Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2021, 2021-0000071289, tot wijziging van de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden in verband met de vaststelling van subsidieplafonds, verlenging van het tweede tijdvak alsmede enkele andere wijzigingen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2, 3, eerste en derde lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden de volgende begrippen in de alfabetische volgorde ingevoegd:

BSN:

nummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

btw:

omzetbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de omzetbelasting 1968;

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste zin wordt ‘1 juni 2021 tot en met 30 juni 2021’ vervangen door ‘1 juni 2021 9.00 uur tot en met 30 juli 17.00 uur’.

b. De tweede zin komt te luiden:

Het subsidieplafond voor het tweede aanvraagtijdvak bedraagt € 350.000.000.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het derde aanvraagtijdvak loopt van 1 september 2021 9.00 uur tot en met 30 september 2021 17.00 uur en is bestemd voor aanvragen voor het uitvoeren van een sectoranalyse op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling. Het subsidieplafond voor het derde aanvraagtijdvak bedraagt € 2.000.000.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘tweede aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘derde aanvraagtijdvak’ en wordt ‘vier aanvraagtijdvakken’ vervangen door ‘drie aanvraagtijdvakken’.

C

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Een aanvraag voor het uitvoeren van een sectoranalyse wordt niet in behandeling genomen, indien het samenwerkingsverband eerder voor dezelfde sector subsidie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, heeft ontvangen.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘exclusief overhead als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder e’ vervangen door ‘verminderd met de subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder d, en de subsidie voor toeslag als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder e’.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De aangevraagde subsidie, verminderd met de subsidie voor toeslag als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder e, bedraagt ten minste € 125.000.

E

Artikel 15, derde lid, vervalt.

F

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel f, wordt ‘subsidiering’ vervangen door ‘subsidiëring’ en wordt ‘vanuit de rijksoverheid’ vervangen door ‘door het Rijk’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Per aanvraagtijdvak kan één subsidieaanvraag worden ingediend door een samenwerkingsverband, waarbij geldt dat in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken slechts eenmaal subsidie wordt verstrekt voor een activiteitenplan voor een sector, tenzij de projectperiode van het eerdere activiteitenplan, waarvoor reeds subsidie is verstrekt, is geëindigd voordat de projectperiode van het volgende activiteitenplan start.

G

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. kosten gemaakt buiten de projectperiode, met uitzondering van:

    • 1°. de kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, die zijn gemaakt in de periode van 1 januari 2021 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15, is gestart, waarvoor de aanvraag is ingediend in het aanvraagtijdvak, genoemd in artikel 5, tweede lid; en

    • 2°. de kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, die zijn gemaakt in de periode van 1 augustus 2021 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15, is gestart, waarvoor de aanvraag is ingediend in het vierde aanvraagtijdvak.

2. Onder verlettering van de onderdelen g en h tot h en i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • g. btw;

H

Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Betalingen van subsidie en voorschotten daarop aan de hoofdaanvrager gelden als betalingen aan het samenwerkingsverband.

I

In artikel 22, tweede lid, wordt ‘ en een einddeclaratie’ vervangen door ‘, een overzicht met het BSN van de betrokken deelnemers in het geval van een activiteit als bedoeld in artikel 14 en een einddeclaratie’.

J

In artikel 24, tweede lid, wordt ‘een controleverklaring’ vervangen door ‘een rapport van feitelijke bevindingen’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 april 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden (MDIEU). Hiermee worden de subsidieplafonds en aanvraagtijdvakken vastgesteld voor de subsidieaanvragen voor activiteitenplannen en de tweede ronde subsidieaanvragen voor sectoranalyses. Ook wordt een aantal technische verbeteringen en verduidelijkingen doorgevoerd. Deze vloeien voort uit de voorbereidingen voor de uitvoering van het eerste aanvraagtijdvak voor de activiteitenplannen, de ervaringen met de eerste subsidieaanvragen voor de sectoranalyses en input van samenwerkingsverbanden die met de regeling aan de slag zijn gegaan.

2. Technische wijzigingen

De wijzigingen in deze regeling zijn grotendeels technisch van aard. Zo bevat de wijzigingsregeling een aantal verduidelijkingen. In artikel 12 is een verduidelijking opgenomen over de minimale omvang die subsidieaanvragen voor activiteitenplannen moeten hebben. Tevens is in artikel 20 verduidelijkt dat de subsidiabele activiteiten ten aanzien van duurzame inzetbaarheid, in tegenstelling tot de subsidiabele activiteiten ten aanzien van eerder uittreden, tussen 1 januari 2021 en de start van het project niet subsidiabel zijn en dat btw niet subsidiabel is. Het begrip ‘btw’ is gedefinieerd in artikel 1. Daarnaast zijn twee verschrijvingen in artikel 16, derde lid, hersteld. Twee technische wijzigingen worden hierna nader toegelicht.

2.1 Per sector eenmalig subsidie voor een sectoranalyse

In artikel 10 is verduidelijkt dat een samenwerkingsverband in deze subsidieregeling slechts één keer een subsidie voor een sectoranalyse voor een bepaalde sector kan ontvangen. Het is denkbaar dat een samenwerkingsverband in meerdere sectoren actief is. In die situatie mag voor ieder van die sectoren eenmalig een subsidie voor een sectoranalyse worden verstrekt.

2.2 Overzicht BSN ook bij aanvraag tot subsidievaststelling

Met de wijziging van artikel 22 is geregeld dat, wanneer in een activiteitenplan sprake is van een activiteit inzake eerder uittreden, bij de aanvraag tot subsidievaststelling ook een overzicht van de burgerservicenummers van de betrokken deelnemers moet worden meegestuurd. Dit betreft het herstel van een omissie. In de regeling was wel geregeld dat hoofdaanvragers een BSN administratie voor RVU moeten bijhouden en deze gegevens bij het tussentijds voortgangsverslag moeten verstrekken. Met de wijziging wordt geregeld dat ook bij de einddeclaratie een BSN rapportage wordt verstrekt om beoordeling van de voor de RVU verstrekte subsidie mogelijk te maken. In de begripsbepalingen was verzuimd het begrip ‘BSN’ te definiëren en dat is nu ook hersteld door toevoeging van de definitie aan artikel 1.

3. Andere wijzigingen

Naast de genoemde technische wijzigingen zijn in de regeling nog een aantal andere wijzigingen doorgevoerd. De wijzigingen die zijn aangebracht zien op de openstelling en subsidieplafonds van aanvraagtijdvakken, het uitsluiten van de indiening van subsidieaanvragen voor activiteitenplannen in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken, de subsidiabliteit van gemaakte kosten in de periode voorafgaand aan de projectperiode bij activiteiten met betrekking tot eerder uittreden waarvoor subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in het vierde aanvraagtijdvak, de uitbetaling van (voorschotten op) de subsidie en de mee te sturen stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Deze wijzigingen worden hierna nader toegelicht.

3.1 Openstelling en subsidieplafonds aanvraagtijdvakken

In artikel 5 wordt het tweede aanvraagtijdvak verlengd en het bijbehorende subsidieplafond vermeld, en wordt de openstelling van het derde aanvraagtijdvak opgenomen en het bijbehorende subsidieplafond vermeld. Het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld voor subsidieaanvragen voor activiteitenplannen, wordt een maand langer opengesteld. Hiermee wordt ruimte geboden aan aanvragers die later met de sectoranalyse konden beginnen dan oorspronkelijk was voorzien. Het budget is zodanig bepaald dat de verwachting is dat er voldoende subsidie beschikbaar is voor alle aanvragen.

3.2 Geen subsidieaanvragen voor activiteitenplannen in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken

Met de wijziging van artikel 16 is uitgesloten dat aanvragers in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken subsidieaanvragen voor activiteitenplannen kunnen indienen. Dit is om te voorkomen dat er bij een hoofdaanvrager twee projecten voor dezelfde sector in de tijd gaan overlappen. Dergelijke overlap zou het scheiden van en controleren van de subsidiabele kosten in de projecten zeer complex maken. Wanneer echter een project is afgerond voordat een volgend project gaat starten, is het wel mogelijk om in een opeenvolgend aanvraagtijdvak een nieuwe subsidie voor een activiteitenplan aan te vragen.

3.3 Gemaakte kosten in de periode voorafgaand aan start projectperiode bij eerder uittreden

In artikel 20 is ook voor aanvragen in het vierde aanvraagtijdvak, dat bestemd zal zijn voor aanvragen voor het uitvoeren van een activiteitenplan, opgenomen dat de kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden, gemaakt in de periode van 1 augustus 2021 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15, is gestart, subsidiabel zijn. Deze kosten zijn subsidiabel voor zover de RVU is gestart in de genoemde periode en nog doorloopt tot in de projectperiode. Wanneer de RVU voor de start van de projectperiode als is gestopt is deze op grond van artikel 4:29 van de Algemene wet bestuursrecht niet subsidiabel.

3.4 Uitbetaling (voorschotten op) subsidie

In artikel 21 is opgenomen dat wanneer de minister (voorschotten op) subsidie aan de hoofdaanvrager heeft betaald er bevrijdend is betaald aan de partijen binnen het samenwerkingsverband. De partijen in het samenwerkingsverband kunnen de minister niet nogmaals om betaling vragen, als zij van de hoofdaanvrager geen geld hebben ontvangen dat aan de hoofdaanvrager is betaald.

3.5 Rapport van feitelijke bevindingen in plaats van tussentijdse controle

In artikel 24 van de regeling werd voorgeschreven dat een aanvrager, wanneer deze voorschotten heeft ontvangen, bij het tussentijdse voortgangsverslag een controleverklaring opgesteld door een accountant moest indienen. Deze vorm van controle bleek te kunnen worden vervangen door een lichter toetsingsinstrument: een door een accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen. Deze controle door de accountant biedt voldoende zekerheid om te kunnen beoordelen of aan de betrokken hoofdaanvrager een nieuw voorschot kan worden verstrekt.

4. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven