Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 14 mei 2021, IENW/BSK-2021/132547, tot wijziging van de Regeling vierde tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland en BES in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 5.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet luchtvaart en artikel 24 van de Luchtvaartwet BES;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling vierde tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland en BES in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het vervoer van de volgende personen die bij de toepassing van de Schengengrenscode (PbEU 2016, L77/1) zijn uitgezonderd van de overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking (PbEU 2020, L2081), geldende Schengen-inreisbeperkingen:

    • personen die om dwingende gezinsredenen reizen,

    • personen die om humanitaire redenen reizen.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘geldt tot 15 mei 2021, 00.01 uur plaatselijke tijd’ vervangen door ‘geldt tot 1 juni 2021, 00.01 uur plaatselijke tijd’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 mei 2021, 00.00 uur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en mededeling daarvan wordt gedaan door de verlener van luchtverkeersdiensten door middel van luchtvaartpublicaties zijnde Notice to Airmen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling vierde tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland en BES in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt (hierna: de regeling). De regeling is vastgesteld om de instroom in Europees Nederland, Bonaire, Sint Eustatius en Saba van mensen die mogelijk het virus bij zich dragen dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, zoveel mogelijk te beperken.

Om te beoordelen of verlenging van de huidige vliegverboden noodzakelijk is, is het RIVM gevraagd om op basis van de epidemiologische situatie in de landen waarvoor het vliegverbod geldt advies uit te brengen. In het advies geeft het RIVM aan dat het OMT in zijn 110e advies d.d. 26 april heeft gesteld dat het belangrijk is dat reizigers zich strikt aan de geldende generieke maatregelen houden: zich laten testen voor vertrek naar Nederland, een antigeentest vlak voor boarden, niet reizen bij een positief testresultaat, onverwijld in quarantaine gaan bij aankomst in Nederland en zich laten testen op dag 5 (en altijd, ook in latere fase, bij klachten). Er zijn aanwijzingen dat de opvolging van het dringende quarantaineadvies op dit moment slecht wordt nageleefd en dat weinig reizigers uit hoog-risicolanden in quarantaine gaan en zich na dag 5 laten testen. De bovengenoemde bundel van maatregelen geeft de beste garantie dat virusvarianten uit het buiten-EU-buitenland niet worden geïntroduceerd of in ieder geval geen kans krijgen om zich verder te verspreiden in Nederland.

In aansluiting op het eerdere advies van het RIVM d.d. 29 april 2021 omtrent vliegverboden, wordt geadviseerd om zolang quarantaineadviezen slecht worden nageleefd en een goed gemonitorde verplichte quarantaine voor reizigers uit landen waar zorgelijke virusvarianten veel voorkomen niet is gerealiseerd, de geldende vliegverboden te handhaven. Dit betreft dus de landen India, Zuid-Afrika, Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Frans-Guyana, Guyana, Panama, Paraguay, Peru, Suriname, Uruguay en Venezuela.

Daarnaast is in de praktijk bij de uitvoering van het vliegverbod gebleken dat het verbod onevenredig zware gevolgen heeft voor personen die als gevolg van schrijnende omstandigheden een dringende behoefte hebben om Nederland in te reizen. Het gaat om personen die om zwaarwegende familieredenen, zoals het bezoeken van een begrafenis of van terminaal zieke familieleden in de eerste of tweede graad, dan wel om andere zwaarwegende redenen Nederland moeten aandoen.

Personen uit derde landen die om dwingende gezinsredenen of om andere humanitaire redenen reizen, zijn bij de toepassing van de Schengengrenscode (PbEU 2016, L77/1) ingevolge Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU (PbEU 2020, L2081) wel uitgezonderd van de Schengen-inreisbeperkingen.

Op basis van het advies van het RIVM en gelet op voorgaande, heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht de vliegverboden te verlengen tot 1 juni 2021, 00.01 uur plaatselijke tijd en de uitzonderingen op het vliegverbod uit te breiden met het vervoer van personen die om dwingende gezinsredenen dan wel om humanitaire redenen reizen, als bedoeld in bijlage II, punten vii en ix, van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU (PbEU 2020, L2081).

Het betreft vooral visumplichtige personen waarvan het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft bepaald dat een van deze gronden op hen van toepassing is, dan wel niet-visumplichtige personen waarvan de Immigratie- en Naturalisatiedienst met het oog op de Schengengrenscode heeft geadviseerd dat deze op een van deze gronden uitgezonderd zijn van de Schengen-inreisbeperkingen.

Onderhavige regeling is via een Notice to Airmen (NOTAM) bekendgemaakt en is in de Staatscourant gepubliceerd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven