Mededeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 januari 2021, 2021-0000004037, over gewijzigde bedragen in artikel 475da, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 475da, achtste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

Deelt mede:

De beslagvrije voet in artikel 475da, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bedragen:

  • a. voor een alleenstaande: € 1.661,40;

  • b. voor een alleenstaande ouder: € 1.779,52;

  • c. voor gehuwden zonder kinderen: € 2.199,34;

  • d. voor gehuwden met een of meer kinderen: € 2.317,45.

Deze mededeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 januari 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

TOELICHTING

Per 1 januari 2021 zijn de bedragen voor de beslagvrije voet herzien. Zoals is opgenomen in artikel 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden deze bedragen berekend aan de hand van de verschillende normwaarden uit de Participatiewet, de Wet op de zorgtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en de Wet op het kindgebonden budget. In deze mededeling zijn de nieuwe bedragen gepubliceerd, zoals voorgeschreven door het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Naar boven