De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 5.10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet luchtvaart en artikel 24
van de Luchtvaartwet BES;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Regeling vierde tijdelijk verbod burgerluchtverkeer luchtruim Nederland en BES
in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. het vervoer van de volgende personen die bij de toepassing van de Schengengrenscode
(PbEU 2016, L77/1) zijn uitgezonderd van de overeenkomstig Aanbeveling (EU) 2020/912
van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking van
niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking (PbEU
2020, L2081), geldende Schengen-inreisbeperkingen:
B
In artikel 3, tweede lid, wordt ‘geldt tot 15 mei 2021, 00.01 uur plaatselijke tijd’
vervangen door ‘geldt tot 1 juni 2021, 00.01 uur plaatselijke tijd’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 mei 2021, 00.00 uur.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
TOELICHTING
Onderhavige regeling wijzigt de Regeling vierde tijdelijk verbod burgerluchtverkeer
luchtruim Nederland en BES in verband met het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt
(hierna: de regeling). De regeling is vastgesteld om de instroom in Europees Nederland,
Bonaire, Sint Eustatius en Saba van mensen die mogelijk het virus bij zich dragen
dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, zoveel mogelijk te beperken.
Om te beoordelen of verlenging van de huidige vliegverboden noodzakelijk is, is het
RIVM gevraagd om op basis van de epidemiologische situatie in de landen waarvoor het
vliegverbod geldt advies uit te brengen. In het advies geeft het RIVM aan dat het
OMT in zijn 110e advies d.d. 26 april heeft gesteld dat het belangrijk is dat reizigers
zich strikt aan de geldende generieke maatregelen houden: zich laten testen voor vertrek
naar Nederland, een antigeentest vlak voor boarden, niet reizen bij een positief testresultaat,
onverwijld in quarantaine gaan bij aankomst in Nederland en zich laten testen op dag
5 (en altijd, ook in latere fase, bij klachten). Er zijn aanwijzingen dat de opvolging
van het dringende quarantaineadvies op dit moment slecht wordt nageleefd en dat weinig
reizigers uit hoog-risicolanden in quarantaine gaan en zich na dag 5 laten testen.
De bovengenoemde bundel van maatregelen geeft de beste garantie dat virusvarianten
uit het buiten-EU-buitenland niet worden geïntroduceerd of in ieder geval geen kans
krijgen om zich verder te verspreiden in Nederland.
In aansluiting op het eerdere advies van het RIVM d.d. 29 april 2021 omtrent vliegverboden,
wordt geadviseerd om zolang quarantaineadviezen slecht worden nageleefd en een goed
gemonitorde verplichte quarantaine voor reizigers uit landen waar zorgelijke virusvarianten
veel voorkomen niet is gerealiseerd, de geldende vliegverboden te handhaven. Dit betreft
dus de landen India, Zuid-Afrika, Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia,
Dominicaanse Republiek, Ecuador, Frans-Guyana, Guyana, Panama, Paraguay, Peru, Suriname,
Uruguay en Venezuela.
Daarnaast is in de praktijk bij de uitvoering van het vliegverbod gebleken dat het
verbod onevenredig zware gevolgen heeft voor personen die als gevolg van schrijnende
omstandigheden een dringende behoefte hebben om Nederland in te reizen. Het gaat om
personen die om zwaarwegende familieredenen, zoals het bezoeken van een begrafenis
of van terminaal zieke familieleden in de eerste of tweede graad, dan wel om andere
zwaarwegende redenen Nederland moeten aandoen.
Personen uit derde landen die om dwingende gezinsredenen of om andere humanitaire
redenen reizen, zijn bij de toepassing van de Schengengrenscode (PbEU 2016, L77/1)
ingevolge Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 2020
over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU (PbEU 2020, L2081)
wel uitgezonderd van de Schengen-inreisbeperkingen.
Op basis van het advies van het RIVM en gelet op voorgaande, heeft de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht de vliegverboden te verlengen tot 1 juni
2021, 00.01 uur plaatselijke tijd en de uitzonderingen op het vliegverbod uit te breiden
met het vervoer van personen die om dwingende gezinsredenen dan wel om humanitaire
redenen reizen, als bedoeld in bijlage II, punten vii en ix, van Aanbeveling (EU)
2020/912 van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 2020 over de tijdelijke beperking
van niet-essentiële reizen naar de EU (PbEU 2020, L2081).
Het betreft vooral visumplichtige personen waarvan het ministerie van Buitenlandse
Zaken heeft bepaald dat een van deze gronden op hen van toepassing is, dan wel niet-visumplichtige
personen waarvan de Immigratie- en Naturalisatiedienst met het oog op de Schengengrenscode
heeft geadviseerd dat deze op een van deze gronden uitgezonderd zijn van de Schengen-inreisbeperkingen.
Onderhavige regeling is via een Notice to Airmen (NOTAM) bekendgemaakt en is in de
Staatscourant gepubliceerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga