Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 28056 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 28056 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58ea, 58nb, 58nc, 58ne, 58ng, 58p en 58pa van de Wet publieke gezondheid;
Besluiten:
De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, geldt;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, alsmede de verplichting, bedoeld in 58nb of 58nh van de wet, geldt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p, 58pa, 58nb of 58nh van de wet, geldt;
B
Artikel 6.7a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt ‘het buitenland’ vervangen door ‘een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied’.
2. Het derde lid, onderdeel e, vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met j tot e tot en met i.
C
Artikel 6.7b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘het buitenland’ vervangen door ‘een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied’.
2. Het derde lid, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met m tot c tot en met l.
3. In het derde lid, onder i, wordt ‘commerciële jachten en pleziervaart’ vervangen door ‘commerciële jachten met een lengte van minder dan vierentwintig meter en pleziervaartuigen’.
4. In het derde lid, onder j, subonderdeel 2, wordt ‘het luchtvaartuig’ vervangen door ‘de luchthaven’.
D
In het eerste en tweede lid van artikel 6.7c wordt ‘door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen gebieden’ vervangen door ‘een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 of uitzonderlijk hoogrisicogebied met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2’.
E
Na artikel 6.7c wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, die gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, beschikt bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer en een toezichthouder.
2. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, die anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, Nederland inreist, beschikt bij inreis over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.
3. Een negatieve testuitslag bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Nederland;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
4. Artikel 6.7c, derde lid, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing ingeval van een persoon als bedoeld in artikel 6.7c, eerste of tweede lid.
5. De persoon, bedoeld in het eerste en tweede lid, bewaart de negatieve testuitslag tot het bereiken van het woonadres of het opgegeven adres van een verblijfplaats in Nederland, diens reisbestemming in Nederland dan wel het moment van uitreis uit Nederland.
6. De verplichting om over een negatieve testuitslag te beschikken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is niet van toepassing op:
a. personen tot en met twaalf jaar;
b. grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren;
c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;
d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;
f. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
g. zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten met een lengte van minder dan vierentwintig meter en pleziervaartuigen in het bezit van een monsterboekje als zij in uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
h. reizigers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;
i. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;
j. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;
k. personen die na inreis korter dan twaalf uur in Nederland zullen verblijven ingeval zij inreizen zonder gebruik te maken van bedrijfsmatig personenvervoer;
l. personen die korter dan twaalf uur in een aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied hebben verbleven en een noodzakelijke tussenstop hebben gemaakt waarbij het vervoermiddel slechts kort is verlaten of een overstap is gemaakt waarbij de overstapplaats niet is verlaten ingeval zij inreizen zonder gebruik te maken van bedrijfsmatig personenvervoer;
m. personen die werkzaamheden verrichten gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, personeel ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of experts noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht.
n. reizigers die gebruik maken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer;
o. personen die gebruik maken van bedrijfsmatig personenvervoer die Nederland niet als eindbestemming hebben:
1° die wegens onvoorziene omstandigheden naar een Nederlandse luchthaven moeten uitwijken; of
2° die de overstapplaats niet verlaten.
7. In afwijking van het derde lid, onderdeel d, mag de test maximaal zesennegentig uur oud zijn bij aankomst of inreis in Nederland, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
8. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de toezichthouder of de aanbieder van personenvervoer:
a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst of inreis in Nederland;
b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Nederland; en
c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van aankomst in Nederland, dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Nederland, waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.
9. Een testuitslag als bedoeld in het achtste lid bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;
c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
F
Na paragraaf 6.9 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het aantal dagen, bedoeld in de artikelen 58nb, eerste lid, en 58nc, eerste lid, onder c, van de wet, bedraagt tien dagen.
2. Het aantal dagen, bedoeld in artikel 58nb, derde lid, van de wet, bedraagt vijf dagen.
3. Een testuitslag als bedoeld in artikel 58nb, derde lid, van de wet, bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
4. Het aantal uren, bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder a en b, van de wet, bedraagt twaalf uren.
5. De personen, bedoeld in artikel 58nc, tweede lid, van de wet, zijn:
a. personen die inreizen in verband met een noodzakelijk bezoek aan eerstegraads en tweedegraads familieleden;
b. personen die reizen in verband met het verrichten van werkzaamheden op olie- en gasinstallaties op land en zee, energiecentrales en windmolenparken of dienstverlening door een bedrijf voor deze sectoren;
c. personen die inreizen in verband met urgente zakelijke werkzaamheden, die niet op afstand kunnen worden uitgevoerd, en:
1° waarmee een significante directe investering is gemoeid waarmee ten minste vijf nieuwe banen worden gecreëerd in Nederland of ten minste € 500.000 in Nederland wordt geïnvesteerd; of
2° waarmee een potentiële directe buitenlandse investering is gemoeid die bijdraagt aan de versterking van het Nederlandse innovatievermogen, de verduurzaming van de Nederlandse economie of de verdere digitalisering van de Nederlandse economie; of
3° die van groot belang zijn voor een specifieke in Nederland gevestigde organisatie, die ten minste tien fulltime medewerkers of € 2.000.000 jaaromzet heeft dan wel die bijdraagt aan maatschappelijk relevant onderzoek, innovatie, duurzaamheid of de volksgezondheid;
d. personen werkzaam in de topsport als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
e. onderzoekers van kennisinstellingen die noodzakelijke werkzaamheden verrichten waarbij werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat zij gelijk na aankomst aanvangen met de activiteiten of werkzaamheden waarvoor de inreis plaatsvindt, als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
f. personen die werkzaam zijn bij culturele activiteiten van een Nederlandse culturele of creatieve instelling, die een meerjarige subsidie ontvangt van de Rijksoverheid of van de Rijkscultuurfondsen voor de periode 2017-2020 of 2021-2024, wiens aanwezigheid bepalend is voor de doorgang van die activiteiten, als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
g. ambtenaren in dienst van de Nederlandse overheid die terugkeren van een noodzakelijke dienstreis, waarbij werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat zij gelijk na aankomst aanvangen met hun werkzaamheden;
h. personen die werkzaam zijn in de maritieme sector, in een sector die dienstverlenend is aan de maritieme sector of als visserijwaarnemer, die noodzakelijke werkzaamheden verrichten en als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
i. personen die reizen in verband met het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op het gebied van zoek- en reddingsacties of nautische dienstverlening;
j. personen die reizen in verband met het verrichten van urgente, incidentele werkzaamheden gerelateerd aan installatie en onderhoud van uit Nederland uitgevoerde producten, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist;
k. personen die inreizen in verband met werkzaamheden voor of deelname aan het Europees kampioenschap voetbal EURO 2020.
1. Een persoon die het Europese deel van Nederland inreist en voor inreis heeft verbleven in een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, vult een papieren of digitale verklaring naar waarheid in, waarin hij verklaart dat hij:
a. onverwijld in thuisquarantaine zal gaan op zijn woonadres of het in de verklaring opgegeven adres van een verblijfplaats; of
b. behoort tot een van de categorieën van de personen, bedoeld in artikel 58nc, van de wet.
2. Ingeval een persoon verklaart in thuisquarantaine te gaan, bevat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval de volgende gegevens:
a. de naam, geboortedatum en de contactgegevens van de persoon, bedoeld in het eerste lid;
b. een vermelding van de verblijfplaats, waar de persoon, bedoeld in het eerste lid, heeft verbleven voorafgaand aan inreis;
c. de datum van inreis;
d. het adres, waar de persoon, bedoeld in het eerste lid, in thuisquarantaine zal gaan.
3. Ingeval een persoon verklaart te behoren tot een van de categorieën van de personen, bedoeld in artikel 58nc, van de wet, bevat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval de volgende gegevens:
a. de naam van de persoon, bedoeld in het eerste lid;
b. de verklaring tot welke categorie van personen, bedoeld in artikel 58nc, van de wet, de persoon, bedoeld in het eerste lid, behoort.
4. Een persoon als bedoeld in het eerste lid beschikt bij aankomst of inreis over een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in het eerste lid, alsmede, voor zover van toepassing, het in artikel 6.21, eerste lid, voorgeschreven document.
5. Een persoon als bedoeld in het eerste lid toont op verzoek aan een toezichthouder:
a. de verklaring of de bevestiging, bedoeld in het vierde lid; en
b. indien van toepassing, het document, bedoeld in artikel 6.21, eerste lid.
1. Het document, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, betreft ten aanzien van:
a. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder a, van de wet, indien hij gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer, een vervoersbewijs waaruit blijkt dat hij korter dan twaalf uur in Nederland zal verblijven;
b. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder b, van de wet, indien hij gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer, een vervoersbewijs waaruit blijkt dat hij korter dan twaalf uur in een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied heeft verbleven of op doorreis was en in dat verband noodzakelijke tussenstops of een overstap heeft gemaakt waarbij de overstapplaats niet is verlaten;
c. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder c, van de wet, een document waaruit blijkt dat hij in de tien dagen voor inreis in een gebied heeft verbleven dat niet is aangewezen als zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied;
d. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder j, van de wet, een bevestiging van een afspraak voor de medische behandeling;
e. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder k, van de wet, een verklaring van de werkgever, school of instelling voor studie, waaruit blijkt dat hij woonachtig is in een ander land dan het land waarin hij werkt, studeert of naar school gaat en ten minste eenmaal per week de grens moet passeren;
f. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder l, van de wet, een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat die persoon werkzaam is in de transportsector;
g. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder m, van de wet, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat die persoon werkzaam is in het personenvervoer;
h. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder o, van de wet, een verklaring van de opdrachtgever of werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van urgente, incidentele werkzaamheden in een cruciale sector, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist;
i. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder p, van de wet, een verklaring van een werkgever of zorgaanbieder, waaruit blijkt dat die persoon een medisch beroep uitoefent en reist in verband met diens werkzaamheden;
j. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder q, van de wet, een verklaring van een werkgever of opdrachtgever, waaruit blijkt dat sprake is noodzakelijke werkzaamheden ter bestrijding van de epidemie van het virus SArS-CoV-2;
k. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder r, van de wet, een International Press Card van de International Federation of Journalists, een nationale perskaart of een kaart van een mediaorganisatie waarvoor hij werkzaam is;
l. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder u, van de wet, een diplomatiek paspoort;
m. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder v, van de wet, een uitnodiging van de Nederlandse overheid;
n. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder w, van de wet, een diplomatiek identiteitsbewijs dat is verstrekt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een Note Verbale die is verstrekt door de desbetreffende organisatie of een verklaring die is verstrekt door de desbetreffende organisatie;
o. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder x, van de wet, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van werkzaamheden gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, van een personeelslid ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of een expert noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht;
p. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder y, van de wet, een document waaruit blijkt dat hij is opgeroepen of uitgenodigd voor het deelnemen aan of het bijwonen van een strafproces;
q. een persoon als bedoeld in artikel 58nc, eerste lid, onder z, van de wet, een verklaring van de Koninklijke Marechaussee;
r. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder b, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van werkzaamheden op olie- en gasinstallaties op land en zee, energiecentrales en windmolenparken of dienstverlening door een bedrijf voor deze sectoren;
s. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder c, een uitnodigingsbrief van een Nederlands bedrijf of een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van een urgente zakelijke werkzaamheden, die niet op afstand kunnen worden uitgevoerd, en:
1° waarmee een significante directe investering is gemoeid waarmee ten minste vijf nieuwe banen worden gecreëerd in Nederland of ten minste € 500.000 in Nederland wordt geïnvesteerd;
2° waarmee een potentiële directe buitenlandse investering is gemoeid die bijdraagt aan de versterking van het Nederlandse innovatievermogen, de verduurzaming van de Nederlandse economie of de verdere digitalisering van de Nederlandse economie; of
3° die van groot belang zijn voor een specifieke in Nederland gevestigde organisatie, die ten minste tien fulltime medewerkers of € 2.000.000 jaaromzet heeft dan wel die bijdraagt aan maatschappelijk relevant onderzoek, innovatie, duurzaamheid of de volksgezondheid;
t. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder d, een verklaring van NOC*NSF of de KNVB, waaruit blijkt dat er vanwege zijn professie in de topsport sprake is van een noodzakelijke inreis;
u. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder e, een uitnodigingsbrief of een verklaring van de kennisinstelling, waaruit blijkt dat sprake is van noodzakelijke werkzaamheden waarbij werken op afstand niet mogelijk is en van de noodzaak dat die persoon gelijk na aankomst aanvangt met de activiteiten of werkzaamheden waarvoor de inreis plaatsvindt;
v. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder f, een uitnodigingsbrief of een verklaring van een Nederlandse culturele en creatieve instelling, die een meerjarige subsidie ontvangt van de rijksoverheid of van de Rijkscultuurfondsen voor de periode 2017-2020 of 2021-2024;
w. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder g, een verklaring van de overheidsinstelling, waaruit blijkt dat sprake is van een noodzakelijke dienstreis, dat werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat hij gelijk na aankomst aanvangt met zijn werkzaamheden;
x. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder h, een verklaring van de werkgever of de opdrachtgever met een beschrijving van de werkzaamheden en vermelding van het schip of de haven waarnaar die persoon onderweg is;
y. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder i, een verklaring van de werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van werkzaamheden op het gebied van zoek- en reddingsacties of nautische dienstverlening;
z. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder j, een verklaring van de opdrachtgever of werkgever, waaruit blijkt dat sprake is van urgente, incidentele werkzaamheden gerelateerd aan installatie en onderhoud van uit Nederland uitgevoerde producten, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist;
aa. een persoon als bedoeld in artikel 6.19, vijfde lid, onder k, een accreditatiebewijs van de UEFA of een uitnodigingsbrief van de KNVB.
2. Indien werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onder e, f, g, h, i, j, o, r, s, x en y niet in loondienst maar door een zelfstandige of door een persoon die geen werkgever heeft, worden verricht, wordt de werkgeversverklaring door de zelfstandige of door die persoon ingevuld en geldt die verklaring als de werkgeversverklaring, bedoeld in het eerste lid, onder e, f, g, h, i, j, o, r, s, x en y.
1. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet, draagt er zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, alsmede, voor zover van toepassing, het in artikel 6.21, eerste lid, voorgeschreven document, aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder kan tonen.
2. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, alsmede, voor zover van toepassing, het in artikel 6.21, eerste lid, voorgeschreven document, aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder kan tonen.
1. Een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, die gebruik maakt van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet of van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot of passagiersschip, verstrekt de papieren verklaring, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer.
2. Een aanbieder van personenvervoer als bedoeld in het eerste lid, neemt de papieren verklaring, bedoeld in het eerste lid, in en verstrekt deze verklaring aan de voorzitter van de veiligheidsregio.
3. De voorzitter van de veiligheidsregio verstrekt een verklaring als bedoeld in het tweede lid op verzoek aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
4. Indien een verklaring niet behoeft te worden verstrekt aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als bedoeld in het derde lid, vernietigt de voorzitter van de veiligheidsregio onverwijld die verklaring.
1. Een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, die heeft verklaard dat hij onverwijld in thuisquarantaine zal gaan, bewaart de verklaring of de bevestiging, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, in ieder geval tot het moment van het bereiken van het woonadres of het in de verklaring opgegeven adres van een verblijfplaats.
2. Een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, die heeft verklaard dat hij behoort tot een van de categorieën van personen, bedoeld in artikel 58nc, van de wet, bewaart de verklaring of de bevestiging, bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, alsmede, indien van toepassing, het document, bedoeld in artikel 6.21, eerste lid, in ieder geval tot het moment van het bereiken van diens reisbestemming in Nederland of het moment van uitreis uit Nederland.
3. Indien een persoon als bedoeld in artikel 6.20, eerste lid, een papieren verklaring als bedoeld in artikel 6.20, vierde lid, aan een aanbieder van personenvervoer heeft verstrekt als bedoeld in artikel 6.23, eerste lid, vervalt de bewaarplicht.
G
Na artikel 7.1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden aanwijzen en houdt daarbij in ieder geval rekening met:
a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied gedurende de periode van veertien dagen voorafgaand aan de aanwijzing;
b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
c. de betrouwbaarheid van gegevens over de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
d. de mate en de kwaliteit van het sequencen van testuitslagen ten aanzien van de infectie met het virus SARS-CoV-2;
e. het aantal testen op infectie met het virus SARS-CoV-2, dat in een gebied plaatsvindt;
f. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.
H
Er wordt een bijlage toegevoegd luidende:
De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, geldt;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, alsmede de verplichting, bedoeld in 58nb of 58nh van de wet, geldt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p, 58pa, 58nb of 58nh van de wet, geldt;
B
Na artikel 1.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan, na overleg met de gezaghebber, hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden aanwijzen en houdt daarbij in ieder geval rekening met:
a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied gedurende de periode van veertien dagen voorafgaand aan de aanwijzing;
b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
c. de betrouwbaarheid van gegevens over de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
d. de mate en de kwaliteit van het sequencen van testuitslagen ten aanzien van de infectie met het virus SARS-CoV-2;
e. het aantal testen op infectie met het virus SARS-CoV-2, dat in een gebied plaatsvindt;
f. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.
C
In artikel 6.11, eerste lid, wordt ‘door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden of het Europees deel van Nederland’ vervangen door ‘een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europees deel van Nederland’.
D
Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Onverminderd artikel 6.11, eerste lid, beschikt een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europees deel van Nederland, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 8 van de Luchtvaartwet BES, direct na aankomst in Bonaire over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.
2. Onverminderd artikel 6.11, eerste lid, beschikt een persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europees deel van Nederland, voor zover sprake is van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, direct na aankomst in Bonaire over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.
2. In het derde lid, onderdeel d, wordt ‘maximaal vierentwintig uur oud is op het moment van het aan boord gaan van het luchtvaartuig, de veerboot, het passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert naar Bonaire’ vervangen door ‘direct na aankomst in Bonaire is afgenomen’.
E
Na artikel 6.12 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland, die gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, beschikt bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer en een toezichthouder.
2. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland, die anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, Bonaire inreist, beschikt bij inreis over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.
3. Een negatieve testuitslag bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Bonaire dan wel, ingeval van een persoon als bedoeld in het tweede lid, gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste vierentwintig uur oud is op het moment van vertrek naar Bonaire;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
4. Artikel 6.12, derde lid, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing ingeval van een persoon als bedoeld in artikel 6.12, eerste of tweede lid.
5. De persoon, bedoeld in het eerste en tweede lid, bewaart de testuitslag tot het bereiken van het woonadres of het adres van een verblijfplaats in Bonaire, diens reisbestemming in Bonaire dan wel het moment van uitreis uit Bonaire.
6. De verplichting om over een negatieve testuitslag te beschikken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is niet van toepassing op:
a. reizigers die gebruik maken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medische corridor;
b. personen tot en met twaalf jaar;
c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;
d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;
f. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
g. zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten en pleziervaartuigen in het bezit van een monsterboekje als zij in uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
h. personen op een vlucht die Bonaire niet als eindbestemming hebben:
1° die wegens onvoorziene omstandigheden naar de luchthaven van Bonaire moeten uitwijken; of
2° die de luchthaven niet verlaten;
i. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;
j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;
k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staassecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;
l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners;
m. personen die werkzaamheden verrichten gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, personeel ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of experts noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht.
7. In afwijking van het derde lid, onder d, mag de test maximaal zesennegentig uur oud zijn bij aankomst in Bonaire, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
8. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de toezichthouder:
a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst of inreis in Bonaire;
b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Bonaire dan wel een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek naar Bonaire; en
c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek of aan boord gaan, dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Bonaire waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is of een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek naar Bonaire waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.
9. Een testuitslag als bedoeld in het achtste lid bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;
c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, geldt;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, alsmede de verplichting, bedoeld in 58nb of 58nh van de wet, geldt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p, 58pa, 58nb of 58nh van de wet, geldt;
B
Na artikel 1.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan, na overleg met de gezaghebber, hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden aanwijzen en houdt daarbij in ieder geval rekening met:
a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied gedurende de periode van veertien dagen voorafgaand aan de aanwijzing;
b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
c. de betrouwbaarheid van gegevens over de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
d. de mate en de kwaliteit van het sequencen van testuitslagen ten aanzien van de infectie met het virus SARS-CoV-2;
e. het aantal testen op infectie met het virus SARS-CoV-2, dat in een gebied plaatsvindt;
f. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.
C
In artikel 6.12, eerste lid, wordt ‘door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, het Europees deel van Nederland of Bonaire’ vervangen door ‘een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europees deel van Nederland’.
D
Na artikel 6.13 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland, die gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, beschikt bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer en een toezichthouder.
2. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland, die anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, Sint Eustatius inreist, beschikt bij inreis over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.
3. Een negatieve testuitslag bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees of Italiaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius dan wel, ingeval van een persoon als bedoeld in het tweede lid, gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste vierentwintig uur oud is op het moment van vertrek naar Sint Eustatius;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
4. De persoon, bedoeld in het eerste lid, bewaart de testuitslag tot het bereiken van het woonadres of het adres van een verblijfplaats in Sint Eustatius, diens reisbestemming in Sint Eustatius dan wel het moment van uitreis uit Sint Eustatius.
5. De verplichting om over een negatieve testuitslag te beschikken, bedoeld in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op:
a. reizigers die gebruik maken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medische of essentiële diensten corridor;
b. personen tot en met twaalf jaar;
c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;
d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;
f. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
g. zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten en pleziervaartuigen in het bezit van een monsterboekje als zij in uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
h. personen op een vlucht die Sint Eustatius niet als eindbestemming hebben:
1° die wegens onvoorziene omstandigheden naar de luchthaven van Sint Eustatius moeten uitwijken; of
2° die de luchthaven niet verlaten;
i. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;
j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;
k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;
l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners;
m. personen die werkzaamheden verrichten gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, personeel ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of experts noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht.
6. In afwijking van het derde lid, onder d, mag de test maximaal zesennegentig uur oud zijn bij aankomst in Sint Eustatius, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
7. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de toezichthouder:
a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius;
b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius dan wel een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek naar Sint Eustatius; en
c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek of aan boord gaan, dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Sint Eustatius waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is of een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek naar Sint Eustatius waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.
8. Een testuitslag als bedoeld in het zevende lid bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;
c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde drie begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, geldt;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, alsmede de verplichting, bedoeld in 58nb of 58nh van de wet, geldt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd;
gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p, 58pa, 58nb of 58nh van de wet, geldt;
B
Na artikel 1.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan, na overleg met de gezaghebber, hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden aanwijzen en houdt daarbij in ieder geval rekening met:
a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied gedurende de periode van veertien dagen voorafgaand aan de aanwijzing;
b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
c. de betrouwbaarheid van gegevens over de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
d. de mate en de kwaliteit van het sequencen van testuitslagen ten aanzien van de infectie met het virus SARS-CoV-2;
e. het aantal testen op infectie met het virus SARS-CoV-2, dat in een gebied plaatsvindt;
f. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.
C
In artikel 6.11, eerste lid, wordt ‘door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, het Europees deel van Nederland of Bonaire’ vervangen door ‘een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europees deel van Nederland’.
D
Na artikel 6.12 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland, die gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, beschikt bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer en een toezichthouder.
2. De persoon, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland, die anders dan met gebruikmaking van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, Saba inreist, beschikt bij inreis over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag en toont die testuitslag op verzoek aan een toezichthouder.
3. Een negatieve testuitslag bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees of Italiaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal tweeënzeventig uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Saba dan wel, ingeval van een persoon als bedoeld in het tweede lid, gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste vierentwintig uur oud is op het moment van vertrek naar Saba;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
4. De persoon, bedoeld in het eerste lid, bewaart de testuitslag tot het bereiken van het woonadres of het adres van een verblijfplaats in Saba, diens reisbestemming in Saba dan wel het moment van uitreis uit Saba.
5. De verplichting om over een negatieve testuitslag te beschikken, bedoeld in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op:
a. reizigers die gebruik maken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medische of essentiële diensten corridor;
b. personen tot en met twaalf jaar;
c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;
d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;
f. personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel, voor zover noodzakelijk en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
g. zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten en pleziervaartuigen in het bezit van een monsterboekje als zij in uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen;
h. personen op een vlucht die Saba niet als eindbestemming hebben:
1° die wegens onvoorziene omstandigheden naar de luchthaven van Saba moeten uitwijken; of
2° die de luchthaven niet verlaten;
i. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;
j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;
k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;
l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners;
m. personen die werkzaamheden verrichten gerelateerd aan de gereedstelling of daadwerkelijke inzet van personeel ingedeeld bij Defensie, personeel ingedeeld bij Defensie dat een noodzakelijke korte opleiding moet volgen of experts noodzakelijk voor het functioneren van de krijgsmacht.
6. In afwijking van het derde lid, onder d, mag de test maximaal zesennegentig uur oud zijn bij aankomst in Saba, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
7. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de toezichthouder:
a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst of inreis in Saba;
b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Saba dan wel een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek naar Saba; en
c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek of aan boord gaan, dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst of inreis in Saba waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is of een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van vertrek naar Saba waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.
8. Een testuitslag als bedoeld in het zevende lid bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;
c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Deze regeling strekt tot uitwerking van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19.
Het betreft aanvullende maatregelen ten opzichte van de bestaande maatregelen die gelden voor reizigers. Allereerst worden alle reizigers die in een aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied hebben verbleven verplicht bij inreis te beschikken over een negatieve testuitslag. Nu geldt nog alleen de plicht voor vervoerders dat zij uitsluitend toegang mogen bieden aan reizigers, die, indien zij in een aangewezen gebied hebben verbleven en gebruik maken van bedrijfsmatig personenvervoer, een negatieve testuitslag kunnen tonen. Ten tweede wordt voor Europees Nederland voorzien in nadere regels ten aanzien van de plicht tot thuisquarantaine voor reizigers die in een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied hebben verbleven. Deze regeling is gebaseerd op de wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19.
In deel 2 van het 96e advies van het Outbreak Management Team (OMT) van 19 januari 20211 heeft het OMT er op gewezen dat de (verdere) import van variantvirussen naar Nederland zo veel mogelijk moet worden tegengegaan. Daartoe adviseert het OMT onder meer dat voor reizen vanuit alle landen naar Nederland de reiziger, los van nationaliteit, een negatieve NAAT-test en een negatieve antigeensneltest afgenomen liefst direct voor vertrek (of bij binnenkomst) kan overleggen. Bovendien adviseert het OMT het aanhouden van een quarantaineperiode van tenminste vijf dagen na binnenkomst, met de mogelijkheid van een test op de vijfde dag. Pas bij een negatieve test op de vijfde dag, is het risico dat een reiziger toch nog een variantvirus in Nederland introduceert, verminderd. Een dergelijk strakke aanpak is wat betreft het OMT dan equivalent aan een inreis- of vliegverbod of blokkade van internationale reisbewegingen. Bij brief van 20 januari 20212 heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in reactie op voormeld OMT-advies de invoering van de hier aan de orde zijnde quarantaineplicht aangekondigd, alsmede de uitbreiding van de verplichting voor reizigers om bij inreis te beschikken over een negatieve testuitslag. De quarantaineplicht is noodzakelijk om het overslaan van besmettingen uit het buitenland – zowel van reeds in Nederland rondwarende virussen als van nieuwe varianten daarvan – zoveel als mogelijk tegen te gaan.
In een nieuw artikel 58nb van de Wet publieke gezondheid wordt bepaald dat degene die Europees Nederland inreist en voor inreis heeft verbleven in een door de Minister van VWS aangewezen gebied in het buitenland of – indien aangewezen – Bonaire, Sint Eustatius of Saba, onverwijld na inreis in thuisquarantaine moet gaan. Tevens is in artikel 58nb opgenomen dat het aantal dagen van de thuisquarantaine ten hoogste veertien dagen bedraagt. Onderhavige regeling regelt dat de duur van deze quarantaine in beginsel tien dagen bedraagt. Volgens de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ontstaan bij 99% van de symptomatische infecties klachten binnen 10 dagen.3
Daarnaast wordt geregeld dat die quarantaineduur kan worden bekort als na het verstrijken van vijf dagen na inreis een test is afgenomen en uit de uitslag daarvan blijkt dat de betrokkene niet is geïnfecteerd met het virus dat covid-19 veroorzaakt. In deel 2 van het 96e advies adviseert het OMT het aanhouden van een quarantaineperiode van tenminste vijf dagen na binnenkomst, met de mogelijkheid van een test op de vijfde dag. Pas bij een negatieve test op die dag is volgens het OMT het risico dat een reiziger toch nog een variantvirus in Nederland introduceert verminderd. Bij dit advies wordt aangesloten.
Tevens wordt in onderhavige regeling geregeld aan welke eisen een testuitslag als bedoeld in artikel 58nb moet voldoen. Die eisen zijn:
a. de uitslag moet de gegevens bevatten, waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de uitslag moet de conclusie bevatten dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2, en
d. de uitslag moet een logo of kenmerk van een instituut of arts bevatten.
De thuisquarantaine kan plaatsvinden in de eigen woning of op een andere verblijfplaats naar keuze. De quarantaineplicht houdt in dat de betrokkene gedurende de duur van de op hem rustende verplichting in die woning of verblijfplaats moet verblijven. De betrokkene mag dus niet ‘een luchtje gaan scheppen’ of boodschappen gaan doen. Doet hij dat wel, dan levert dat een overtreding van de quarantaineplicht op. Gedurende de quarantaineplicht gelden verder de algemene richtlijnen zoals die voor eenieder gelden, zoals de regel dat je geen bezoek mag ontvangen, behalve bezoek vanwege medische redenen (bijvoorbeeld huisarts of mantelzorger). Een andere verblijfplaats kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij buitenlandse reizigers. Zij zullen op eigen kosten in een verblijfplaats moeten voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een hotelkamer of vakantiewoning.
Met artikel 58nc van de Wet publieke gezondheid wordt geregeld op welke personen de quarantaineplicht niet van toepassing is. Kort gezegd gaat het om personen voor wie een noodzaak bestaat om al dan niet regelmatig de grens te passeren en voor wie het niet mogelijk dan wel disproportioneel is om in quarantaine te moeten gaan. Daarnaast is in artikel 58nc opgenomen dat, naast de personen die met het wetsvoorstel worden uitgezonderd van de quarantaineplicht, de quarantaineplicht tevens niet van toepassing is op bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van personen. Op grond van die bepaling zijn in artikel 6.19, vijfde lid, in aanvulling op de wet, categorieën van personen opgenomen op wie de quarantaineplicht niet van toepassing is. Voor vrijwel al deze categorieën personen is de uitzondering onlosmakelijk verbonden met de werkzaamheden waarvoor zij naar Nederland komen. Bij inreis zullen deze personen een verklaring moeten kunnen overleggen, waaruit blijkt dat zij tot één van de aangewezen categorieën behoren. In het artikelsgewijs deel van deze toelichting wordt verder ingegaan op de uitzonderingscategorieën.
Met het amendement van de leden Paternotte en Kuiken (Kamerstukken II 2020/21, 35 808, nr. 32) is een expliciete wettelijke grondslag op basis waarvan personen die volledig gevaccineerd zijn gericht kunnen worden uitgezonderd van de test- en quarantaineplicht. Er is vooralsnog geen uitzondering opgenomen voor gevaccineerde personen. Thans is nog onduidelijk of een vaccinatie ook van invloed is op het risico om een ander te besmetten. Zodra uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een gevaccineerde niet of beperkt besmettelijk is, zullen gevaccineerde personen kunnen worden aangewezen als uitzonderingscategorie.
Personen die Nederland inreizen vanuit een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied worden verplicht een verklaring naar waarheid in te vullen en bij zich te hebben. In de verklaring moet een reiziger aangeven of hij in thuisquarantaine zal gaan of tot een categorie van uitgezonderde personen behoort.
In de verklaring moet de naam en de contactgegevens van de betreffende persoon alsmede het adres, waar hij thuisquarantaine zal gaan, worden vermeld. Ook moet worden vermeld in welke plaats de persoon voor inreis heeft verbleven. Bij inwerkingtreding zal een quarantaineverklaring beschikbaar gesteld worden op een website van de rijksoverheid. De reiziger vult deze verklaring in, print deze uit en houdt deze gedurende de reis bij zich. Op verzoek moet een reiziger de quarantaineverklaring tonen aan een toezichthouder. Reizigers uit zeer hoogrisicogebieden of uitzonderlijk hoogrisicogebieden verstrekken de papieren quarantaineverklaring, in geval zij reizen met lucht- of scheepvaart, aan de vervoerder. In de paragraaf hieronder wordt op deze procedure nader ingegaan. Toegewerkt zal worden naar een geoptimaliseerd proces waarbij digitale toepassingen worden ingezet om het proces voor zowel de reiziger, de vervoerder als de toezichthouder te vereenvoudigen.
Indien een reiziger verklaart te behoren tot een van de uitgezonderde categorieën van personen, moet hij afhankelijk van het soort uitzondering tevens een document bij zich hebben waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk valt onder de desbetreffende uitgezonderde categorie. Op de website van de rijksoverheid zal aandacht worden besteed aan de benodigde documenten bij inreis zodat personen niet pas op het moment van inreis geconfronteerd worden met deze voorwaarden. Op verzoek moet de verklaring getoond worden aan een toezichthouder. Dat geldt ook voor de eventueel noodzakelijke documenten waaruit blijkt dat iemand onder een uitzonderingscategorie valt. In geval van bedrijfsmatig personenvervoer wordt de vervoerder verplicht alleen vervoer aan te bieden aan personen die beschikken over de verklaring en eventuele noodzakelijke documenten die daarbij behoren.
In het geval iemand per vliegtuig dan wel per veerboot of passagiersschip Nederland inreist, wordt het verplicht de papieren verklaring op verzoek te verstrekken aan de vervoerder. Die vervoerder moet de ingeleverde verklaringen vervolgens verstrekken aan de voorzitter van de veiligheidsregio. De voorzitter van de veiligheidsregio is op zijn beurt verplicht om die verklaringen op verzoek aan het belteam van de Minister van VWS te verstrekken. De voorzitter van de veiligheidsregio verstrekt de verklaringen ofwel aan het belteam of hij vernietigt deze direct. Dit is afhankelijk van de keuzes die door de minister van VWS worden gemaakt ten aanzien van de prioritering van de monitoring. Zo is bijvoorbeeld denkbaar dat indien in een bepaald land een zorgwekkende virusmutatie rondgaat, bij de monitoring prioriteit wordt gegeven aan alle passagiers van een vlucht of ferry vanuit dat land. In dat geval zullen alle verklaringen van die passagiers naar het belteam worden doorgeleid. De minister van VWS zal aan de voorzitter van de veiligheidsregio kenbaar maken van welke categorieën van personen hij de verklaringen doorgeleid wil hebben naar het belteam. Verklaringen die niet worden doorgeleid naar het belteam moeten door de voorzitter van de veiligheidsregio direct worden vernietigd.
Deze regeling bevat de verplichting voor reizigers om bij bedrijfsmatig personenvervoer bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een negatieve testuitslag te beschikken. De regeling bevat tevens de verplichting om over een negatieve testuitslag te beschikken bij inreis in Nederland voor reizigers die geen gebruik maken van bedrijfsmatig personenvervoer. Het betreft reizigers vanuit een door de Minister van VWS aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied. Deze wijzigingen worden tevens opgenomen in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba. Er is vooralsnog geen uitzondering opgenomen voor gevaccineerde personen. Thans is nog onduidelijk of een vaccinatie ook van invloed is op het risico om een ander te besmetten. Zodra uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een gevaccineerde niet of beperkt besmettelijk is, zullen gevaccineerde personen kunnen worden aangewezen als uitzonderingscategorie.
Met het amendement van de leden Paternotte en Kuiken (Kamerstukken II 2020/21, 35 808, nr. 32) is in de Wet publieke gezondheid (Wpg) artikel 58ea toegevoegd. Met dat artikel zijn kaders opgenomen ten aanzien van de mogelijke vormen van aan te wijzen risicogebieden. Er kan sprake zijn van hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden. Met het amendement is de laatstgenoemde categorie van uitzonderlijk hoogrisicogebieden geïntroduceerd. Dat zijn gebieden waarvoor de testplicht én quarantaineplicht geldt, maar waar onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd. Bijvoorbeeld omdat er in een uitzonderlijk hoogrisicogebied extra risico’s zijn omdat gegevens over de epidemiologische situatie rond dat virus ontbreken.
In deze regeling is opgenomen dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deze drie vormen van hoogrisicogebieden kan aanwijzen alsmede de criteria aan de hand waarvan deze gebieden worden aangewezen. Het artikel ten aanzien van het aanwijzen van risicogebieden wordt tevens opgenomen in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba met dien verstande dat de Minister van VWS met de gezaghebber van het eiland in overleg treedt alvorens een gebied wordt aangewezen.
De maatregelen van een verplichte negatieve testuitslag en de quarantaineplicht dragen eraan bij om de introductie van nieuwe virusvarianten en de verspreiding van het virus tegen te gaan. De maatregelen hebben gevolgen voor de bewegingsvrijheid, de lichamelijke integriteit (door het testen), en (bij het tonen van de testuitslag) de privacy van de personen die Nederland willen inreizen. Deze gevolgen worden gerechtvaardigd vanuit het belang van de volksgezondheid. De maatregelen zijn noodzakelijk en evenredig om het overslaan van besmettingen uit het buitenland – zowel van reeds in Nederland rondwarende virussen als van nieuwe varianten daarvan – zoveel als mogelijk tegen te gaan.
Voor zover reizigers bij inreis moeten beschikken over een negatieve testuitslag geldt dat in dat verband geen sprake is van het verwerken van bijzondere persoonsgegevens. Weliswaar geldt een negatieve testuitslag als een medisch gegeven, maar de reiziger hoeft deze uitsluitend te tonen aan de vervoerder of een toezichthouder. Er rust op hem geen verplichting om deze verklaring af te geven. De negatieve testuitslag wordt dus niet opgenomen in een bestand. Van verwerking van dit gegeven in de zin van artikel 2 van de AVG is dus geen sprake.
Van zodanige verwerking van gegevens is wel sprake in het kader van de quarantaineplicht. Allereerst dienen reizigers bij het invullen van de quarantaineverklaring bepaalde gegevens te verstrekken. Ingeval van een papieren quarantaineverklaring geldt dat de vervoerders in de lucht- en scheepvaart worden verplicht om deze verklaring in te nemen om deze op hun beurt weer door te geven aan de voorzitter van de veiligheidsregio. De voorzitter van de veiligheidsregio verstrekt de verklaringen op verzoek aan (het belteam van) de Minister van VWS, zoals hierboven toegelicht in paragraaf 3. Verwerking van de door de reiziger verstrekte gegevens vindt plaats door (het belteam van) de minister van VWS en eventueel door toezichthouders en gemeenten bij de uitvoering van hun toezichthoudende en handhavende taken (artikel 58ne Wpg). Op de verwerking zijn de algemene beginselen, neergelegd in de artikelen 5 en 6 van de AVG van toepassing. De verwerking van de gegevens is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de AVG). Tevens wordt voldaan aan het in artikel 6, derde lid, van de AVG opgenomen vereiste dat deze rechtsgrondslag (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de AVG) bij lidstatelijk recht moet worden vastgesteld.
Verder geldt dat verwerking van gegevens alleen plaatsvindt ten aanzien van personen die door het belteam zullen worden nagebeld en eventueel door toezichthouders en burgemeesters ten aanzien van wie daarna toezicht en handhaving plaatsvindt. De gegevens van andere personen worden direct vernietigd. De gegevens van personen die naar het belteam worden doorgeleid zullen in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van de AVG door het belteam niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is. Dat betekent dat deze gegevens niet langer worden bewaard dan voor de duur van de thuisquarantaine. Thans zal die duur 10 dagen bedragen, op wetsniveau is geborgd dat deze ten hoogste 14 dagen mag bedragen.
Voor reizigers die met bedrijfsmatig personenvervoer Nederland inreizen, geldt dat door de vervoerder dient te zijn gecontroleerd of zij beschikken over een negatieve testuitslag en een quarantaineverklaring. Daarnaast kunnen reizigers op grond van de wet en deze regeling gecontroleerd worden door een toezichthouder.
Reizigers die met eigen vervoer Nederland inreizen, kunnen in de grensstreken worden gecontroleerd op het beschikken van een negatieve testuitslag en een quarantaineverklaring.
Na inreis dient de reiziger die quarantaineplichtig is, onverwijld op zijn woonadres of het adres van de opgegeven verblijfplaats in thuisquarantaine te gaan voor de duur van de quarantaine. Een reiziger kan ervoor kiezen om op de vijfde dag of later na inreis een test te laten afnemen. Alleen bij een negatieve uitslag eindigt de voor hem geldende quarantaineplicht. Bij een positieve uitslag blijft de vanwege diens inreis na verblijf in een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied op hem rustende quarantaineplicht voor de resterende duur van kracht en start het bron- en contact onderzoek waarbij aan positief geteste personen dringend wordt verzocht zich te isoleren zolang zij klachten hebben. De reiziger dient gedurende de periode van thuisquarantaine bereikbaar te zijn voor een toezichthouder. Dit houdt onder meer in dat de betrokkene de deur dient open te doen of op een andere wijze kenbaar dient te maken dat hij op het adres aanwezig is, zodat de toezichthouder kan constateren dat hij daadwerkelijk op het quarantaineadres verblijft. Ook kan het inhouden dat de betrokkene telefonisch bereikbaar is voor de toezichthouder. De medewerkingsplicht die op grond van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de betrokkene rust veronderstelt reeds de bereikbaarheid voor de toezichthouder. Er is evenwel aanleiding gezien om deze bereikbaarheidsplicht te expliciteren in artikel 58nb, vierde lid, van de wet.
In de paragraaf met betrekking tot het verstrekken van papieren quarantaineverklaringen is reeds ingegaan op de monitoring en handhaving ten aanzien van reizigers die met lucht- of scheepvaart Nederland zijn ingereisd vanuit een zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied.
Deze ministeriële regeling wordt in overeenstemming met artikel 58c van de wet vastgesteld. De procedure van artikel 58c, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid zou tot gevolg hebben dat deze op zijn vroegst een week na vaststelling van deze regeling en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers in werking kunnen treden. Het is echter van belang dat de regeling tegelijkertijd in werking treedt met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende tijdelijke maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19. Het wetsvoorstel treedt op 1 juni 2021 in werking. Belangrijke onderdelen van het wetsvoorstel, zoals de werkwijze ten aanzien van quarantaineverklaringen, kunnen niet daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht als de regeling niet gelijktijdig met het wetsvoorstel in werking treedt. Onder de bijzondere omstandigheden van de bestrijding van de epidemie van covid-19 die spoedeisende maatregelen vergen, is het nodig dat het wetsvoorstel op 1 juni 2021 in werking treedt vanwege het aflopen van het maatregelenpakket voor reizen en de aanpassing van het reisadvies. Hierdoor is het noodzakelijk om de quarantaineplicht voor inreizigers uit zeer hoogrisicogebieden en de testverplichting voor niet bedrijfsmatig verkeer uit hoogrisicogebieden zo snel mogelijk te regelen. Naar ons oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer dringende omstandigheden niet worden afgewacht, en is toepassing gegeven aan de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wet publieke gezondheid.
In artikel 1.1 worden bij de begripsbepalingen de drie te onderscheiden risicogebieden opgenomen, zodat in de relevante artikelen ten aanzien van de aanwijzing van die gebieden, de verplichting voor het hebben van een negatieve testuitslag bij inreis in Nederland of bij de toegang tot een vervoersmiddel alsmede de quarantaineplicht eveneens deze termen kunnen worden gebruikt.
Een hoogrisicogebied is een gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, geldt. Een zeer hoogrisicogebied is een gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in de artikelen 58p, 58pa, 58nb of 58nh van de wet, geldt.
Een uitzonderlijk hoogrisicogebied is een gebied ter zake waarvan de verplichting, bedoeld in artikel 58p of 58pa van de wet, alsmede de verplichting, bedoeld in 58nb of 58nh van de wet, geldt, waarbij onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd.
In de artikelen 6.7a, 6.7b en 6.7c wordt de term ‘aangewezen gebieden’ telkens vervangen door de termen ‘hoogrisicogebied’, ‘zeer hoogrisicogebied’ of ‘uitzonderlijk hoogrisicogebied’. In artikel 6.7c wordt opgenomen dat de in dat artikel opgenomen bepalingen betrekking hebben op aangewezen zeer hoogrisicogebieden met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 of uitzonderlijk hoogrisicogebieden met zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2. Voor de aanwijzing van de bedoelde gebieden, wordt in beginsel uitgegaan van gebieden waarvan de World Health Organisation (WHO) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) hebben vastgesteld dat de bedoelde virusvarianten daar voorkomen. De artikelen 6.7a, derde lid, onderdeel a, en 6.7c, derde lid, onderdeel c, kunnen daarmee komen te vervallen. Tevens wordt in artikel 6.7b bij de uitzondering voor zeevarenden ten aanzien van de verplichting te beschikken over een negatieve testuitslag toegevoegd dat het gaat om zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten met een lengte van meer dan vierentwintig meter en pleziervaartuigen.
In het eerste lid is opgenomen dat personen, komend vanuit een door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied, die gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer als bedoeld in artikel 58p, van de wet, bij de toegang tot het vervoermiddel en tijdens het vervoer over een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag moeten beschikken. Tevens moeten zij die testuitslag op verzoek aan de aanbieder van dat personenvervoer en een toezichthouder tonen.
In het tweede lid is opgenomen dat personen die Nederland inreizen en die geen gebruik maken van bedrijfsmatig personenvervoer moeten beschikken over een negatieve testuitslag. Het betreft reizigers die reizen vanuit een door de Minister van VWS aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied. De testuitslag moet tevens op verzoek worden getoond aan de toezichthouder.
In het derde lid is opgenomen dat een negatieve testuitslag de volgende gegevens bevat:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal ten hoogste 72 uur oud is op het moment van aankomst of inreis in Nederland;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
Artikel 6.7c, derde lid, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing ingeval van een persoon als bedoeld in artikel 6.7c, eerste of tweede lid.
In het vijfde lid wordt opgenomen dat de reiziger de negatieve testuitslag bewaart tot het bereiken van het woonadres of het opgegeven adres van een verblijfplaats in Nederland, diens reisbestemming in Nederland dan wel het moment van uitreis uit Nederland.
In het zesde lid zijn de personen opgenomen die niet hoeven te beschikken over een negatieve testuitslag.
In het zesde lid is opgenomen dat in afwijking van het derde lid, onderdeel d, de test maximaal 96 uur oud mag zijn bij aankomst of inreis in Nederland, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
In het achtste en negende lid is een regeling opgenomen voor personen die eerder zijn geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2 en hierdoor langdurig positief blijven testen bij een NAAT-test, ten aanzien van het hebben van een negatieve testuitslag.
In het achtste lid is opgenomen dat de verplichting niet van toepassing is op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de toezichthouder:
a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT- of antigeentest van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Nederland;
b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland; en
c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vierentwintig uur oud op het moment van aankomst in Nederland, dan wel een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland waarin is vermeld dat hij niet meer besmettelijk is.
In het negende lid is opgenomen waaraan een testuitslag als bedoeld in het achtste lid moet voldoen. Die testuitslag moet bevatten:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;
c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
Met onderdeel F wordt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 na paragraaf 6.9 een paragraaf ingevoegd, paragraaf 6.10. Deze nieuwe paragraaf heeft betrekking op de quarantaineplicht bij inreizen.
In artikel 6.19 is in het eerste lid ten eerste de duur van tien dagen van de thuisquarantaine opgenomen. Tevens is in het eerste lid opgenomen dat diezelfde duur van tien dagen geldt voor de in artikel 58nc, eerste lid, onder c, van de wet opgenomen uitzondering op de quarantaineplicht voor personen die voorafgaand aan de inreis hebben verbleven in een gebied dat niet is aangewezen als zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied.
In het tweede lid is de termijn opgenomen die wordt bedoeld in het derde lid van artikel 58nb, derde lid, van de wet. Dat betekent dat de quarantaineplicht kan worden bekort als na het verstrijken van vijf dagen na het moment van inreis iemand zich heeft laten testen en op het moment van testen niet was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2.
In het derde lid is opgenomen welke eisen er worden gesteld aan een testuitslag, als bedoeld in artikel 58nb van de Wet publieke gezondheid, van een test op het virus die vanaf vijf dagen na inreis kan plaatsvinden. Een testuitslag moet de volgende gegevens bevatten:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
De in het vierde lid opgenomen duur van twaalf uren heeft betrekking op de in artikel 58nc, eerste lid, van de wet opgenomen uitzondering op de quarantaineplicht voor personen die slechts voor korte duur in Nederland gaan verblijven dan wel slechts voor korte duur in een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied hebben verbleven.
In het vijfde lid is opgenomen welke categorieën personen zijn uitgezonderd van de quarantaineplicht, naast de uitzonderingen die reeds zijn opgenomen in artikel 58nc, eerste lid, van de wet.
In artikel 58nc, eerste lid, van de wet, zijn twee uitzonderingen opgenomen in verband met persoonlijke omstandigheden. Het betreft ten eerste personen die inreizen in verband met een bevalling en waarvan aannemelijk is dat deze na de geboorte van het kind ingevolge de artikelen 198, eerste lid, en 199 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek als ouder in familierechtelijke betrekking tot het kind komen te staan. Tevens zijn in de wet personen die inreizen in verband met het bezoeken van een familielid of naaste van wie de behandelend arts verwacht dat deze op korte termijn zal overlijden, uitgezonderd van de quarantaineplicht. In onderdeel a van het vijfde lid van artikel 6.19 is een uitzondering opgenomen voor personen die reizen in verband met een noodzakelijk familiebezoek. Bij noodzakelijk familiebezoek gaat het bijvoorbeeld om het bezoeken van ernstig zieke familieleden. Ook in dergelijke situaties zou een quarantaineplicht disproportioneel zijn.
Onderdeel b ziet op een uitzondering voor personen met werkzaamheden op olie- en gasinstallaties op land en zee, energiecentrales en windmolenparken of dienstverlening door een bedrijf voor deze sectoren. Dit betreft kort gezegd werkzaamheden in de energiesector. Om processen in deze sector doorgang te kunnen laten vinden is deze uitzondering noodzakelijk. Hierbij geldt ook het belang van continuering van cruciale of vitale processen en activiteiten, die door discontinuering zouden leiden tot maatschappelijke ontwrichting.
In onderdeel c is een uitzondering opgenomen voor urgente zakelijke werkzaamheden met een aanzienlijke bijdrage aan de Nederlandse economie en samenleving. Om de interne markt en Nederlandse economie zo veel mogelijk te laten functioneren is het noodzakelijk om deze zakenreizen doorgang te laten vinden. Bij deze uitzondering moet het wel gaan om substantiële bijdragen aan de Nederlandse economie. Deze voorwaarden zijn strikt geformuleerd en in de uitzonderingsbepaling opgenomen.
In onderdeel d is een uitzondering opgenomen voor personen die werkzaam zijn in de topsport. Deze uitzondering is noodzakelijk om de Nederlandse topsporters die op het hoogste niveau van hun sport uitkomen in staat te stellen hun beroep van topsporter zo regulier mogelijk te kunnen blijven uitvoeren. Om op niveau te kunnen blijven is het cruciaal om in de internationale context van hun sport competitief blijven en zullen er in beperkte mate buitenlandse reizen gemaakt moeten worden. Het betreft hier een in omvang beperkte en goed af te bakenen groep, die zijn onderworpen aan strikte topsportprotocollen als het gaat om hygiëne, testen, isolatie en reizen en bovendien staan zij onder continue medische begeleiding.
Onderdeel e ziet op onderzoekers van kennisinstellingen die noodzakelijke werkzaamheden verrichten waarbij werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat zij gelijk na aankomst aanvangen met de activiteiten of werkzaamheden waarvoor de inreis plaatsvindt, als zij in de uitoefening van hun functie inreizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen. Het betreft wetenschappelijk onderzoek dat van grote maatschappelijke of economische waarde is. Voorbeelden zijn onderzoek inzake volksgezondheid, zoals COVID-onderzoek of wereldwijd kankeronderzoek, alsmede onderzoek waarvoor onderzoekers moeten inreizen en waarvan het niet maken van de reis onevenredige schade veroorzaakt aan de continuïteit van het onderzoek. Bij dat laatste kan gedacht worden aan het gebruik van grootschalige onderzoeksinfrastructuur en internationale samenwerkingsverbanden, zoals ESO en CERN. Het is nodig om onderzoekers die noodzakelijk onderzoek verrichten uit te zonderen van de quarantaineplicht als door de afwezigheid van de onderzoeker als gevolg van deze plicht het onderzoek in gevaar komt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als er gewerkt wordt met levende organismen.
Onderdeel f ziet op hooggekwalificeerde professionals wiens aanwezigheid bepalend is voor de doorgang van activiteiten van Nederlandse culturele of creatieve instellingen. Het is nodig deze professionals uit te zonderen van de quarantaineplicht zodat zij hun werkzaamheden kunnen blijven verrichten. Het is noodzakelijk dat zij gelijk na aankomst kunnen starten met de activiteit waarvoor zij naar Nederland zijn gereisd. De activiteiten waar de aanwezigheid van deze professionals essentieel voor is zijn internationaal veelal kort op elkaar gepland. Bovendien zijn deze activiteiten vaak uit hun aard kort van duur. De professionals werken onder meer mee aan een concert, begeleiden een kunstobject, zijn betrokken bij een online registratie van een voorstelling. Een quarantaine zou ertoe leiden dat in de meeste gevallen de professional niet naar Nederland komt, omdat de kosten en het tijdsbeslag te hoog worden. Het professionele, artistieke maakproces in Nederland komt daarmee in het gedrang. Om deze economische en artistieke schade te voorkomen, is het noodzakelijk deze professionals uit te zonderen van de quarantaineplicht. Om de groep niet groter te maken dan noodzakelijk is tevens bepaald dat het gaat om instellingen die een meerjarige subsidie ontvangen van de rijksoverheid of van de Rijkscultuurfondsen voor de periode 2017-2020 of 2021-2024.
Onderdeel g ziet op ambtenaren in dienst van de Nederlandse overheid die terugkeren van een noodzakelijke dienstreis, waarbij werken op afstand niet mogelijk is en het noodzakelijk is dat zij gelijk na aankomst aanvangen met hun werkzaamheden. Zonder deze uitzondering zouden zij niet in staat zijn hun noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren.
Onderdelen h en i zien op uitzonderingen voor personen die werkzaam zijn in de maritieme sector en de Kustwacht. Voor wat betreft zeevaart en kustwacht geldt dat het voor de ongestoorde doorgang van activiteiten in de maritieme sector of de sector die daaraan dienstverlenend is, personen grensoverschrijdend activiteiten verrichten voor de continuering van de veilige van zeeschepen, bij maritieme projecten of aan de wal. Personen die als visserijwaarnemer werkzaam zijn moeten bovendien in het kader van regelgeving met betrekking tot de visvangst aan boord aanwezig zijn omdat anders de visserij tot stilstand komt, hetgeen disproportionele gevolgen heeft.
Voor de Kustwacht is het noodzakelijke karakter van de werkzaamheden gelegen in het verrichten van zoek- en reddingsacties en nautische dienstverlening op het gebied van Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer (NSV), Search and rescue (SAR), Medische evacuaties (MEDEVAC), Rampen- en incidentenbestrijding (RIB), Explosievenopruiming, Zeeverkeersonderzoek, Vaarwegmarkering, Nautisch beheer en Verkeersbegeleiding. Dat zijn vitale en cruciale activiteiten die ongestoord doorgang moeten vinden omdat anders de scheepvaart, dan wel de veiligheid in de scheepvaart wordt bedreigd.
In onderdeel j is een uitzondering opgenomen voor personen die reizen in verband met het verrichten van urgente, incidentele werkzaamheden gerelateerd aan installatie en onderhoud van uit Nederland uitgevoerde producten, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist. Dit in verband met het belang van continuering van cruciale of vitale processen en activiteiten.
In onderdeel k, ten slotte, is een uitzondering op de quarantaineplicht opgenomen voor personen die inreizen in verband met werkzaamheden voor of deelname aan het Europees kampioenschap voetbal EURO 2020. Her Europees kampioenschap is een grootschalig Europees evenement, waarbij wedstrijden in twaalf landen plaats zullen vinden. De uitzondering van de quarantaineplicht geldt voor sporters, begeleiding, media en medewerkers. De meesten van hen zijn kort in Nederland, bijvoorbeeld voor het spelen van (of fluiten op) een wedstrijd. Daarna gaan zij meteen door naar de volgende wedstrijd. Een quarantaineplicht zou betekenen dat zij deze werkzaamheden niet kunnen doen en daarmee zou het evenement in feite niet kunnen doorgaan, hetgeen een disproportioneel gevolg zou zijn. Om de veiligheid en gezondheid zoveel mogelijk te waarborgen hebben UEFA en de KNVB overigens strenge protocollen ontwikkeld. Er wordt gewerkt met zogeheten bubbels, waardoor de uitgezonderde groepen zo min mogelijk in aanraking komen met mensen die niet bij het evenement betrokken zijn. Ook zal er regelmatig getest worden tijdens het evenement.
Artikel 6.20 ziet op de quarantaineverklaring. In het eerste lid is opgenomen dat bij inreis in Nederland, een persoon die Nederland inreist en voor inreis heeft verbleven in een door de Minister van VWS aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied een papieren of digitale verklaring naar waarheid moet invullen, waarin hij verklaart dat hij onverwijld in thuisquarantaine zal gaan op zijn woonadres of het opgegeven adres van een verblijfplaats dan wel dat hij behoort tot een uitzonderingscategorie.
In het tweede lid en derde lid van artikel 6.20 wordt bepaald dat de quarantaineverklaring in ieder geval bepaalde gegevens moet bevatten. Indien iemand verklaart onverwijld in thuisquarantaine te gaan, moet de verklaring in ieder geval de volgende gegevens bevatten:
a. de naam, geboortedatum en de contactgegevens van de desbetreffende persoon;
b. een vermelding van de verblijfplaats, waar die persoon heeft verbleven voorafgaand aan inreis;
c. de datum van inreis;
d. het adres, waar die persoon in thuisquarantaine zal gaan.
Indien iemand verklaart te behoren tot een uitzonderingscategorie moet de verklaring de volgende gegevens bevatten:
a. de naam van de desbetreffende persoon;
b. de verklaring tot welke uitzonderingscategorie de desbetreffende persoon behoort.
In het vierde lid is de verplichting opgenomen dat een persoon als bedoeld in het eerste lid bij inreis over een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring beschikt. Aan de hand van de papieren verklaring of de bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring kan een vervoerder de naam en de geboortedatum van de desbetreffende persoon controleren. Tevens moeten personen, die hebben aangegeven dat zij behoren tot een uitzonderingscategorie beschikken over het daarbij voorgeschreven document, voor zover dat vereist wordt in artikel 6.21, eerste lid.
In het vijfde lid van artikel 6.20 is opgenomen dat op verzoek van een toezichthouder de verklaring of de bevestiging van de digitaal ingevulde verklaring getoond moet worden, alsmede het eventuele voorgeschreven document, mocht er sprake zijn van een uitzondering op de quarantaineplicht.
In het geval iemand aangeeft te behoren tot een uitzonderingscategorie moet diegene in verschillende gevallen naast de papieren verklaring of de bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring, tevens beschikken over een document, waaruit blijkt dat sprake is van een uitzonderingscategorie. De gevallen waarin dat verplicht is gesteld en het voorgeschreven document zijn opgenomen in het eerste lid van artikel 6.21. Per categorie is het vereiste document opgenomen. Aan de hand van deze documenten kan worden vastgesteld dat de desbetreffende persoon voldoet aan de voorwaarden voor een uitzondering.
Het betreft hier de vereiste bescheiden voor zowel de personen die zijn uitgezonderd in artikel 58nc, eerste lid, van de wet als de personen die zijn uitgezonderd in artikel 6.19, vijfde lid, van deze regeling.
In het tweede lid is opgenomen dat indien werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid niet in loondienst maar door een zelfstandige of door een persoon die geen werkgever heeft worden verricht, de werkgeversverklaring door de zelfstandige of door die persoon wordt ingevuld en dat die verklaring geldt als de werkgeversverklaring. Dit geldt voor de verklaringen die zijn opgenomen in de onderdelen e, f, g, h, i, j, o, r, s, x en y van het eerste lid.
In artikel 6.22 is opgenomen dat aanbieders van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig, veerboot, passagiersschip ervoor moeten zorgen dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon komend vanuit een aangewezen zeer hoogrisicogebied of uitzonderlijk hoogrisicogebied aan de vervoerder of een toezichthouder de quarantaineverklaring kan tonen samen met de eventuele bewijsstukken indien die persoon heeft aangegeven tot een uitzonderingscategorie te behoren. Deze verplichting is vergelijkbaar met de plicht ten aanzien van een negatieve testuitslag, zoals opgenomen in de artikelen 6.7b en 6.7c van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
In het eerste lid van artikel 6.23 wordt geregeld dat diegene die per vliegtuig, veerboot of passagiersschip inreist, de papieren quarantaineverklaring verstrekt aan de aanbieder van dat personenvervoer. In het tweede lid is opgenomen dat de aanbieder van dat personenvervoer die papieren verklaring inneemt en verstrekt aan de voorzitter van de veiligheidsregio.
Ingevolge het derde lid verstrekt de voorzitter van de veiligheidsregio de ontvangen verklaringen in verband met monitoring en toezicht op verzoek aan de Minister van VWS. Dit zal steekproefsgewijs plaatsvinden. De monitoring houdt in dat een belteam namens het ministerie van VWS reizigers kort na inreis nabelt. Het telefoongesprek is primair bedoeld om de naleving van de quarantaineplicht te stimuleren en om reizigers desgewenst nadere informatie te verstrekken over de quarantaineplicht en eventuele mogelijkheden voor ondersteuning. Ook kan informatie worden verstrekt over de mogelijke gevolgen van niet-naleving van de quarantaineplicht. De medewerkers van het belteam zijn geen toezichthouder. Het belteam kan in het kader van de monitoring bepaalde bevindingen doen op grond waarvan nader onderzoek door een toezichthouder naar de naleving van de quarantaineplicht door een betrokkene wenselijk kan worden geacht. Ook kan het voorkomen dat het belteam geen contact kan krijgen met de betrokkene. In die gevallen kan het belteam een melding doen aan de burgemeester van de gemeente waar de woon- of verblijfplaats van de betreffende persoon is gelegen.
In het vierde lid is opgenomen dat de voorzitter van de veiligheidsregio de verklaringen die niet verstrekt hoeven te worden onverwijld vernietigt.
In het eerste en tweede lid wordt bepaald tot welk moment iemand de quarantaineverklaring, de bevestiging van de digitaal ingevulde quarantaineverklaring of de eventuele bescheiden moet bewaren. Een persoon die heeft verklaard dat hij onverwijld in thuisquarantaine zal gaan, bewaart de verklaring of de bevestiging in ieder geval tot het moment van het bereiken van het woonadres of het in de verklaring opgegeven adres van een verblijfplaats. Een persoon die heeft verklaard dat hij behoort tot een van de uitzonderingscategorieën bewaart de verklaring of de bevestiging, alsmede, indien van toepassing, de bescheiden, in ieder geval tot het moment van het bereiken van diens reisbestemming in Nederland of het moment van uitreis uit Nederland.
In het derde lid wordt bepaald dat de bewaarplicht vervalt als iemand de verklaring heeft moeten verstrekken aan een vervoerder.
Met artikel 6.25 wordt geregeld dat het formulier van de verklaring met betrekking tot de quarantaineplicht als bijlage bij de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt gevoegd. De formulieren worden door de overheid elektronisch en op papier beschikbaar gesteld.
In het nieuwe artikel 7.2 is opgenomen dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hoogrisicogebieden, zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden kan aanwijzen en dat hij daarbij in ieder geval rekening houdt met de in de onderdelen a tot en met f genoemde aspecten. Dit betreft de volgende aspecten:
a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied gedurende de periode van veertien dagen voorafgaand aan de aanwijzing;
b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
c. de betrouwbaarheid van gegevens over de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
d. de mate en de kwaliteit van het sequencen van testuitslagen ten aanzien van de infectie met het virus SARS-CoV-2;
e. het aantal testen op infectie met het virus SARS-CoV-2, dat in een gebied plaatsvindt;
f. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.
Voor hoogrisicogebieden wordt als drempelwaarde in principe uit gegaan van een incidentie van 150 of meer besmettingen per 100.000 inwoners per 14 dagen. Voor zeer hoogrisicogebieden wordt als drempelwaarde in principe uit gegaan van een incidentie van 500 of meer besmettingen per 100.000 inwoners per 14 dagen. Hierbij wordt aangesloten bij de Europese Raadsaanbevelingen. Dit betreft Raadsaanbeveling 2020/912 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de Europese Unie (EU) en de mogelijke opheffing van die beperking alsmede Raadsaanbeveling 2020/1475 voor een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie, inclusief de herzieningen daarvan. Voorts wordt vanuit de wens om zoveel mogelijk aan te sluiten bij een Europees geharmoniseerde benadering, bij de aanwijzing van gebieden in beginsel aangesloten bij de informatie van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). Het RIVM brengt wekelijks advies uit over welke landen als hoogrisico dan wel zeer hoogrisico worden aangemerkt. In hun advies betrekt het RIVM de relevante epidemiologische informatie, waaronder ook de informatie van het ECDC en de WHO. Als er reden is om af te wijken van de inschaling van gebieden door de ECDC, motiveert het RIVM afwijkingen in haar advies, zodat de proportionaliteit transparant en navolgbaar blijkt uit de toepassing van de aanwijzingscriteria.
Met onderdeel H wordt in bijlage 6 bij de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 het formulier van de verklaring met betrekking tot de quarantaineplicht opgenomen.
Ten eerste worden in onderdeel A van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire de begripsbepalingen voor hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied en uitzonderlijk hoogrisicogebied opgenomen. Onderdeel B bevat het nieuwe artikel op basis waarvan de Minister van VWS, na overleg met de gezaghebber die gebieden kan aanwijzen en met welke criteria daarbij in ieder rekening zal worden gehouden.
Met onderdeel C worden in artikel 6.11 de termen ‘hoogrisicogebied’, ‘zeer hoogrisicogebied’ of ‘uitzonderlijk hoogrisicogebied’ opgenomen. Tevens wordt bij de uitzondering voor zeevarenden ten aanzien van de verplichting te beschikken over een negatieve testuitslag toegevoegd dat het gaat om zeevarenden op andere schepen dan commerciële jachten met een lengte van meer dan vierentwintig meter en pleziervaartuigen.
Onderdeel D wijzigt het moment van afnemen van de antigeentest voor reizigers naar Bonaire. Met ingang van deze regeling worden reizigers naar Bonaire niet langer verplicht deze maximaal 24 uur voor vertrek te laten afnemen, maar moeten zij dit direct na aankomst op het eiland laten doen. Dit is een uitwerking van artikel 58p, derde lid, onderdeel c, en het nieuwe artikel 58pa van de Wet publieke gezondheid.
Het is sinds de invoering van de testverplichting gebleken dat voor reizigers naar Bonaire een vooraf afgenomen testuitslag in sommige gevallen te moeilijk te organiseren valt. Deze problematiek speelt met name bij de antigeentest. Dit resulteert in het grootschalig annuleren van vluchten naar Bonaire, omdat omliggende eilanden een gemakkelijker uitvoerbaar testbeleid hebben. Ook privé bootjes doen Bonaire minder vaak aan, omdat sneltestcapaciteit op andere eilanden niet altijd aanwezig is. De eis van vooraf testen heeft voor de economie van deze eilanden daarom een te groot nadelig effect. De NAAT-test 72uur voorafgaand aan vertrek blijft van toepassing om besmettingen onderweg te voorkomen. De antigeentest zal voortaan direct na aankomst worden afgenomen.
Op het eiland zijn inmiddels goede en betrouwbare faciliteiten beschikbaar om te testen bij aankomst, zowel op de luchthaven als in de zeehaven. Ingeval van een positieve testuitslag zijn er voldoende faciliteiten aanwezig om de reiziger in isolatie te houden tot het eind van de besmettelijke periode.
Ten slotte wordt in onderdeel E geregeld dat personen die Bonaire inreizen vanuit een door de Minister van VWS, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland over een negatieve testuitslag moeten beschikken, vergelijkbaar met de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
Voor reizigers die met bedrijfsmatig personenvervoer Bonaire inreizen, geldt al dat door de vervoerder dient te zijn gecontroleerd of zij beschikken over een negatieve testuitslag van een NAAT-test. Daarmee is voor reizigers sprake van een indirecte verplichting. Met de wijziging in onderdeel E wordt geregeld dat reizigers een directe verplichting hebben tot het beschikken over een negatieve testuitslag, zowel bij gebruik van bedrijfsmatig personenvervoer als bij gebruik van niet-bedrijfsmatig personenvervoer. De testverplichting voor privé vervoer is gewenst vanwege de grote hoeveelheid privé jachten en vliegtuigjes die in de Cariben gebruikt worden. Mensen kunnen hiermee gemakkelijk tussen de eilanden reizen zonder testplicht – waar deze bij bedrijfsmatig personenvervoer wel verplicht is.
Een negatieve testuitslag moet de volgende gegevens bevatten:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal ten hoogste 72 uur oud is op het moment van aankomst in Bonaire dan wel, ingeval van een persoon die geen gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer, gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste 24 uur oud is op het moment van vertrek;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
In het vijfde lid wordt opgenomen dat de desbetreffende persoon de testuitslag bewaart tot het bereiken van het woonadres of het adres van een verblijfplaats in Bonaire, diens reisbestemming in Bonaire, dan wel het moment van uitreis.
In het zesde lid zijn de personen opgenomen die niet hoeven te beschikken over een negatieve testuitslag wanneer zij inreizen en geen gebruik maken van bedrijfsmatig personenvervoer. In het zevende lid is opgenomen dat in afwijking van het derde lid, onder d, mag de test maximaal 96 uur oud zijn bij aankomst, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
In het achtste en negende lid is een regeling opgenomen voor personen die eerder zijn geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2 en hierdoor langdurig positief blijven testen bij een NAAT-test, ten aanzien van het hebben van een testuitslag bij het inreizen in Nederland met niet bedrijfsmatig personenvervoer.
Artikelen III en IV zien op wijzigingen van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius respectievelijk de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba.
Ten eerste worden in onderdeel A van beide regelingen de begripsbepalingen voor hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied en uitzonderlijk hoogrisicogebied opgenomen. Onderdeel B bevat telkens het nieuwe artikel op basis waarvan de Minister van VWS, na overleg met de gezaghebber die gebieden kan aanwijzen en met welke criteria daarbij in ieder rekening zal worden gehouden.
Met onderdeel C worden in artikel 6.12 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius respectievelijk artikel 6.11 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba de termen ‘hoogrisicogebied’, ‘zeer hoogrisicogebied’ of ‘uitzonderlijk hoogrisicogebied’ opgenomen.
Ten slotte wordt in onderdeel D in beide regelingen geregeld dat personen die inreizen vanuit een door de Minister van VWS, na overleg met de gezaghebber, aangewezen hoogrisicogebied, zeer hoogrisicogebied, uitzonderlijk hoogrisicogebied of het Europese deel van Nederland over een negatieve testuitslag moeten beschikken, vergelijkbaar met de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
Voor reizigers die met bedrijfsmatig personenvervoer inreizen, geldt al dat door de vervoerder dient te zijn gecontroleerd of zij beschikken over een negatieve testuitslag van een NAAT-test. Daarmee is voor reizigers sprake van een indirecte verplichting. Met de wijziging in onderdeel D wordt geregeld dat reizigers een directe verplichting hebben tot het beschikken over een negatieve testuitslag, zowel bij gebruik van bedrijfsmatig personenvervoer als bij gebruik van niet-bedrijfsmatig personenvervoer. De testverplichting voor privé vervoer is gewenst vanwege de grote hoeveelheid privé jachten en vliegtuigjes die in de Cariben gebruikt worden. Mensen kunnen hiermee gemakkelijk tussen de eilanden reizen zonder testplicht – waar deze bij bedrijfsmatig personenvervoer wel verplicht is.
Een negatieve testuitslag moet de volgende gegevens bevatten:
a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;
b. de uitslag van een NAAT-test;
c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;
d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal ten hoogste 72 uur oud is op het moment van aankomst in Sint Eustatius respectievelijk Saba dan wel, ingeval van een persoon die geen gebruik maakt van bedrijfsmatig personenvervoer, gegevens waaruit blijkt dat die test ten hoogste 24 uur oud is op het moment van vertrek;
e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.
In het vierde lid wordt telkens opgenomen dat de desbetreffende persoon de testuitslag bewaart tot het bereiken van het woonadres of het adres van een verblijfplaats in Sint Eustatius of Saba, diens reisbestemming in Sint Eustatius of Saba dan wel het moment van uitreis.
In het vijfde lid zijn telkens de personen opgenomen die niet hoeven te beschikken over een negatieve testuitslag wanneer zij inreizen en geen gebruik maken van bedrijfsmatig personenvervoer. In het zesde lid is telkens opgenomen dat in afwijking van het derde lid, onder d, mag de test maximaal 96 uur oud zijn bij aankomst, indien het vervoer van een persoon buiten diens schuld om vertraagd is.
In het zevende en achtste lid is telkens een regeling opgenomen voor personen die eerder zijn geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2 en hierdoor langdurig positief blijven testen bij een NAAT-test, ten aanzien van het hebben van een testuitslag bij het inreizen in Nederland met niet bedrijfsmatig personenvervoer.
Deze ministeriële regeling wordt in overeenstemming met artikel 58c van de wet vastgesteld. Hierbij kan worden afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
LCI-richtlijn COVID-19, https://lci.rivm.nl/richtlijnen/covid-19. Zie ook Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 713.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-28056.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.