De Minister voor Medische Zorg,
Gelet op artikel 2 van de Wet geneesmiddelenprijzen;
Besluit:
ARTIKEL I
In de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen vervallen de regels beginnend
met EU/1/07/405/013, EU/1/07/405/031, EU/1/07/405/032 en EU/1/07/405/033.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2021.
TOELICHTING
1. Inhoud regeling
Op grond van de Wet geneesmiddenprijzen (Wgp) zijn bij ministeriële regeling maximumprijzen
voor geneesmiddelen vastgesteld. De laatste reguliere wijziging van de Regeling maximumprijzen
geneesmiddelen (Rmg) zag op de 48e herijking van deze regeling, die op 1 april 2021 in werking is getreden.
Na publicatie van deze regeling heeft een eerder ontvangen zienswijze mij alsnog aanleiding
gegeven de vaststelling van de maximumprijs voor een specifiek geneesmiddel te heroverwegen.
Dit heeft geleid tot het intrekken van de maximumprijs, omdat in de eerdere berekening
een op de voor Noorwegen aangewezen prijslijst vermeld geneesmiddel was betrokken.
In Noorwegen is dit geneesmiddel niet meer in de handel, waardoor het geneesmiddel
nog maar voor één referentieland met een prijs is vermeld in de aangewezen prijslijst.
De Wgp bepaalt dat vaststelling van een maximumprijs achterwege moet blijven als voor
slechts één referentieland een prijs is vermeld in een aangewezen prijslijst.
2. Inwerkingtreding
Ingevolge het kabinetsbeleid op het gebied van vaste verandermomenten treedt een ministeriële
regeling in werking op een van de vier vaste momenten in het jaar en wordt de regeling
ten minste twee maanden daarvoor gepubliceerd. Hierop kunnen uitzonderingen worden
gemaakt, onder meer indien sprake is van reparatieregelgeving. Omdat hiervan in dit
geval sprake is, wordt afgeweken van de vaste verandermomenten.
3. Beroepsmogelijkheid
Degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij deze regeling tot wijziging van
de Rmg kan daartegen binnen zes weken na de dag waarop deze in de Staatscourant is
geplaatst, beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb),
te Den Haag. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en dient ten minste te bevatten
de naam en adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van het besluit
waartegen het beroep is gericht en de gronden waarop het beroep berust.
Van de indiener van een beroepschrift wordt griffierecht geheven. Nadere informatie
over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betalen wordt door de griffie
van het CBb verstrekt.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark