Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2021, 23462 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2021, 23462 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 120, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel 85a, eerste lid, van de WVO of aanvullende middelen als bedoeld in artikel 2.2.3, eerste lid, onder a van de WEB;
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WEC of artikel 1 van de WVO;
bijzondere bekostiging als bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WEC;
een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f, van de WVO;
school, dan wel instelling voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor zover dit de afdeling voor voortgezet speciaal onderwijs betreft als bedoeld in artikel 1 van de WEC;
Wet op de expertisecentra;
Wet op het voortgezet onderwijs;
Wet educatie en beroepsonderwijs.
1. Voor het schooljaar 2020–2021 ontvangt het bevoegd gezag van een school voor voortgezet speciaal onderwijs bijzondere bekostiging.
2. De bijzondere bekostiging bedraagt € 14,96 per leerling.
3. Het leerlingenaantal wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 9 van het Besluit bekostiging WEC, voor zover het leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs betreft.
4. De bijzondere bekostiging die het bevoegd gezag voor een school als bedoeld in het eerste lid ontvangt, wordt bepaald door het in het derde lid bedoelde leerlingenaantal van die school te vermenigvuldigen met het in het tweede lid genoemde bedrag per leerling.
5. Artikel 143 van de WEC is van overeenkomstige toepassing.
1. Voor het jaar 2021 ontvangt het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs aanvullende bekostiging praktijkonderwijs.
2. De aanvullende bekostiging bedraagt € 14,96 per leerling.
3. Het leerlingenaantal wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 7 en 7a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit WVO op teldatum 1 oktober 2019.
4. De aanvullende bekostiging praktijkonderwijs die het bevoegd gezag voor een school als bedoeld in het eerste lid ontvangt, wordt bepaald door het in het derde lid bedoelde leerlingenaantal van die school te vermenigvuldigen met het in het tweede lid genoemde bedrag per leerling.
5. Artikel 99 van de WVO is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aanvullende bekostiging praktijkonderwijs zowel kan worden aangewend voor voorzieningen in de huisvesting, als voor personeels- of exploitatiekosten.
1. De minister stelt de bekostiging, bedoeld in de artikelen 2 en 3, uiterlijk in juni 2021 ambtshalve vast.
2. De minister betaalt het bedrag van bekostiging ineens uiterlijk in juni 2021.
De besteding van de bijzondere en aanvullende bekostiging op grond van deze regeling wordt verantwoord in de jaarverslaglegging overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
In verband met de uitbraak van COVID-19 is er in augustus 2020 in totaal € 350 miljoen beschikbaar gekomen voor kwetsbare schoolverlaters.1 Voor leerlingen op het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en leerlingen op het praktijkonderwijs (pro) is er ook budget beschikbaar gesteld om de arbeidsmarktpositie van een deel van de leerlingen te versterken. Scholen ontvangen hiervoor per pro- of vso-leerling een bedrag.
Omdat de bekostiging ambtshalve wordt bepaald op basis van reeds beschikbare gegevens en er ook geen extra verantwoordingsvoorschriften zijn, leidt deze regeling niet tot extra administratieve lasten.
Voor het bepalen van de bijzondere bekostiging vso wordt uitgegaan van de leerlingaantallen op 1 oktober 2019. Deze teldatum wordt ook gehanteerd voor de bekostiging voor schooljaar 2020–2021 en sluit dus aan op de periode waar het budget voor bedoeld is. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 143 van de WEC is er sprake van een subsidie als bedoeld in artikel 9.1, derde lid, onder c, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
Het betreft hier het aantal leerlingen op 1 oktober 2019, aangezien dit een door de accountant gevalideerde telling betreft en aansluit op de leerlingenaantallen die voor het vso worden gehanteerd. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 99 van de WVO is er sprake van een subsidie als bedoeld in artikel 9.1, derde lid, onder c, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
Tevens kan aan de rijksbijdrage op grond van artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met bijzondere omstandigheden die in redelijkheid niet door de instelling binnen de rijksbijdrage voor het betreffende bekostigingsjaar of binnen de normale bedrijfsvoering kunnen worden opgevangen, een bedrag voor aanvullende bekostiging praktijkonderwijs worden toegevoegd. Dit betreft een bedrag voor een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid onderdeel b van de WEB.
De middelen worden toegevoegd aan de lumpsum van de scholen en vereisen geen aparte verantwoording.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-23462.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.