ARTIKEL I
De Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden wordt als
volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, worden de volgende begrippen in de alfabetische volgorde
ingevoegd:
- BSN:
-
nummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
- btw:
-
omzetbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de omzetbelasting 1968;
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt ‘1 juni 2021 tot en met 30 juni 2021’ vervangen door ‘1 juni
2021 9.00 uur tot en met 30 juli 17.00 uur’.
b. De tweede zin komt te luiden:
Het subsidieplafond voor het tweede aanvraagtijdvak bedraagt € 350.000.000.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en vijfde lid wordt
een lid ingevoegd, luidende:
3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘tweede aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘derde aanvraagtijdvak’
en wordt ‘vier aanvraagtijdvakken’ vervangen door ‘drie aanvraagtijdvakken’.
C
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4. Een aanvraag voor het uitvoeren van een sectoranalyse wordt niet in behandeling genomen,
indien het samenwerkingsverband eerder voor dezelfde sector subsidie als bedoeld in
artikel 9, eerste lid, heeft ontvangen.
D
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘exclusief overhead als bedoeld in artikel 19, eerste lid,
onder e’ vervangen door ‘verminderd met de subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel
19, eerste lid, onder d, en de subsidie voor toeslag als bedoeld in artikel 19, eerste
lid, onder e’.
2. Het zesde lid komt te luiden:
-
6. De aangevraagde subsidie, verminderd met de subsidie voor toeslag als bedoeld in
artikel 19, eerste lid, onder e, bedraagt ten minste € 125.000.
E
Artikel 15, derde lid, vervalt.
F
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onderdeel f, wordt ‘subsidiering’ vervangen door ‘subsidiëring’
en wordt ‘vanuit de rijksoverheid’ vervangen door ‘door het Rijk’.
2. Het vierde lid komt te luiden:
-
4. Per aanvraagtijdvak kan één subsidieaanvraag worden ingediend door een samenwerkingsverband,
waarbij geldt dat in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken slechts eenmaal subsidie
wordt verstrekt voor een activiteitenplan voor een sector, tenzij de projectperiode
van het eerdere activiteitenplan, waarvoor reeds subsidie is verstrekt, is geëindigd
voordat de projectperiode van het volgende activiteitenplan start.
G
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
2. Onder verlettering van de onderdelen g en h tot h en i wordt een onderdeel ingevoegd,
luidende:
H
Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:
I
In artikel 22, tweede lid, wordt ‘ en een einddeclaratie’ vervangen door ‘, een overzicht
met het BSN van de betrokken deelnemers in het geval van een activiteit als bedoeld
in artikel 14 en een einddeclaratie’.
J
In artikel 24, tweede lid, wordt ‘een controleverklaring’ vervangen door ‘een rapport
van feitelijke bevindingen’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder
uittreden (MDIEU). Hiermee worden de subsidieplafonds en aanvraagtijdvakken vastgesteld
voor de subsidieaanvragen voor activiteitenplannen en de tweede ronde subsidieaanvragen
voor sectoranalyses. Ook wordt een aantal technische verbeteringen en verduidelijkingen
doorgevoerd. Deze vloeien voort uit de voorbereidingen voor de uitvoering van het
eerste aanvraagtijdvak voor de activiteitenplannen, de ervaringen met de eerste subsidieaanvragen
voor de sectoranalyses en input van samenwerkingsverbanden die met de regeling aan
de slag zijn gegaan.
2. Technische wijzigingen
De wijzigingen in deze regeling zijn grotendeels technisch van aard. Zo bevat de wijzigingsregeling
een aantal verduidelijkingen. In artikel 12 is een verduidelijking opgenomen over
de minimale omvang die subsidieaanvragen voor activiteitenplannen moeten hebben. Tevens
is in artikel 20 verduidelijkt dat de subsidiabele activiteiten ten aanzien van duurzame
inzetbaarheid, in tegenstelling tot de subsidiabele activiteiten ten aanzien van eerder
uittreden, tussen 1 januari 2021 en de start van het project niet subsidiabel zijn
en dat btw niet subsidiabel is. Het begrip ‘btw’ is gedefinieerd in artikel 1. Daarnaast
zijn twee verschrijvingen in artikel 16, derde lid, hersteld. Twee technische wijzigingen
worden hierna nader toegelicht.
2.1 Per sector eenmalig subsidie voor een sectoranalyse
In artikel 10 is verduidelijkt dat een samenwerkingsverband in deze subsidieregeling
slechts één keer een subsidie voor een sectoranalyse voor een bepaalde sector kan
ontvangen. Het is denkbaar dat een samenwerkingsverband in meerdere sectoren actief
is. In die situatie mag voor ieder van die sectoren eenmalig een subsidie voor een
sectoranalyse worden verstrekt.
2.2 Overzicht BSN ook bij aanvraag tot subsidievaststelling
Met de wijziging van artikel 22 is geregeld dat, wanneer in een activiteitenplan sprake
is van een activiteit inzake eerder uittreden, bij de aanvraag tot subsidievaststelling
ook een overzicht van de burgerservicenummers van de betrokken deelnemers moet worden
meegestuurd. Dit betreft het herstel van een omissie. In de regeling was wel geregeld
dat hoofdaanvragers een BSN administratie voor RVU moeten bijhouden en deze gegevens
bij het tussentijds voortgangsverslag moeten verstrekken. Met de wijziging wordt geregeld
dat ook bij de einddeclaratie een BSN rapportage wordt verstrekt om beoordeling van
de voor de RVU verstrekte subsidie mogelijk te maken. In de begripsbepalingen was
verzuimd het begrip ‘BSN’ te definiëren en dat is nu ook hersteld door toevoeging
van de definitie aan artikel 1.
3. Andere wijzigingen
Naast de genoemde technische wijzigingen zijn in de regeling nog een aantal andere
wijzigingen doorgevoerd. De wijzigingen die zijn aangebracht zien op de openstelling
en subsidieplafonds van aanvraagtijdvakken, het uitsluiten van de indiening van subsidieaanvragen
voor activiteitenplannen in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken, de subsidiabliteit
van gemaakte kosten in de periode voorafgaand aan de projectperiode bij activiteiten
met betrekking tot eerder uittreden waarvoor subsidieaanvragen kunnen worden ingediend
in het vierde aanvraagtijdvak, de uitbetaling van (voorschotten op) de subsidie en
de mee te sturen stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Deze wijzigingen
worden hierna nader toegelicht.
3.1 Openstelling en subsidieplafonds aanvraagtijdvakken
In artikel 5 wordt het tweede aanvraagtijdvak verlengd en het bijbehorende subsidieplafond
vermeld, en wordt de openstelling van het derde aanvraagtijdvak opgenomen en het bijbehorende
subsidieplafond vermeld. Het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld voor subsidieaanvragen
voor activiteitenplannen, wordt een maand langer opengesteld. Hiermee wordt ruimte
geboden aan aanvragers die later met de sectoranalyse konden beginnen dan oorspronkelijk
was voorzien. Het budget is zodanig bepaald dat de verwachting is dat er voldoende
subsidie beschikbaar is voor alle aanvragen.
3.2 Geen subsidieaanvragen voor activiteitenplannen in twee opeenvolgende aanvraagtijdvakken
Met de wijziging van artikel 16 is uitgesloten dat aanvragers in twee opeenvolgende
aanvraagtijdvakken subsidieaanvragen voor activiteitenplannen kunnen indienen. Dit
is om te voorkomen dat er bij een hoofdaanvrager twee projecten voor dezelfde sector
in de tijd gaan overlappen. Dergelijke overlap zou het scheiden van en controleren
van de subsidiabele kosten in de projecten zeer complex maken. Wanneer echter een
project is afgerond voordat een volgend project gaat starten, is het wel mogelijk
om in een opeenvolgend aanvraagtijdvak een nieuwe subsidie voor een activiteitenplan
aan te vragen.
3.3 Gemaakte kosten in de periode voorafgaand aan start projectperiode bij eerder
uittreden
In artikel 20 is ook voor aanvragen in het vierde aanvraagtijdvak, dat bestemd zal
zijn voor aanvragen voor het uitvoeren van een activiteitenplan, opgenomen dat de
kosten voor een activiteit met betrekking tot eerder uittreden, gemaakt in de periode
van 1 augustus 2021 tot de datum waarop de projectperiode, bedoeld in artikel 15,
is gestart, subsidiabel zijn. Deze kosten zijn subsidiabel voor zover de RVU is gestart
in de genoemde periode en nog doorloopt tot in de projectperiode. Wanneer de RVU voor
de start van de projectperiode als is gestopt is deze op grond van artikel 4:29 van
de Algemene wet bestuursrecht niet subsidiabel.
3.4 Uitbetaling (voorschotten op) subsidie
In artikel 21 is opgenomen dat wanneer de minister (voorschotten op) subsidie aan
de hoofdaanvrager heeft betaald er bevrijdend is betaald aan de partijen binnen het
samenwerkingsverband. De partijen in het samenwerkingsverband kunnen de minister niet
nogmaals om betaling vragen, als zij van de hoofdaanvrager geen geld hebben ontvangen
dat aan de hoofdaanvrager is betaald.
3.5 Rapport van feitelijke bevindingen in plaats van tussentijdse controle
In artikel 24 van de regeling werd voorgeschreven dat een aanvrager, wanneer deze
voorschotten heeft ontvangen, bij het tussentijdse voortgangsverslag een controleverklaring
opgesteld door een accountant moest indienen. Deze vorm van controle bleek te kunnen
worden vervangen door een lichter toetsingsinstrument: een door een accountant opgesteld
rapport van feitelijke bevindingen. Deze controle door de accountant biedt voldoende
zekerheid om te kunnen beoordelen of aan de betrokken hoofdaanvrager een nieuw voorschot
kan worden verstrekt.
4. Regeldruk
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees