Protocol houdende de instelling van de Koninkrijks Maritieme Administratie (Samenwerkingsprotocol Koninkrijks Maritieme Administratie)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat van Nederland,

handelende in overeenstemming met de Minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector van Aruba, de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning van Curaçao en de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van Sint Maarten,

Overwegende,

dat de overheden binnen het Koninkrijk vorm wensen te geven aan een georganiseerd, continu ambtelijk samenwerkingsverband inclusief overlegfora tussen de landen, teneinde de belangen van de Maritieme Administraties1 binnen het Koninkrijk op het gebied van scheepvaart gezamenlijk te borgen;

Gelet op:

de artikelen 3, eerste lid, onderdeel e, 36, 37, eerste en tweede lid, onderdeel g, en 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

BESLUITEN:

Artikel 1 Koninkrijks Maritieme Administratie

  • 1. Er is een Koninkrijks Maritieme Administratie (hierna: KMA).

  • 2. De KMA is een samenwerkingsverband van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden:

    • i) Aruba;

    • ii) Curaçao;

    • iii) Sint Maarten, en

    • iv) Nederland (inclusief Bonaire, St Eustatius en Saba)2.

  • 3. De KMA brengt geen wijziging aan in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de landen over de partijen binnen de Maritieme Administratie(s) bij de uitvoering van wetgeving, internationale verdragen of taken onder landsverantwoordelijkheden:

    • i) Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van kust-, haven-, en vlagstaatverantwoordelijkheden zijn en blijven een landsaangelegenheid.

    • ii) Voor overkoepelende onderwerpen (waaronder maritieme strategie, organisatie, kwaliteitsmanagement en initiatief bij implementatie van verdragswijzigingen) waarbij de verdragspartij internationaal als geheel wordt aangesproken is het Koninkrijk verantwoordelijk.

  • 4. De KMA bestaat uit de stuurgroep (Maritiem Overleg Platform, hierna: MOP) en een ambtelijke voorbereidingsgroep van de KMA (hierna: vMOP) waarvan het Havenmeesteroverleg integraal onderdeel uitmaakt. Voorts kunnen er door het MOP subwerkgroepen ingesteld worden.

  • 5. De KMA

    • a) is een samenwerkingsverband van de landen binnen het Koninkrijk met als doel om een effectieve en efficiënte samenwerking van de Maritieme Administraties binnen het Koninkrijk te organiseren met betrekking tot maritieme onderwerpen en verdragsrechtelijke verantwoordelijkheden die spelen binnen het Koninkrijk, waaronder die op het gebied van scheepvaartveiligheid en nationaliteit van zeeschepen,

    • b) kent een structuur die recht doet aan hoe het Koninkrijk vanuit maritiem oogpunt internationaal georganiseerd is (het Koninkrijk is verdragspartij bij IMO-verdragen) met borging van inbreng van de afzonderlijke Maritieme Administraties van de landen,

    • c) borgt continu de kwaliteit van de onderliggende Maritieme Administraties door middel van het centraal stellen, actief uitvoering geven, opvolgen en borgen middels het voldoen aan de verplichtingen zoals gesteld in III-code waar het internationaal toetsingsinstrument IMSAS3 onderdeel van is,

    • d) borgt betrokkenheid en samenwerking van de landen binnen het Koninkrijk en daarmee continuïteit (Plan-Do-Check-Act) op verschillende niveaus en in overlegfrequentie,

    • e) geeft duidelijkheid in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden,

    • f) faciliteert het adresseren en coördineren van hulpvragen van de landen4.

  • 6. Het overzicht van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden geldt als sjabloon voor het Global Integrated Shipping Information System (GISIS) van IMO. Wijzigingen worden door de Single Point of Contact in nauwe samenwerking met de alternative permanent representative to IMO aan IMO doorgegeven.

Artikel 2 De vertegenwoordiging

  • 1. Elk van de landen is vertegenwoordigd in het MOP en de vMOP.

    • a. De Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied (hierna: Kustwacht) neemt als maritiem handhavingsexpert deel aan de vMOP.

    • b. Aan een vergadering van het MOP en de vMOP neemt van elke overheid een delegatie deel.

    • c. De reis- en verblijfkosten voor deelname van een delegatie aan de vergaderingen komen ten laste van de overheid dat de delegatie heeft afgevaardigd.

  • 2. De delegaties worden gevormd door bijzondere vertegenwoordigers5 en middels bekrachtiging van dit Protocol aangewezen door de betrokken ministers.

  • 3. De leden van het MOP dragen zorg voor afstemming vooraf van te maken afspraken en het uitvoeren van gemaakte afspraken.

  • 4. Als leden van het MOP zijn aangewezen:

    • a. namens Aruba, de directeur Directie Scheepvaart,

    • b. namens Curaçao, de directeur Beleidsorganisatie Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, de sectordirecteur Verkeer en Vervoer van het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning en het Hoofd Scheepvaartinspectie voor Curaçao,

    • c. namens St. Maarten, de directeur van de directie Maritieme Zaken,

    • d. namens Nederland, de directeur van de directie Maritieme Zaken en de Hoofdinspecteur Nederlandse scheepvaartinspectie BES,

    Tevens zijn als deelnemer toegevoegd:

    • e. Namens het Koninkrijk der Nederlanden, de Directeur Generaal Luchtvaart en Maritiem, de Single Point of Contact voor IMSAS en de secretaris,

    • f. vertegenwoordiging van de eilanden Bonaire, St Eustatius en Saba.

  • 5. De leden van de vMOP zijn:

    • a. namens Aruba, een jurist van Directie Scheepvaart,

    • b. namens Curaçao, een nautisch en een juridisch adviseur van de Maritieme Autoriteit Curaçao en een juridisch adviseur van de Beleidsorganisatie Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning,

    • c. namens St. Maarten, een beleidsmedewerker en juridisch adviseur van de directie Maritieme Zaken,

    • d. namens Nederland, een beleidsmedewerker van de directie Maritieme Zaken, de Hoofdinspecteur Nederlandse scheepvaartinspectie BES,

    Tevens zijn als deelnemer toegevoegd:

    • e. de Single Point of Contact voor IMSAS, een juridisch adviseur, Auditteam KMA en de secretaris,

    • f. de vertegenwoordiging van de eilanden Bonaire, St Eustatius en Saba,

    • g. namens de Kustwacht, als adviseur en expert op gebied van maritieme handhaving: het Hoofd Rechtshandhaving & beleid en/of Hoofd Operaties,

    • h. Havenmeesters op basis van uitnodiging.

  • 6. Inhoudelijke deskundigen kunnen op verzoek van een van de leden en uitnodiging van het Secretariaat deelnemen.

  • 7. Indien een lid of deelnemer niet aanwezig kan zijn bij de vergadering, kan het lid een plaatsvervanger aanwijzen.

Artikel 3 Onderwerpen

Tot de onderwerpen waarover ingevolge artikel 1, eerste en vijfde lid, ten minste wordt overlegd en samengewerkt, behoren in elk geval:

  • a. aangelegenheden die samenhangen met de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van regelgeving ten aanzien van de van de verdragsrechtelijke afspraken voor zeeschepen die gerelateerd zijn aan veiligheid (safety) en navigatie van zeeschepen6,

  • b. aangelegenheden die samenhangen met de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van regelgeving ten aanzien van de verdragsrechtelijke afspraken voor zeeschepen die milieu gerelateerd zijn7,

  • c. aangelegenheden die samenhangen met de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van de regelgeving inzake de nationaliteit van zeeschepen,

  • d. aangelegenheden die samenhangen met de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van overige scheepvaart gerelateerde regelgeving van de landen,

  • e. aangelegenheden die samenhangen met overige aspecten van de scheepvaart,

  • f. aangelegenheden die samenhangen met de deelname van het Koninkrijk aan de besluitvorming inzake normen voor de scheepvaart op internationaal niveau,

  • g. afstemmen van inbreng van standpunten voor komende IMO vergaderingen en verzorgen van terugkoppeling van verleden IMO vergaderingen,

  • h. de uitwisseling van kennis en ervaring; de uitwisseling van personeel en het ter beschikking stellen van stageplaatsen,

  • i. de organisatie van en deelname aan trainingen en cursussen,

  • j. de voorbereiding door de landen op IMO- en interne audits,

  • k. het bevorderen van de samenwerking bij en het toezicht op de naleving en de handhaving van in de landen geldende normen,

  • l. de uitwisseling van kennis en ervaring met de Kustwacht (Maritieme handhaving en hulpverlening), Rijkswaterstaat (pollution response) en andere organisaties actief in de scheepvaart.

Artikel 4 Overlegstructuur en -frequentie

  • 1. Als voorzitter van een vergadering van het MOP wordt aangewezen de Directeur Generaal Luchtvaart en Maritiem.

  • 2. Het MOP kan de vMOP vragen om uitwerking en advies voor specifieke onderwerpen, eventueel in subwerkgroepen bestaande uit experts.

  • 3. Tijdens de vergadering bespreekt het MOP de werkzaamheden en de resultaten van de vMOP en stelt de benodigde acties, vervolgstappen en tijdsplanning vast.

  • 4. Als voorzitter van de vMOP wordt aangewezen de Single Point of Contact voor IMSAS namens het Koninkrijk.

  • 5. De voorzitter van de vMOP organiseert de taakverdeling, bewaakt de voortgang en draagt zorg voor voorbereiding van (besluitvorming in) het MOP.

  • 6. De voorzitters dragen, in persoon van de aangewezen secretaris vanuit het Koninkrijk, zorg voor de voorbereiding en verslaglegging van de vergadering en voor de vaststelling van de besluitenlijst van de vergadering. De besluitenlijst bevat monitoring van voortgang van het werkplan zoals beschreven in artikel 6 vierde lid en eventuele bijstelling door tussentijdse besluiten. Het verslag en de besluitenlijst worden uiterlijk een maand na de vergadering verzonden en vastgesteld in de eerstvolgende vergadering.

  • 7. De structuur van de overlegorganen binnen de KMA is weergegeven in bijlage 1.

  • 8. De vergaderingen van het MOP en de vMOP vinden viermaal per jaar plaats, en daarbij, indien mogelijk tenminste eenmaal per jaar in fysieke vorm, waarbij die fysieke vergadering zal plaats vinden op nader te bepalen locatie.

  • 9. Het Havenmeesteroverleg is tweemaal per jaar integraal onderdeel van de vMOP.

  • 10. Het Havenmeesteroverleg is primair gericht op uitwisseling van informatie en kennis op gebied van kust- en havenstaataangelegenheden, heeft daarnaast de functie van het identificeren en bediscussiëren van knelpunten met de mogelijkheid om aanbevelingen naar het MOP te doen.

  • 11. Het MOP stelt jaarlijks de vergaderdata voor het aankomende jaar vast, op de een na laatste vergadering van het lopende kalenderjaar.

  • 12. Indien wenselijk kunnen extra vergaderingen via videoconference worden belegd.

  • 13. De voorzitters kunnen, bij afwezigheid, een plaatsvervanger aanwijzen.

  • 14. Alle kosten die worden gemaakt in het kader van de organisatie van de vergadering van het MOP komen ten laste van het land wat als gastheer van de vergadering optreedt.

Artikel 5 Secretariaat

  • 1. De vergaderingen van het MOP en de vMOP worden ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat wordt ingevuld door een aangewezen beleidsmedewerker van de Directie Maritieme Zaken vanuit het Koninkrijk.

  • 3. Elke overheid wijst een contactpersoon aan die (eerste) aanspreekpunt voor en ondersteuning is voor het secretariaat.

  • 4. Het secretariaat draagt zorg voor voorbereiding, verslaglegging en verzending van stukken rondom vergaderingen.

Artikel 6 Opstellen Meerjarenplan, Werkplan, en Jaarverslag

  • 1. Eenmaal per 5 jaar stelt het MOP een strategisch meerjarenplan op. Het meerjarenplan geeft helder overzicht van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden per niveau en entiteit8, bevat de bouwstenen voor de Maritieme Strategie inclusief doelstellingen voor de middellange termijn.

  • 2. Het meerjarenplan behoeft voorafgaande goedkeuring van de verantwoordelijke bewindspersoon van de landen.

  • 3. Het MOP stelt jaarlijks op de laatste vergadering van het lopende kalenderjaar een werkplan vast voor de werkzaamheden in het daarop volgende kalenderjaar en een jaarverslag voor de werkzaamheden verricht in het afgelopen jaar.

  • 4. Het werkplan bevat een uitwerking van de doelstellingen uit de meerjarenplanning met specifieke beschrijving, meetbaar resultaat, haalbaar, realistisch, en tijdsplanning. De uitgewerkte en vastgestelde doelen worden elke vergadering met het doorlopen van de actiepuntenlijst en besluitenlijst gemonitord en indien nodig bijgestuurd middels het PDCA principe.

  • 5. De voorzitter van het MOP draagt zorg voor het opstellen van het werkplan, meerjarenplan en jaarverslag.

  • 6. Het werkplan en meerjarenplan wordt voorbereid in de vMOP.

  • 7. Instemming met het meerjarenplan borgt voldoende capaciteit en middelen per land voor uitvoering van het werkplan.

  • 9. De besluitenlijsten per kalenderjaar, zoals bedoeld in artikel 4, zesde lid, worden samen met het jaarverslag en het werkplan, ter kennisneming aangeboden aan de verantwoordelijke bewindspersonen van de landen.

Artikel 7 Algemene bepalingen en verantwoordelijkheden

  • 1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat van Nederland, de Minister belast met scheepvaartaangelegenheden van Aruba, de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning van Curaçao en de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van Sint Maarten, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het de uitvoering van dit samenwerkingsprotocol, het functioneren van de KMA en de uitvoering van het werkplan, meerjarenplan en in het MOP gemaakte afspraken.

  • 2. Een minister is verantwoordelijk voor de taken die binnen het samenwerkingsverband en de autonome Maritieme Administraties worden verricht.

  • 3. Elke minister informeert andere ministers tijdig en volledig over zaken die aard, inhoud en taakuitvoering in de KMA of het doel van de KMA kunnen beïnvloeden. Er vindt zo nodig met de andere ministers overleg plaats om ongewenste effecten voor de taakuitvoering in de KMA of met betrekking tot het doel van de KMA te voorkomen of te beperken.

  • 4. Elke minister is verantwoordelijk voor het vertalen van het toepasselijke beleid9 in duidelijke en uitvoerbare opdrachten ten behoeve van de nationale Maritieme Administratie en voor het daartoe beschikbaar stellen van kwalitatief en kwantitatief voldoende middelen en informatie.

  • 5. Elke minister neemt de exploitatie-uitgaven en investeringsuitgaven op in de begroting in de vorm van meerjarige reeksen op inzake de bekostiging van de Maritieme Administratie, ter uitvoering van de doelstellingen van de KMA.

Artikel 8 Evaluatie Protocol

  • 1. Vijf jaar na inwerkingtreding van dit Samenwerkingsprotocol wordt gezamenlijk een verslag opgesteld waarin de doeltreffendheid en effecten van dit protocol in de praktijk worden geëvalueerd.

  • 2. De onderwerpen voor het verslag evenals identificatie van verbeterpunten worden jaarlijks geïnventariseerd, door het secretariaat bijgehouden op een actiepuntenlijst en zijn onderdeel van het jaarverslag.

  • 3. Het verslag wordt ter kennisneming aangeboden aan de verantwoordelijke bewindspersonen.

Artikel 9 Wijziging Protocol

Dit Samenwerkingsprotocol kan na overeenstemming tussen Minister van Infrastructuur en Waterstaat van Nederland, de Minister belast met scheepvaartaangelegenheden van Aruba, de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning van Curaçao en de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van Sint Maarten worden gewijzigd of beëindigd.

Artikel 10 Inwerkingtreding Protocol

Dit Samenwerkingsprotocol treedt in werking met ingang van de dag van publicatie in de Staatscourant.

Artikel 11 Naam Protocol

Dit Samenwerkingsprotocol wordt aangehaald als: Samenwerkingsprotocol Koninkrijks Maritieme Administratie.

Artikel 12 Publicatie Protocol

Dit Samenwerkingsprotocol zal in de Staatscourant, de Landscourant van Aruba, de Landscourant van Curaçao en de Landscourant van Sint Maarten worden gepubliceerd.

15 maart 2021

Voor Aruba: De Minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector C.V.J. Romero

Voor Curaçao: De Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning Z.A.M. Jesus-Leito

Voor Nederland: De Minister van Infrastructuur en Waterstaat C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Voor Sint Maarten: De Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie L.N.L. de Weever

BIJLAGE 1: STRUCTUURMODELLEN OVERLEGFORA KONINKRIJKS MARITIEME ADMINISTRATIE

Maritiem Overleg Platform (stuurgroep)

Vertegenwoordiging kan zich (incl mandaat) laten vervangen

Ambtelijke voorbereidingsgroep

Havenmeesters zijn halfjaarlijks onderdeel van de ambtelijke voorbereidingsgroep cf art 4 lid 9


X Noot
1

Een Maritieme Administratie is de verzameling van entiteiten binnen een lidstaat die verantwoordelijk is voor de implementatie en uitvoering van de geratificeerde internationale verdragen op gebied van vlag-, kust-, en havenstaat.

X Noot
2

inclusief Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied

X Noot
3

International Member States Audit Scheme cf IMO Instruments Implementation (III) Code res. A.1067(28)

X Noot
4

artikel 36 uit Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

X Noot
5

cf artikel 37 eerste lid, en tweede lid, sub g uit Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

X Noot
6

ten minste [as amended]: SOLAS 1974, SOLAS PROTOCOL 1988, STCW 1978, LOAD LINES 1966 (LL 1966), LL 66 PROT 1988, TONNAGE 1969, COLREG 1972, MLC, SCV en CCSS

X Noot
7

ten minste [as amended]: MARPOL 73/78, MARPOL PROTOCOL 1997, Liability Conventions

X Noot
8

Elk van de overheden brengt duidelijk in kaart wie de betrokken en verantwoordelijke Ministeries / partijen zijn t.a.v. de geratificeerde IMO verdragen aangaande invulling, uitvoering, opvolging, inclusief evt. gedeelde verantwoordlijkheden.

X Noot
9

zoals beschreven in art 3.

Naar boven