmee zou de beoogde verruiming (tot 1 oktober 2021) voor de aanlevering van de betrokken jaarstukken, niet worden bereikt. Om dit te ondervangen wordt geregeld dat de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT bedoelde gegevens niet elektronisch hoeven te worden aangeleverd bij het CIBG. Door voor het jaar 2020 niet de verplichting van (elektronische) aanlevering van de WNT-gegevens bij het CIBG op te nemen, is het bepaalde in artikel 4.1, vijfde lid, WNT niet van toepassing.

In dit kader wordt voorts opgemerkt dat gezien artikel 4.1, vierde lid, WNT en artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT het financieel verslagleggingsdocument altijd eveneens openbaar moet worden gemaakt via internet. Zonder nadere regelgeving zouden WNT-gegevens over 2020 uiterlijk op 1 juli 2021 moeten worden gepubliceerd via internet. Ook dit zou afbreuk doen aan het beoogde uitstel van de verantwoording over 2020. In artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT is echter bepaald dat, indien op grond van andere op de verantwoordelijke van toepassing zijnde regelgeving een later tijdstip is geregeld waarop de betrokken gegevens openbaar moeten worden gemaakt, die latere datum de uiterlijke datum van openbaarmaking via internet is. Door de in onderdeel A opgenomen wijziging van artikel 2a van de Regeling verslaggeving WTZi inhoudende dat de betrokken gegevens vóór 1 oktober 2021 via internet moeten worden gepubliceerd, wordt bewerkstelligd dat voor openbaarmaking via internet niet de in artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT genoemde datum van uiterlijk 1 juli 2021 geldt, maar dat openbaarmaking via internet – bijvoorbeeld op de eigen website – plaats moet vinden vóór 1 oktober 2021.

Een en ander laat onverlet dat het uiteraard mogelijk blijft om de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT bedoelde gegevens – die zijn opgenomen in de jaarstukken – toch (onverplicht) zoals gebruikelijk aan te leveren bij het CIBG. Dit zal voor de RAV vaak eenvoudiger zijn dan het verwijderen van deze gegevens uit de elektronisch aan te leveren jaarstukken. Door de onderhavige regeling blijft ook in geval van het – onverplicht – elektronisch aanleveren van de betrokken gegevens bij het CIBG, de datum van 1 oktober 2021 gehandhaafd als datum waarvóór de betrokken gegevens over 2020 via internet openbaar moeten worden gemaakt.

Onderdeel B

De in dit onderdeel opgenomen wijziging strekt ertoe dat de Jaarverantwoording Zorg over 2020 niet vóór 1 juni 2021 bij het CIBG hoeft te worden ingediend, maar pas vóór 1 oktober 2021. Gezien artikel 2a, eerste lid, geldt dit eveneens voor RAV’s met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid.

Wat betreft de in het subonderdeel 1 opgenomen wijzigingen met betrekking tot de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT bedoelde gegevens (welke gegevens op grond van artikel 3, onder h, van de Regeling verslaggeving WTZi deel uit moeten maken van de jaarrekening, als onderdeel van de Jaarverantwoording Zorg) wordt verwezen naar de toelichting op de vergelijkbare wijziging in onderdeel A.

De in subonderdeel 2 opgenomen wijziging betreft een wijziging van artikel 9, tweede lid; dat artikellid maakt het mogelijk om in geval van overmacht een gemotiveerd verzoek om uitstel van het indienen van de Jaarverantwoording Zorg in te dienen. De reguliere termijn hiervoor is 1 april. Die termijn past voor een eventueel uitstel voor het verslagjaar 2020 niet bij de indieningsdatum van 1 oktober 2021. Om die reden wordt de uiterste datum voor het indienen van een gemotiveerd verzoek om uitstel vastgesteld op 15 juli 2021. Ingevolge artikel 2a, eerste en tweede lid, geldt deze datum eveneens voor een verzoek om uitstel door RAV’s.

Artikel II

Onderdeel A

De in dit onderdeel opgenomen wijzigingen zorgt ervoor dat de jaarverslaggeving en het jaardocument van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen over het verslagjaar 2020 uiterlijk vóór 1 oktober 2021 in plaats van uiterlijk 1 juni 2021 ter inzage dienen te worden gelegd en desgevraagd aan de Ministers van VWS en voor Rechtsbescherming alsmede aan derden worden verstrekt.

Onderdeel B

De wijziging van artikel 4.4, derde lid, van de Regeling Jeugdwet brengt met zich dat de Jaarverantwoording Jeugd over het verslagjaar 2020 vóór 1 oktober 2021 in plaats van 1 juni 2021 bij het CIBG moet worden ingediend.

Hetgeen in de toelichting op artikel I, onderdeel A, ten aanzien van het aanleveren van de WNT-gegevens is gesteld, geldt mutatis mutandis ook voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Anders dan voor de RAV’s en zorginstellingen, is echter geen bepaling als opgenomen in de laatste zinnen van artikel 2a, derde lid, en artikel 9, eerste lid, van de Regeling verslaglegging WTZi nodig, omdat hetgeen in die zin is geregeld, reeds in artikel 4.3, tweede lid, van de Regeling Jeugdwet is opgenomen (zie ook artikel III, onderdeel A). Vervolgens zorgt de tweede volzin van artikel 4.4, derde lid, ervoor dat uitstel hiervan vóór 15 juli 2021 in plaats van 1 april 2021 moet worden aangevraagd.

Artikel III

Onderdeel A

In verband met de in onderdeel B voorgestelde uiterste indieningstermijn voor de jaarverslaggeving en het jaardocument 2020 is in subonderdeel 1 ook de termijn voor het ter inzage leggen en het op verzoek van de Ministers verstrekken van die documenten hierop aangepast.

Subonderdeel 2 bepaalt dat de gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de WNT, die zonder nadere maatregelen op grond van artikel 4.1, vierde lid, van die wet juncto artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT vóór 1 juli 2021 op het internet gepubliceerd moeten worden, voor het verslag 2020 pas uiterlijk voor 1 oktober 2021 op het internet gepubliceerd hoeven te worden.

Onderdeel B

Deze wijziging strekt ertoe dat een Veilig Thuis-organisatie de jaarverslaggeving en het jaardocument over 2020 niet vóór 1 juni, of indien de jaarverslaggeving en het jaardocument betrekking hebben op een Veilig Thuis-organisatie die valt onder een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vóór 15 juli 2021 hoeft in te dienen, maar pas vóór 1 oktober 2021.

Artikel IV

De onderhavige regeling is een spoedregeling en treedt daarom, in afwijking van het beleid op het gebied van vaste verandermomenten, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven