Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 20 mei 2021, nummer WBV 2021/6, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B5/2.1.6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1.6. Pilot ‘Arbeid als essentieel startup personeel’

Algemeen

Op grond van artikel 3.31, zesde lid, Vb, verleent de IND een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ aan het essentiële personeelslid van een startup onderneming met schaalbare bedrijfsactiviteiten.

De IND wijst de aanvraag voor het verrichten van arbeid als essentieel startup personeel af als in totaal vijf vreemdelingen op basis van dit verblijfsdoel werkzaamheden verrichten of hebben verricht voor dezelfde startup onderneming.

De IND wijst de aanvraag voor het verrichten van arbeid als essentieel startup personeel af indien de onderneming op het moment van beoordeling arbeid laat verrichten door meer dan vijftien werknemers op basis van een arbeidsovereenkomst.

Middelen van bestaan

De IND neemt aan dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan als aan het salariscriterium en de medewerkersparticipatie wordt voldaan die uit artikel 1o, eerste lid, onder a en b, Buwav en artikel 3.20e VV volgen.

Advies van de Minister van EZ

Het advies van de Minister van EZ ten aanzien van het innovatieve en startende karakter van de onderneming heeft een geldigheidsduur van drie jaar na ingang van de eerste verblijfsvergunning voor arbeid als essentieel personeelslid bij die onderneming.

B

Paragraaf B5/2.1.6 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt vernummerd tot paragraaf B5/2.1.7 Vreemdelingencirculaire en komt te luiden:

2.1.7. Arbeid in loondienst na verblijf als familie- of gezinslid

De IND verleent een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ aan de vreemdeling waarvan het verblijf als familie- of gezinslid is beëindigd, als wordt voldaan aan artikel 3.31, eerste lid, Vb.

In het geval de vreemdeling korter dan 5 jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet, op grond waarvan hij mocht werken, beoordeelt de IND of de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3.31, eerste lid, Vb aan de hand van een individueel arbeidsmarktadvies van het UWV.

De IND vraagt het UWV niet om een individueel arbeidsmarktadvies als de IND op grond van het algemeen arbeidsmarktadvies dat het UWV jaarlijks uitbrengt kan beoordelen of de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3.31, eerste lid, Vb.

C

Paragraaf B5/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2. Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verleent IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘Arbeid in loondienst’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder d, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder m, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid toegestaan conform aanvullend document’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument als de vreemdeling vrij is op de arbeidsmarkt ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder b, VV luidt de arbeidsmarktaantekening als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.2 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid niet toegestaan’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, VV luidt de arbeidsmarktaantekening als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.5 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, VV luidt de arbeidsmarktaantekening als de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleent op grond van paragraaf B5/2.1.6 Vc: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Voorschrift

Op grond van artikel 10 Wav kan aan de afgifte van een GVVA een voorschrift worden verbonden.

Geldigheidsduur verblijfsvergunning regulier arbeid in loondienst – algemeen

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw, verleent de IND de GVVA voor de duur van maximaal één jaar. De geldigheidsduur van de GVVA eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

Indien de GVVA wordt verleend met toepassing van artikel 8, derde lid, onder b en c, Wav verleent de IND de GVVA voor maximaal drie jaar. De geldigheidsduur van de GVVA eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de arbeidsovereenkomst of werkzaamheden, maar niet langer dan voor de duur van één jaar.

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de arbeidsovereenkomst of werkzaamheden, maar niet langer dan:

  • voor de duur van maximaal één jaar,

  • of voor de duur van maximaal vijf jaar indien de vreemdeling vrij is op de

  • arbeidsmarkt.

De IND hanteert in de hieronder genoemde situaties de volgende beleidsregels ten aanzien van de geldigheidsduur.

Geldigheidsduur vergunning wegens arbeid op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en arbeid op een Nederlands zeeschip

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw verleent de IND de op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van maximaal één jaar.

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de op grond van paragraaf B5/2.1.1 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in ieder geval:

  • voor de duur van een inkomensvervangende uitkering krachtens een sociale verzekeringswet; of

  • voor de duur van de arbeidsovereenkomst,

  • maar voor maximaal één jaar.

Geldigheidsduur vergunning wegens arbeid op grond van een zetelovereenkomst

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw verleent de IND de op grond van paragraaf B5/2.1.2 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de werkzaamheden, maar voor maximaal één jaar.

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder h, Vb verlengt de IND de geldigheidsduur van de op grond van paragraaf B5/2.1.2 Vc verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor de duur van de werkzaamheden, maar voor maximaal vijf jaar.

D

Paragraaf B5/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.3. Bewijsmiddelen

De IND beschouwt een advies van het UWV dat ten behoeve van de vreemdeling is afgegeven als bewijsmiddel dat:

  • met de aanwezigheid van de vreemdeling in Nederland een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend; en

  • dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Arbeid in loondienst

De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de adviesaanvraag bij het UWV in ieder geval:

  • de bijlage Gegevens arbeidsplaats, inclusief een arbeidsovereenkomst;

  • de bijlage Gegevens eerder verblijf en toekomstig woonadres in Nederland.

In de hieronder genoemde specifieke gevallen beschouwt de IND verder als bewijsmiddel:

  • Goederen leveren door en aan buitenlands bedrijf:

  • de bijlage Gegevens levering goederen.

  • Kunst en cultuur:

  • de bijlage Gegevens musicus/artiest in topsegment.

  • Geestelijke bedienaar:

  • de bijlage Gegevens geestelijke bedienaar.

  • Arbeid in loondienst overig:

  • de bijlage Gegevens vacaturevoorziening.

Geestelijk bedienaren

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de continuïteit en solvabiliteit van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie in Nederland voldoende zijn gewaarborgd:

  • een verklaring over het betalingsgedrag door de Belastingdienst; en

  • een door een accountant goedgekeurde jaarrekening van het afgesloten boekjaar; of

  • een rapport van bevindingen van een accountant over de continuïteit en solvabiliteit van de organisatie; of

  • een bankverklaring.

Afwachten van herstel en hervatting van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

De IND beschouwt als bewijsmiddel dat de vreemdeling een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip of op het continentaal plat heeft:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

De IND beschouwt een toekenningsbeschikking van de uitkeringsinstantie op grond van de ZW als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling:

  • uit hoofde van zijn dienstbetrekking op grond van een door Nederland gesloten sociaal zekerheidsverdrag verzekerd is of is geweest voor de Nederlandse sociale verzekeringen; en

  • recht heeft op een uitkering op grond van de ZW, die niet in het land van herkomst geldend kan worden gemaakt.

Het doorbrengen van verlof als de vreemdeling werkzaam is aan boord van een Nederlands zeeschip

De IND beschouwt een kopie van het monsterboekje als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling:

  • een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip heeft van ten minste zeven jaar, waarin de totale duur van de onderbrekingen van de arbeid niet langer is dan achttien maanden;

  • tijdens dat arbeidsverleden de verlofperioden geheel in Nederland heeft doorgebracht.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling op het moment van indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gedurende ten minste nog één jaar beschikt over een arbeidsplaats aan boord van een Nederlands schip, waarmee hij zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

Het doorbrengen van verlof als de vreemdeling werkzaam is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling op het moment van indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning gedurende ten minste nog een jaar beschikt over een arbeidsplaats op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat, waarmee hij zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

Het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een ononderbroken arbeidsverleden van ten minste zeven jaar aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

De IND beschouwt een toekenningsbeschikking van de uitkeringsinstantie op grond van de WW als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling:

  • uit hoofde van zijn dienstbetrekking op grond van een door Nederland gesloten sociaal zekerheidsverdrag verzekerd is of is geweest voor de Nederlandse sociale verzekeringen; en

  • recht heeft op een uitkering op grond van de WW en dat deze niet in het land van herkomst geldend kan worden gemaakt.

Regeling internationaal handelsverkeer

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling tijdelijk arbeid verricht in het kader van de Regeling internationaal handelsverkeer:

  • een beschikking van het UWV waaruit blijkt dat het traject voldoet aan de voorwaarden van de Regeling internationaal handelsverkeer, zoals neergelegd in artikel 1k van de BuWav; en

  • een bewijs van aanmelding van de vreemdeling bij het UWV.

Intra-concern uitzendingen

De IND beschouwt een advies van het UWV dat ten behoeve van de vreemdeling is afgegeven als bewijsmiddel dat:

  • met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend; en

  • dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Arbeid op grond van een zetelovereenkomst

De IND beschouwt een verklaring van het Ministerie van BuZa als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling onder de werking valt van de Zetelovereenkomst tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland of onder de werking valt van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties behorend bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon.

Pilot ‘Arbeid als essentieel startup personeel’

Financiële bewijsmiddelen ter staving van de aanvraag moeten zijn gecontroleerd door een daartoe bevoegde onafhankelijke externe, bij een relevante beroepsorganisatie aangesloten, deskundige.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de vreemdeling duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan en ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ voor de beoordeling of er een overeenkomst is tussen de startende ondernemer en het essentiële personeelslid:

  • een arbeidsovereenkomst waaruit de aard van de werkzaamheden en het salaris blijkt;

  • een door beide partijen (onderneming en essentieel personeelslid) ondertekende overeenkomst waaruit de vorm, het percentage en de voorwaarden van de medewerkersparticipatie blijkt en de bijbehorende participatieregeling.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de onderneming door niet meer dan vijftien werknemers arbeid laat verrichten op basis van een arbeidsovereenkomst:

  • een geanonimiseerde uitdraai van de verzamelloonstaat die op het moment van het beoordelen van de aanvraag niet ouder is dan 3 maanden.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ voor de beoordeling van de voorwaarden van de medewerkersparticipatie, in het geval van:

  • a. Aandelen:

    • Statuten van de vennootschap;

    • De aandeelhoudersovereenkomst; en

    • Het aandeelhoudersregister.

  • b. Opties op aandelen:

    • Statuten van de vennootschap; en

    • Optieovereenkomst.

  • c. Certificaten van aandelen die worden gehouden in een Stichting Administratiekantoor:

    • Statuten van de vennootschap die aandelen heeft gecertificeerd;

    • Statuten van de Stichting Administratiekantoor;

    • Administratievoorwaarden van de Stichting Administratie Kantoor; en

    • Register van certificaathouders.

  • d. Aandeel in de winst van een Commanditaire Vennootschap:

    • Vennootschapsovereenkomst.

De IND beschouwt als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ voor de beoordeling of de onderneming startend en innovatief is met schaalbare bedrijfsactiviteiten in ieder geval:

  • a. Ten aanzien van de organisatie van de onderneming:

    • CV‘s van de oprichters, directie of bestuurders en het essentiële personeel;

    • diploma’s en referenties van de oprichters, directie of bestuurders en het essentiële personeel of andere bewijzen van kennis en/of competenties;

    • een bewijs van inschrijving van de onderneming in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

  • b. Ten aanzien van de groei van de onderneming:

    • bedrijfsdocumentatie, bijvoorbeeld een businessplan, waarmee aangetoond wordt:

      • i. dat de onderneming innovatief is en aan schaalbare bedrijfsactiviteiten vorm geeft;

      • ii. welke activiteiten of stappen de onderneming neemt om groei te realiseren;

      • iii. welke essentiële rol het aan te trekken personeelslid gaat vervullen binnen de onderneming om de groei te realiseren.

  • c. Ten aanzien van de financiering van de onderneming:

    • recente jaarrekeningen, inclusief (openings)balans, winst & verliesrekening en toelichting;

    • overeenkomsten met/garantstellingen door financiers en/of accountantsverklaringen en/of bankafschriften en onderbouwende financiële prognoses bestaande uit prognose balansen, -winst & verliesrekeningen en -cashflowoverzichten;

    • BTW-, VPB en IB-aangiftes en beschikkingen;

    • als aanwezig en van toepassing: termsheets en/of intentieverklaringen van financiers voor de toekomstige financieringsrondes wanneer deze staan vermeld in de financiële prognoses.

Ad b.

Als de startup onderneming ten tijde van de aanvraag een begeleidingsovereenkomst voor een startup verblijfsvergunning heeft of heeft gehad met een facilitator, dan overlegt deze onderneming ten behoeve van de adviesaanvraag bij het Ministerie van EZ voor de beoordeling of de onderneming startend en innovatief is, enkel de bewijsmiddelen ten aanzien van de groei onder iii. Als er geen lopende overeenkomst meer is met de facilitator, dan moet de aanvraag voor het essentiële personeelslid maximaal 18 maanden na afloop van de begeleidingsovereenkomst ingediend zijn. De facilitator moet nog aantoonbaar en actief betrokken zijn bij de startup onderneming.

Ad c.

Als de startup onderneming kan aantonen dat zij een financieringsovereenkomst van minimaal € 100.000 met een durfinvesteerder of een Nederlands bank heeft, dan hoeven overige bewijsmiddelen ten aanzien van de financiering van de onderneming niet overgelegd te worden.

E

Paragraaf B7/4 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4. Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, onder a, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij (naam van de partner/ echtgenoot/ minderjarig kind, enz)’.

Arbeidsmarktaantekening

Als de referent een Nederlander is, dan luidt op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist.’

Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning, dan is de arbeidsmarktaantekening van familie- en gezinsleden dezelfde als die van diens referent.

In afwijking hiervan wordt op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV de aantekening ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’ geplaatst op het verblijfsdocument van een gezinslid van een:

  • kennismigrant;

  • houder van een Europese blauwe kaart;

  • vergunninghouder in het kader van overplaatsing binnen een onderneming; of

  • onderzoeker in de zin van richtlijn (EU) 2016/801; of

  • essentieel personeelslid van een startup onderneming.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, onderdeel p, VV wordt de aantekening ‘Arbeid als zelfstandige toegestaan, arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’ geplaatst op het verblijfsdocument van een gezinslid van een houder van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’.

Als de referent in het bezit is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder m, Vb dan luidt op grond van artikel 3.1, derde lid, onder l, VV de arbeidsmarktaantekening: ‘arbeid niet toegestaan’.

Als de referent in het bezit is van een GVVA, dan luidt voor gezinsleden de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, eerste lid, aanhef en onder a, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met een geldigheidsduur gelijk aan de duur van het verblijfsrecht van de referent. Als de referent Nederlander is of verblijf heeft voor langer dan vijf jaar, dan verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met een geldigheidsduur van vijf jaar.

In geval van langetermijnmobiliteit van onderzoekers verleent de IND aan de gezinsleden van de onderzoeker, mits zij in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning voor verblijf als partner of minderjarig kind zoals afgegeven door een andere lidstaat binnen de Europese Unie, de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gelijk aan de duur van het verblijfsrecht van de referent.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2021.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 mei 2021

De Staatssecretaris van JV namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling voor ‘arbeid als essentieel startup personeel’ zoals opgenomen in paragraaf B5/2.1.6 Vc is een uitwerking van artikel 3.31, zesde lid, Vb, waarin is neergelegd dat een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden afgegeven aan een vreemdeling die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht voor een startende en innovatieve onderneming met schaalbare bedrijfsactiviteiten. Deze vreemdeling is vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningsplicht op grond van artikel 1o Buwav.

Voor startende en innovatieve bedrijven is het lastig gebleken om ondernemend talent uit het buitenland aan te trekken. Om de kenniseconomie te stimuleren en deze bedrijven ook in staat te stellen essentieel personeel uit het buitenland aan te trekken, is daarom deze regeling geïntroduceerd in de vorm van een pilot (Kamerstukken II 2018/19, 30 573, nr. 174). Hierbij is aangesloten bij de manier van belonen waarvan startups gebruik maken, namelijk door middel van het aanbieden van een relatief lager salaris en daarbij het verkrijgen van een vorm van medewerkersparticipatie in de startup onderneming. Voor het salariscriterium is aangesloten bij het criterium dat geldt voor afgestudeerden die tijdens het zoekjaar hoogopgeleiden een baan als kennismigrant nastreven. Het salaris dient door de startup te worden aangevuld met een participatie in het bedrijf zoals aandelenopties of aandelen zonder stemrecht.

De IND vraagt advies aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), onderdeel van het Ministerie van EZ. Het betreft een tweeledig advies. Enerzijds beoordeelt de RVO of de onderneming waar de vreemdeling werkzaamheden gaat verrichten startend en innovatief is aan de hand van het innovatief vermogen, schaalbaarheid van bedrijfsactiviteiten, de financiële positie, draagkracht en structuur van de onderneming. Anderzijds beoordeelt de RVO of de vreemdeling een essentiële rol gaat vervullen binnen deze onderneming om groei te realiseren en of de vreemdeling de beschikking krijgt over een medewerkersparticipatie in het bedrijf. De RVO beoordeelt het verzoek om advies aan de hand van artikel 3.20e en bijlage 8c VV. Gedurende de adviesprocedure kan de RVO aan de vreemdeling of de startende onderneming (de referent) aanvullende informatie vragen als de aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op een enkel punt onduidelijk is. De informatie die dan wordt verkregen wordt door de RVO betrokken in het advies aan de IND en doorgegeven aan de IND. De nieuw verkregen informatie maakt onderdeel uit van het dossier van de IND. De RVO verstrekt na uiterlijk zes weken, nadat het verzoek om advies is ontvangen van de IND, het advies aan de IND.

Een belangrijk punt in de regeling is dat er in ieder geval geen sprake is van een startende onderneming als de onderneming arbeid laat verrichten door meer dan vijftien werknemers. Immers, ondernemingen met meer dan vijftien werknemers hebben ogenschijnlijk al succesvol kunnen opschalen. Aan de hand van een geanonimiseerde verzamelloonstaat die niet ouder is dan drie maanden kan de onderneming aantonen hoeveel medewerkers in dienst zijn. De IND beoordeelt dit. Daarnaast kan een onderneming in totaal vijf vreemdelingen aantrekken op grond van de regeling voor ‘arbeid als essentieel startup personeel’. Een aanvraag voor een zesde vreemdeling wijst de IND af.

Het advies van de RVO dat ziet op de beoordeling van het startende en innovatieve karakter van de onderneming heeft een geldigheidsduur van drie jaar na ingang van de eerste verblijfsvergunning voor arbeid als essentieel personeelslid bij die onderneming. Dit betekent dat als de onderneming als startend en innovatief met schaalbare bedrijfsactiviteiten is aangemerkt, dit gedurende drie jaar bij aanvragen voor een tweede, derde, vierde of vijfde personeelslid niet opnieuw getoetst wordt. De RVO toetst in een dergelijk geval enkel of de vreemdeling een essentiële rol gaat vervullen binnen de onderneming om groei te realiseren en een medewerkersparticipatie krijgt in de onderneming. In geval van een verlengingsaanvraag wordt de RVO niet meer om advies gevraagd. De IND toetst in een dergelijk geval of de vreemdeling nog aan de voorwaarden van de vergunning voldoet.

Het is mogelijk dat de onderneming ten tijde van de aanvraag een begeleidingsovereenkomst voor een startup verblijfsvergunning heeft of heeft gehad met een facilitator. Een facilitator is een goedgekeurde deskundige begeleider binnen de regeling startup verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.30, zesde lid, Vb. Indien er een lopende begeleidingsovereenkomst is met een facilitator of indien er geen lopende overeenkomst meer is met de facilitator, maar de aanvraag voor het essentiële personeelslid maximaal 18 maanden na afloop van de begeleidingsovereenkomst is ingediend, dan toetst de RVO de onderneming niet meer aan de onderdelen van organisatie en financiering. De RVO betrekt in haar beoordeling of de onderneming startend en innovatief is enkel welke rol het essentiële personeelslid gaat vervullen om binnen de onderneming groei te realiseren. Daarnaast beoordeelt de RVO de overeenkomst tussen de startende onderneming en het essentiële personeelslid en de medewerkersparticipatie. De facilitator moet nog wel aantoonbaar en actief betrokken zijn bij de startup onderneming.

Als de RVO een positief advies afgeeft en aan de overige voorwaarden wordt voldaan, verleent de IND aan de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst‘. Bij een negatief besluit ontvangt de vreemdeling de beschikking van de IND. Het advies van de RVO maakt integraal onderdeel uit van de beschikking en wordt meegezonden met het negatief besluit.

Als de familie- en gezinsleden van essentieel personeel van een startup onderneming voldoen aan de voorwaarden van een verblijfsvergunning voor familie- of gezinslid, dan krijgen zij de arbeidsmarktaantekening ‘arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’. Deze arbeidsmarktaantekening geldt zolang het essentieel personeel van de startup op grond van artikel 1o van het BuWav is vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningplicht.

De pilot heeft een looptijd van 4 jaar en wordt tussentijds geëvalueerd.

Vanwege de nieuwe regeling ‘arbeid als essentieel startup personeel’ die onder paragraaf B5/2.1.6 komt te vallen, wordt de paragraaf ‘Arbeid in loondienst na verblijf als familie- of gezinslid’ verplaatst naar paragraaf B5/2.1.7.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W.H.M. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven