Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Autoriteit Consument en Markt | Staatscourant 2021, 28606 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Autoriteit Consument en Markt | Staatscourant 2021, 28606 | Overig |
Partijen,
De Autoriteit Consument en Markt, en het Openbaar Ministerie, en
de FIOD,
Overwegen het volgende,
• dat een goede samenwerking tussen de ACM, het OM en de FIOD een efficiënte en doelgerichte vervulling van de aan hen opgedragen taken bevordert;
• dat bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving elkaar zoveel mogelijk dienen aan te vullen en te versterken, ten einde de spontane naleving van de wettelijke voorschriften zoveel mogelijk te bevorderen;
• dat de ACM belast is met taken die haar bij of krachtens de Instellingswet ACM zijn opgedragen;
• dat het OM exclusief is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij de wet vastgestelde taken op grond van de Wet RO;
• dat alle strafrechtelijke opsporingsonderzoeken onder het gezag van het OM worden uitgevoerd, en het OM bevoegd is om strafrechtelijk te vervolgen voor de strafrechter;
• dat de FIOD op grond van de Wet bijzondere opsporingsdiensten belast is met het opsporen van overtredingen van fiscaal-economische wetgeving;
• dat onderhavig samenwerkingsprotocol mede ten doel heeft om invulling te geven aan de mogelijkheden om – in het kader van een goede vervulling van hun taken – gegevens en inlichtingen over en weer aan elkaar te verstrekken;
• dat de in dit samenwerkingsprotocol gemaakte afspraken tevens bedoeld zijn om uitvoering te geven aan het bepaalde in artikel 5:44 Algemene wet bestuursrecht.
Spreken het volgende af:
In dit samenwerkingsprotocol wordt verstaan onder:
de Autoriteit Consument en Markt;
het Openbaar Ministerie;
het Functioneel Parket van het OM;
het onderdeel van de Belastingdienst belast met het opsporen en bestrijden van financiële fraude en belastingfraude;
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag.
Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie;
de situatie waarin de ACM kan overgaan tot bestuursrechtelijke handhaving en het OM strafvervolging kan instellen;
overleg tussen de ACM, het Functioneel Parket en de FIOD;
Wet op de rechterlijke organisatie.
Het doel van dit samenwerkingsprotocol is om algemene uitgangspunten voor samenwerking en afspraken vast te leggen over de uitwisseling van informatie tussen de ACM en het OM, respectievelijk de FIOD ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken.
De ACM enerzijds en het OM en de FIOD anderzijds, streven naar een effectieve en efficiënte samenwerking.
Zij informeren elkaar – binnen de wettelijke mogelijkheden – over zaken en ontwikkelingen die voor elkaars functioneren van belang (kunnen) zijn.
1. De ACM, het OM en/of de FIOD hebben in beginsel twee keer per jaar een regulier overleg.
2. De ACM, het OM en de FIOD zullen daarnaast wanneer de situatie dat naar het oordeel van één van de partijen vereist, ad-hoc overleg voeren, bijvoorbeeld in het kader van uitvoering van REMIT of in het geval van commune strafrecht delicten, die raakvlakken hebben met een van de wettelijke taken van de ACM.
3. Namens het OM is het FP de gesprekspartner van de ACM in het periodiek overleg.
4. Indien het van belang is dat een ander OM-onderdeel eveneens aanwezig is bij het periodiek overleg, nodigt het FP een vertegenwoordiger van het andere OM-onderdeel daarvoor uit.
Indien daartoe naar het oordeel van het OM, de FIOD of de ACM aanleiding bestaat, vindt overleg plaats tussen een van de leden van het bestuur van de ACM, de directeur FIOD en/of de Hoofdofficier van justitie van het FP, over de in dit samenwerkingsprotocol geregelde samenwerking of andere aangelegenheden van wederzijds belang.
Indien in het periodiek en/of het selectie-overleg geen overeenstemming tussen partijen kan worden bereikt, beslist het in artikel 5 genoemde bestuurlijk overleg. Dit overleg komt in die gevallen zo spoedig mogelijk bijeen.
De ACM, de FIOD en het OM benoemen ieder vanuit de interne organisatie een contactpersoon die het aanspreekpunt is voor hetgeen is afgesproken in dit samenwerkingsprotocol.
De ACM, het OM en de FIOD kunnen nadere werkafspraken maken ter uitvoering van dit samenwerkingsprotocol.
1. De ACM is bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan respectievelijk de FIOD en het OM voor zover dat noodzakelijk is voor de goede vervulling van de wettelijke taken van de FIOD dan wel het OM. De ACM kan deze gegevens en inlichtingen zelfstandig of op verzoek verstrekken aan het OM.
2. Het OM is bevoegd strafvorderlijk verkregen gegevens te verstrekken aan de ACM – voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden, mits deze verstrekking gerechtvaardigd is als zij noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend belang. Het OM kan deze gegevens zelf of op verzoek verstrekken aan de ACM.
3. De verantwoordelijkheid voor de beoordeling van strafvorderlijke gegevens die door het OM aan de ACM wordt verstrekt, ligt bij het OM en niet bij de ontvanger van de gegevens.
4. De FIOD is bevoegd om op grond van het machtigingsbesluit van de Minister van Justitie en Veiligheid (Stcrt.2018, nr. 10110) incidenteel politiegegevens aan de ACM te verstrekken. De FIOD kan deze gegevens zelf of op verzoek verstrekken aan de ACM.
5. De ACM, het OM en de FIOD zullen de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen die zij van elkaar ontvangen waarborgen en zien er op toe dat de ontvangen gegevens en inlichtingen niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze zijn verstrekt.
6. De ACM, het OM en de FIOD stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie die voor de andere autoriteit van belang kan zijn of die zij van elkaar hebben verkregen, naar buiten brengen.
7. Per geval wordt bekeken op welke wijze informatie-uitwisseling tussen de ACM en het OM plaatsvindt. Afhankelijk van het concrete geval zal inzage in de data worden gegeven of zullen afschriften worden verstrekt.
1. Bij het verstrekken van informatie nemen de ACM, het OM en de FIOD de beperkingen in acht die voortvloeien uit artikel 17 REMIT. De ACM neemt de beperkingen in acht die voortvloeien uit artikel 28 van Verordening nr. 1/2003.
2. Het bepaalde in dit samenwerkingsprotocol kan niet leiden tot informatieverstrekking van de zijde van de ACM aan het OM of aan FIOD die in strijd is met het clementiebeleid en met de op grond daarvan door de ACM aan een onderneming gedane clementietoezegging.
De ACM, het OM en de FIOD kunnen, indien het eigen onderzoek daardoor gevaar zou kunnen lopen, gemotiveerd verzoeken aan de andere partij de van hen verkregen informatie (tijdelijk) niet te gebruiken. Indien de ACM, het OM en de FIOD voornemens is het verzoek van de ander niet in te willigen treden zij met elkaar in overleg.
1. Er vindt in beginsel een keer per jaar, en voor zover nodig ad-hoc, selectieoverleg plaats tussen de ACM, de FIOD en het OM, vertegenwoordigd door het FP. Dit selectieoverleg kan onderdeel vormen van het onder artikel 4 genoemde periodiek overleg.
2. Het selectieoverleg wordt voorgezeten door het FP. Het secretariaat berust bij de ACM.
3. Het selectieoverleg heeft tot doel het bijeenbrengen en bespreken van relevante informatie over zaken waarin sprake is of kan zijn van samenloop, of het bespreken van zaken waarin nadere afspraken zijn gemaakt over een specifieke aanpak en afdoening.
4. Indien de ACM constateert dat in een bepaalde zaak, waarin zij voornemens is over te gaan tot bestuursrechtelijke handhaving, sprake is of zou kunnen zijn van samenloop met strafrechtelijke handhaving, dan zet de ACM de zaak op de agenda van het selectieoverleg ten behoeve van besluitvorming tijdens het selectieoverleg.
5. Indien het FP of de FIOD constateert dat een bepaalde zaak gelet op de vermoede-lijke inbreuk en gelet op de persoon van de vermoedelijke inbreukmaker zich meer voor bestuursrechtelijke handhaving leent in plaats van strafrechtelijke handhaving, meldt het FP of de FIOD de zaak aan bij het secretariaat ten behoeve van besluitvorming tijdens het selectieoverleg.
6. Tijdens het selectieoverleg informeren het FP, de FIOD en de ACM elkaar over de zaken, die door één van de partijen in het overleg zijn gebracht.
7. Tijdens het selectieoverleg beslist het FP of zij ten aanzien van de door de ACM aangemelde zaken, strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk vindt, dan wel van strafvervolging en/of van buiten gerechtelijke afdoening afziet.
8. Tijdens het selectieoverleg geeft de ACM aan of de ACM de door het FP en/of de FIOD aangemelde zaken bestuursrechtelijk zal handhaven.
Indien sprake is van een urgente situatie waardoor de handhaving van een bepaalde zaak niet op een beslissing in het selectieoverleg kan wachten, informeert respectievelijk de ACM, het FP en de FIOD de anderen hier onverwijld over met het oog op snelle besluitvorming omtrent de wijze van afdoening.
1. Nadat in het selectieoverleg door het FP is besloten om de aangemelde zaak strafrechtelijk te vervolgen, zal de ACM alle voor de zaak relevante gegevens, waaronder het rapport indien dit is opgesteld, binnen een nader op het selectieoverleg vast te stellen termijn doen toekomen aan het FP of de FIOD.
2. De ACM wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de aan het FP of de FIOD overgedragen zaak.
1. Nadat in het selectieoverleg of een tussentijds overleg door de ACM is besloten om de aangemelde zaak bestuursrechtelijk te handhaven, zal het FP en/of de FIOD alle voor de zaak relevante gegevens, waaronder het proces-verbaal, binnen een nader op het selectieoverleg vast te stellen termijn, doen toekomen aan de ACM.
2. Het FP en/of de FIOD wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot de aan de ACM overgedragen zaak.
1. De vermoedelijke inbreukmaker wordt, indien hij reeds is geïnformeerd door de ACM, het FP of de FIOD over het respectievelijke lopende bestuursrechtelijke of strafrechtelijke onderzoek, in kennis gesteld door respectievelijk de ACM, het FP of de FIOD van de overdracht en de vervolgprocedure. De vermoedelijke inbreukmaker wordt overeenkomstig artikel 5:50 Algemene wet bestuursrecht in ieder geval in kennis gesteld, indien een rapport wordt overgedragen aan de officier van justitie.
2. Gegevens die de ACM met inachtneming van de wettelijke bepalingen verkrijgt van het FP of de FIOD maakt de ACM alleen openbaar met toestemming van de officier van justitie.
3. Gegevens die het FP of de FIOD met inachtneming van de wettelijke bepalingen verkrijgt van de ACM, maakt het FP of de FIOD alleen openbaar met toestemming van de ACM.
Na telkens vijf jaar, of eerder indien daartoe aanleiding bestaat, wordt dit samenwerkingsprotocol en de uitvoering daarvan door de betrokken partijen geëvalueerd, waarbij wordt besloten of aanpassing van het samenwerkingsprotocol nodig is.
Dit samenwerkingsprotocol treedt in de plaats van de afspraken in het Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Openbaar Ministerie en Belastingdienst/FIOD van 12 mei 2015. Bedoelde afspraken komen bij de inwerkingtreding van dit samenwerkingsprotocol te vervallen.
Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te Den Haag,
De Autoriteit Consument en Markt, namens deze, T.M. Snoep Bestuursvoorzitter
Het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie, namens deze, A.R.E. Schram Hoofdofficier van Justitie Functioneel Parket
De Belastingdienst/FIOD, namens deze, N.S.T. Obbink algemeen directeur FIOD a.i.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-28606.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.