Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 mei 2021, kenmerk 2350302-1007514-OBP, houdende de vaststelling van het Organisatiebesluit VWS 2021

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALING

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. ministerie:

het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. ressorteren:

vallend onder het gezagsbereik van de genoemde functionaris.

HOOFDSTUK 2. HOOFDSTRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE

Artikel 2

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a. de Algemene Leiding;

  • b. het Directoraat-Generaal Volksgezondheid (DGV);

  • c. het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ);

  • d. het Directoraat-Generaal Langdurige zorg (DGLZ);

  • e. de (staf-)directies;

  • f. de diensten en instellingen;

  • g. de secretariaten van raden en commissies.

HOOFDSTUK 3. ALGEMENE LEIDING

Artikel 3

  • 1. De Algemene Leiding ressorteert onder de minister.

  • 2. De Algemene Leiding bestaat uit:

    • a. de Secretaris-Generaal (SG);

      Onder de SG ressorteren de volgende onderdelen:

      • 1. Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ);

      • 2. de directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt (MEVA);

      • 3. de directie Financieel-Economische Zaken (FEZ);

      • 4. de programmadirectie Zorg en Jeugd in Caribisch Nederland (ZJCN);

      • 5. het programma Innovatie en Zorgvernieuwing (IenZ);

      • 6. het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT).

    • b. de plaatsvervangend Secretaris-Generaal (pSG);

      De pSG is belast met de interne organisatie en het beheer van het ministerie en vervangt de SG bij diens afwezigheid. Onder de pSG ressorteren de volgende onderdelen:

      • 1. de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken (BPZ);

      • 2. de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel (OBP);

      • 3. de directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ);

      • 4. de directie Communicatie (DCo);

      • 5. de directie Informatiebeleid-CIO (DI/CIO);

      • 6. de directie Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies (ESTT);

      • 7. het programma PGB;

      • 8. het programma Nafase COVID-19.

    • c. de Directeur-Generaal Volksgezondheid (DGV);

      Onder de DGV ressorteren de volgende onderdelen:

      • 1. de plaatsvervangend DG COVID 19 (PDG COVID 19) (tijdelijk);

      • 2. de directie Publieke Gezondheid (PG);

      • 3. de directie Sport (S);

      • 4. de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP);

      • 5. de directie Internationale Zaken (IZ);

      • 6. de programmadirectie COVID-19;

    • d. de Directeur-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ);

      Onder de DGCZ ressorteren de volgende onderdelen:

      • 1. de directie Curatieve Zorg (CZ);

      • 2. de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT);

      • 3. de directie Patiënt en Zorgordening (PZo);

      • 4. het programma Duurzame Zorg.

    • e. de Directeur-Generaal Langdurige Zorg (DGLZ).

      Onder de DGLZ ressorteren de volgende onderdelen:

      • 1. de directie Langdurige Zorg (LZ);

      • 2. de directie Zorgverzekeringen (Z);

      • 3. de directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO);

      • 4. de directie Jeugd (DJ).

Artikel 4

De volgende diensten en instellingen ressorteren onder de pSG:

  • 1. de baten-lastendienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);

  • 2. de baten-lastendienst agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG);

  • 3. de baten-lastendienst CIBG;

  • 4. de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I);

  • 5. de Dienst Testen (DT);

  • 6. het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Artikel 5

De volgende secretariaten van raden en commissies maken deel uit van het Ministerie.

Onder de pSG ressorteren:

  • 1. het secretariaat van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS);

  • 2. het secretariaat van de Gezondheidsraad (GR);

  • 3. het secretariaat van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO);

  • 4. het secretariaat van de Nederlandse Sportraad (NLsportraad).

Artikel 6

  • 1. Het RIVM, het Directoraat-Generaal Volksgezondheid, het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg en het Directoraat-Generaal Langdurige Zorg ressorteren onder een Directeur-Generaal.

  • 2. De IGJ staat onder leiding van een Inspecteur-Generaal.

  • 3. De directies, de stafdirecties, DUS-I, het agentschap CBG, CIBG en SCP staan onder leiding van een directeur.

  • 4. De dienst Testen staat onder leiding van een hoofd van dienst.

  • 5. De programma’s staan onder leiding van een programmamanager of programmadirecteur.

HOOFDSTUK 4 SECRETARIS GENERAAL

Artikel 7

Onder de SG ressorteren de volgende onderdelen:

  • a. de directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt (MEVA);

  • b. de directie Financieel Economische Zaken (FEZ);

  • c. het programma Zorg en Jeugd in Caribisch Nederland (ZJCN);

  • d. het programma Innovatie en Zorgvernieuwing (IenZ);

  • e. het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT).

Artikel 8

De directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsmarkt bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Algemeen Economische Beleid;

  • b. Arbeidsmarkt;

  • c. Beroepen;

  • d. Opleidingen, beleidsadvies en financiën.

Artikel 9

De directie Financieel-Economische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Beleidstoetsing en Advies;

  • b. Budgettaire Zaken;

  • c. Ontwikkeling Financieel Beleid en Beheer.

Artikel 10

Het programma Zorg en Jeugd in Caribisch Nederland bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Expertise en Bedrijfsvoering;

  • b. Zorg;

  • c. Jeugdzorg;

  • d. Beleid en Accountmanagement.

HOOFDSTUK 5. DE PLAATSVERVANGEND SECRETARIS GENERAAL

Artikel 11

Onder de pSG ressorteren de volgende onderdelen:

  • a. de directie Bestuurlijke en Politieke Zaken (BPZ);

  • b. de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel (OBP);

  • c. de directie Informatiebeleid-CIO (DI/CIO);

  • d. de directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ);

  • e. de directie Communicatie (DCo);

  • f. de directie Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies (ESTT);

  • g. het programma PGB;

  • h. het programma Nafase COVID-19.

Artikel 12

De directie Bestuurlijke en Politieke Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Bestuurlijke Politieke Advisering;

  • b. Logistiek, Kabinet en Secretariaat;

  • c. Concernsturing;

  • d. Stukkenstroom.

Artikel 13

De directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Bedrijfsbureau;

  • b. Afdeling Personeel en Organisatie;

  • c. Afdeling Bedrijfsvoering;

  • d. Afdeling CIO Kern en Informatiemanagement;

  • e. Afdeling VWS Flex.

Artikel 14

De directie Informatiebeleid-CIO bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Cluster iStaf;

  • b. Cluster iBeleid team A;

  • c. Cluster iBeleid team B;

  • d. Cluster iAdvies en Toetsing;

  • e. Bureau Informatieberaad;

  • f. Programma Realisatie Digitale Ondersteuning.

Artikel 15

De directie Communicatie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Media en Optredens;

  • b. Strategie en Onderzoek;

  • c. Monitoring en Webcare.

Artikel 16

De directie Wetgeving en Juridische Zaken staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 17

De directie Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges en Toetsingscommissies bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. EST (Eenheid Secretariaten Tuchtcolleges);

  • b. RTE (Regionale Toetsingscommissies Euthanasie).

HOOFDSTUK 6. DIRECTORAAT-GENERAAL VOLKSGEZONDHEID

Artikel 18

Het Directoraat-Generaal Volksgezondheid (DGV) bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. de plaatsvervangend DG COVID-19 (PDG COVID-19) (tijdelijk)

  • b. de directie Publieke Gezondheid (PG);

  • c. de directie Sport (S);

  • d. de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP);

  • e. de directie Internationale Zaken (IZ);

  • f. de programmadirectie COVID-19.

Artikel 19

De directie Publieke Gezondheid bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Financieel Beleid en Ethiek;

  • b. Crisisbeheersing en Infectieziekten;

  • c. Openbare en Jeugdgezondheidszorg.

Artikel 20

De directie Sport staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 21

De directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 22

De directie Internationale Zaken staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

HOOFDSTUK 7. DIRECTORAAT-GENERAAL CURATIEVE ZORG

Artikel 23

Het Directoraat-Generaal Curatieve Zorg (DGCZ) bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. de directie Curatieve Zorg (CZ);

  • b. de directie Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT);

  • c. de directie Patiënt en Zorgordening (PZo);

  • d. het programma Duurzame Zorg.

Artikel 24

De directie Curatieve Zorg staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 25

De directie Geneesmiddelen en Medische Technologie staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 26

De directie Patiënt en Zorgordening staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

HOOFDSTUK 8. DIRECTORAAT-GENERAAL LANGDURIGE ZORG

Artikel 27

Het Directoraat-Generaal Langdurige Zorg (DGLZ) bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. de directie Langdurige Zorg (LZ);

  • b. de directie Zorgverzekeringen (Z);

  • c. de directie Maatschappelijke Ondersteuning (DMO);

  • d. de directie Jeugd (DJ).

Artikel 28

De directie Langdurige Zorg bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Kwaliteitsbeleid Zorginstellingen;

  • b. Sturing, financiering en informatie;

  • c. Toegang;

  • d. Financieel Advies en Beleidsondersteuning;

  • e. Thuis in het verpleeghuis.

Artikel 29

De directie Zorgverzekeringen staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 30

De directie Maatschappelijke Ondersteuning staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

Artikel 31

De directie Jeugd staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de directie.

De Jeugdautoriteit ressorteert onder de directie Jeugd.

HOOFDSTUK 9. DE DIENSTEN EN INSTELLINGEN

Artikel 32

Het agentschap College Beoordeling Geneesmiddelen bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. Regulatoir Informatie Centrum - Casemanagement/Implementatie;

  • 2. Regulatoir Informatie Centrum – Dataverkeer;

  • 3. Farmaco Therapeutische-groep I;

  • 4. Farmaco Therapeutische-groep II;

  • 5. Farmaco Therapeutische-groep III;

  • 6. Farmaco Therapeutische-groep IV;

  • 7. Afdeling Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen;

  • 8. Bureau Diergeneesmiddelen;

  • 9. Geneesmiddelenbewaking;

  • 10. Kwaliteit;

  • 11. Farmacologie, Toxicologie en Kinetiek;

  • 12. Afdeling Bestuurlijke Regulatoire & Internationale Zaken;

  • 13. Tijdelijke Werkorganisatie;

  • 14. Programmabureau Wetenschap;

  • 15. Programma Goed Gebruik;

  • 16. Afdeling Communicatie;

  • 17. Afdeling Informatievoorziening;

  • 18. Afdeling Financiën, Kwaliteit en Control;

  • 19. Afdeling HRM en Opleidingen;

  • 20. Afdeling Managementondersteuning.

Artikel 33

Het CIBG bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. Stafafdeling Bestuurlijke- en Juridische Zaken;

  • 2. Afdeling Account- en Projectmanagement;

  • 3. COO; onder de COO vallen de volgende afdelingen:

    • a. Registers en Knooppunten 1;

    • b. Registers en Knooppunten 2;

    • c. Registers en Knooppunten 3;

    • d. Registers en Knooppunten 4;

    • e. Klant & Communicatie.

  • 4. CIO; onder de CIO vallen de volgende afdelingen:

    • a. CIO Office;

    • b. Functioneel Beheer;

    • c. Delivery;

    • d. Applicatie en service management.

  • 5. CFO; onder de CFO vallen de volgende afdelingen:

    • a. Financiën;

    • b. HRM en Opleidingen;

    • c. Control;

    • d. Inkoop en CLM;

    • e. Facilitaire zaken.

Artikel 34

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd staat onder leiding van een inspecteur-generaal (IG).

  • 1. Onder de IG ressorteren:

    • a. de Hoofdinspecteurs die belast zijn met bepaalde gebieden van de zorg en tevens aangewezen kunnen worden als plaatsvervangend IG:

      • 1°. de Hoofdinspecteur Cure en GMT;

      • 2°. de Hoofdinspecteur Maatschappelijke Zorg en Jeugd;

      • 3°. de Project Hoofdinspecteur Front-office.

    • b. de directeur Beleid, Juridische Zaken, Communicatie en Bureau Opsporing en Boetes;

    • c. de directeur Bedrijfsvoering;

    • d. de Programmadirecteur Toezicht Sociaal Domein.

  • 2. Onder de Hoofdinspecteur Cure en GMT ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Medisch Specialistische Zorg 1;

    • b. Medisch Specialistische Zorg 2;

    • c. Medische Technologie;

    • d. Eerstelijnszorg 1;

    • e. Eerstelijnszorg 2;

    • f. Farmaceutische Producten.

  • 3. Onder de Hoofdinspecteur Jeugd en Maatschappelijke Zorg ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Jeugd 1;

    • b. Jeugd 2;

    • c. Geestelijke Gezondheidszorg;

    • d. Gehandicaptenzorg en Zorg voor Asielzoekers en Justitiabelen;

    • e. Netwerkzorg en Preventie.

  • 4. Onder de Project Hoofdinspecteur ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Landelijk Meldpunt Zorg;

    • b. Meldpunt;

    • c. Administratie en Digitale informatie voorziening.

  • 5. Onder de directeur Beleid, Juridische Zaken, Communicatie en Bureau Opsporing en Boetes ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Bestuursondersteuning, Beleid en Strategie;

    • b. Juridische Zaken;

    • c. Communicatie;

    • d. Bureau Opsporing en Boetes.

  • 6. Onder de directeur Bedrijfsvoering ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Financiën, Kwaliteit en Control;

    • b. Personeel en Organisatie;

    • c. Risicodetectie en Ontwikkeling;

    • d. Informatie en ICT;

    • e. Facilitaire Management Ondersteuning.

Artikel 35

De baten-lastendienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu staat onder leiding van een Directeur-Generaal (DG). De Chief Financial Officer (CFO) is tevens plaatsvervangend Directeur-Generaal (pDG) en is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering.

  • 1. Onder de DG ressorteren:

    • a. de CFO/pDG;

    • b. de directeur Volksgezondheid en Zorg;

    • c. de directeur Centrum Infectieziektebestrijding;

    • d. de directeur Milieu en Veiligheid;

    • e. de stafeenheid Bureau Directieraad.

  • 2. Onder de pDG ressorteren:

    • a. de stafeenheid Communicatie en Documentaire Informatievoorziening;

    • b. de stafeenheid Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel;

    • c. de stafeenheid Finance, Compliance en Control;

    • d. de Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s;

    • e. het Shared Service Centrum Campus;

    • f. het Projectbureau Nieuwe Huisvesting RIVM.

  • 3. Onder de directeur Volksgezondheid en Zorg ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Centrum Gezondheid en Maatschappij;

    • b. Centrum Gezondheidsbescherming;

    • c. Centrum Voeding, Preventie en Zorg;

    • d. Centrum voor Bevolkingsonderzoek.

  • 4. Onder de directeur Centrum Infectieziektebestrijding ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Centrum Epidemiologie en Surveillance van Infectieziekten;

    • b. Centrum Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding;

    • c. Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en Laboratorium Surveillance;

    • d. Centrum Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie;

    • e. Centrum Immunologie van Infectieziekten en Vaccins.

  • 5. Onder de directeur Milieu en Veiligheid ressorteren de volgende onderdelen:

    • a. Centrum Veiligheid van Stoffen en Producten;

    • b. Centrum Duurzaamheid, Milieu en Gezondheid;

    • c. Centrum Milieukwaliteit;

    • d. Centrum Veiligheid.

Artikel 36

De Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen staat onder leiding van een collegiaal managementteam. Onder eindverantwoordelijkheid van de directeur stuurt het managementteam op de koers, prioritaire thema’s, flexibele inzet van medewerkers en organisatie van de dienst.

Artikel 37

De Dienst Testen staat onder leiding van een directeur. Onder de directeur van Dienst Testen ressorteren teams, ieder team met een eigen manager.

Artikel 38

Het Sociaal en Cultureel Planbureau staat onder leiding van een directeur.

Het Planbureau werkt met een flexibele programmastructuur en kent daarnaast de volgende vaste onderdelen:

  • a. Afdeling Bedrijfsvoering;

  • b. Afdeling Methodologie;

  • c. Afdeling Communicatie.

HOOFDSTUK 10. DE SECRETARIATEN VAN DE RADEN EN COMMISSIES

Artikel 39

Het secretariaat van de Gezondheidsraad staat onder leiding van de Algemeen Secretaris en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Wetenschappelijke staf team 1;

  • b. Wetenschappelijke staf team 2;

  • c. Bedrijfsvoering;

  • d. Communicatie en Redactie.

Artikel 40

Het secretariaat van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving staat onder leiding van een Directeur/Algemeen secretaris.

Artikel 41

Het Secretariaat van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek staat onder leiding van een Algemeen Secretaris en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Bedrijfsvoering;

  • b. Landelijk Bureau;

  • c. Bureau CCMO.

Artikel 42

Het Secretariaat van de Nederlandse Sportraad staat onder leiding van een Algemeen Secretaris.

Artikel 43

Het secretariaat van de Commissie Genetische Modificatie staat onder leiding van een secretaris en is ambtelijk ondergebracht bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

HOOFDSTUK 11. SLOTBEPALINGEN

Artikel 44

De directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel is belast met het beheer van dit besluit.

Artikel 45

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2021.

  • 2. Het Organisatiebesluit VWS 2018, wordt ingetrokken.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit VWS 2021.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

1. Algemeen

Er hebben zich sinds het Organisatiebesluit 2018 wijzigingen voorgedaan in de VWS-organisatie. De wijzigingen hebben betrekking op de inrichting van het ministerie, waaronder de wijziging van de portefeuilleverdeling in de Bestuursraad, en de naamgeving en/of de structuur van enkele directies, raden en instellingen.

Artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011 van 20 januari 2011 (Staatsblad 2011 18), schrijft voor dat Onze Ministers de organisatie en formatie van hun ministerie vast stellen. Met het vaststellen van het onderhavige organisatiebesluit geeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hieraan gevolg.

2. Hoofdstuksgewijs

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 is onder andere vastgelegd wat onder ressorteren wordt verstaan: vallend onder het gezagsbereik van de genoemde functionaris. Dit laat natuurlijk onverlet dat de Secretaris-Generaal eindverantwoordelijk blijft, zoals geregeld in het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, Stb. 1988, 499, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal.

Hoofdstuk 2

In artikel 2 is de hoofdstructuur van het ministerie beschreven met inbegrip van de diensten en instellingen en de secretariaten van raden en commissies.

Project- of programmaorganisaties waaraan ambtenaren vanuit hun eigen directie deelnemen en die meer het karakter hebben van een samenwerkingsverband zijn niet opgenomen in het organisatiebesluit. Project- en programmaorganisaties die werken met speciaal daarvoor aangetrokken of vrijgesteld personeel en die niet zijn ingebed in de organisatie van een bestaande directie zijn wel opgenomen in het organisatiebesluit. Bij de instelling van deze organisaties wordt steeds bepaald wie als bevoegd gezag wordt aangemerkt.

Hoofdstuk 3

In artikel 3 is de verantwoordelijkheidsverdeling binnen de algemene leiding aangegeven. Bepaald is dat een SG/pSG/DG inhoudelijk verantwoordelijk is voor een beleidsdomein en beheersmatig voor een aantal onderdelen (directies, diensten) voor zover die behoren tot zijn werkterrein. Het beleidsdomein en de beheersmatige verantwoordelijkheid van een DG vallen niet geheel samen. Diverse directies binnen het ministerie leveren namelijk een bijdrage aan meerdere beleidsdomeinen.

In de Mandaatregeling VWS en de Volmachtregeling VWS zijn de bevoegdheden van de in dit besluit opgenomen functionarissen nader geregeld.

Voor personele aangelegenheden zijn de bevoegdheden geregeld in de Volmachtregeling personele aangelegenheden VWS 2019.

Hoofdstuk 4 en verder

De organisatiestructuur van het ministerie is vastgelegd tot en met de eerste organisatorische laag onder de directeur. Voor de (staf-)directies, diensten, instellingen en secretariaten van raden en commissies is aangegeven uit welke onderdelen ze bestaan.

In de organisatie- en formatierapporten zijn de taken van de respectievelijke onderdelen opgenomen.

Hoofdstuk 10

De verantwoordelijkheid van de directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel voor het beheer (onder meer het actueel houden) van dit besluit vloeit voort uit diens werkterrein. De directeur moet steeds beschikken over de actuele gegevens over de organisatie-inrichting van de verschillende dienstonderdelen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven