Verkeersbesluit parkeerverbod parallelweg N209

Logo Zuid-Holland

PZH-2020-741710702 / DOS-2020-0004588

Inleiding

Op de westelijke parallelweg Hoekeindseweg van de N209 t.h.v. HMP 9.1 (Bleiswijk, gemeente Lansingerland) is een perceelaansluiting van een bedrijf aanwezig. Wij hebben geconstateerd dat als gevolg van geparkeerde voertuigen tegenover de perceelaansluiting het gebruik van deze perceelaansluiting door vrachtverkeer wordt bemoeilijkt. Wij zien dit als een negatieve beïnvloeding van de verkeersveiligheid. Immers, op het moment dat vrachtverkeer moeite heeft met manoeuvreren bestaat het risico op schade en is er een verhoogde kans dat andere (meer kwetsbare) weggebruikers over het hoofd worden gezien. Om dit risico te beperken is het gewenst om een parkeerverbod in te stellen. Het parkeerverbod geldt aan de oostzijde van de Hoekeindseweg parallelweg tussen HMP 9.0 tot HM 9.2 (t.h.v. vernauwing van de weg).

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2020, het ondermandaatbesluit secretaris 2020 en het ondermandaatbesluit directeur Dienst Beheer Infrastructuur 2020, is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets.

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Krachtens artikel 15, eerste lid, van de WVW dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Motivering

Uit het oogpunt van:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade;

is het gewenst om aan de oostzijde op de parallelweg Hoekeindseweg N209 tussen HMP 9.0 en HM 9.2 een parkeerverbod in te stellen.

Belangenafweging

Het parkeerverbod zorgt er voor dat weggebruikers niet meer mogen parkeren aan de oostzijde van de Hoekeindseweg parallelweg N209 tussen HMP 9.0 en HM 9.2. Naar verwachting heeft dit geen grote nadelige gevolgen, omdat verkeer van de perceelaansluitingen de mogelijkheid heeft om op eigen terrein te parkeren. Daartegenover staat dat het (vrachtverkeer) van het bedrijf t.h.v. HMP 9.1 door het parkeerverbod voldoende ruimte heeft om het perceel in- en uit te rijden.

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef. Deze heeft ingestemd met de maatregel(en).

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande besluiten:

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in de gemeente Lansingerland buiten de bebouwde kom gelegen gedeelte van de provinciale weg N209 de volgende verkeersmaatregelen vast te stellen:

    • a.

      Door plaatsing van borden E1 uit bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) aan de oostzijde van de parallelrijbaan Hoekeindseweg van de N209 tussen HMP 9.0 en HM 9.2 een parkeerverbod in te stellen. Het einde en het begin van het parkeerverbod wordt aangegeven door middel van een onderbord met een pijl in de richting van het wegvak waarvoor het verbod geldt. Dit onderbord wordt evenwijdig aan de wegas aangebracht.

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant;

  • 4.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

Bezwaar en beroep

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • dagtekening;

  • omschrijving van het besluit waar tegen het bezwaar is gericht;

  • gronden van het bezwaar.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt gemaakt – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven