Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 januari 2021, 2020-0000175051, tot wijziging van de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met het bepalen van de hoogte van de uitvoeringskosten voor bijstandsverlening op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling aangevraagd vanaf 1 oktober 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4a, eerste lid, van de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers vervalt ‘voor aanvragen voor bijstand ingediend voor 1 oktober 2020’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 januari 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van 't Wout

TOELICHTING

Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor de kosten die zij maken om de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) uit te voeren. Voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Tozo een vast bedrag per besluit op een aanvraag. Met onderhavige regeling zijn de vergoedingsbedragen vastgesteld voor de uitvoering van Tozo 3 en 4, dat wil zeggen voor bijstandsaanvragen ingediend vanaf 1 oktober 2020. Gemeenten ontvangen voor de uitvoering van Tozo 3 en Tozo 4 een vergoeding van € 450,– per besluit op een aanvraag levensonderhoud en een vergoeding van € 800,– per besluit op een aanvraag bedrijfskapitaal. Deze vergoedingsbedragen zijn gelijk aan de vergoedingsbedragen zoals deze eerder zijn vastgesteld voor Tozo 1 en Tozo 2, dat wil zeggen voor bijstandsaanvragen ingediend voor 1 oktober 2020.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van 't Wout

Naar boven