De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister
en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;
Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op artikel 58p, tweede lid en derde lid, onder a, van de Wet publieke gezondheid;
Besluiten:
ARTIKEL I
Artikel 6.7c van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onder d, vervalt ‘, met dien verstande dat met betrekking tot personen
als bedoeld in artikel 6.7b, derde lid, onder h, die reizen per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers
vervoert, geldt dat de test maximaal 24 uur oud is’.
2. In het vierde lid, onder m, vervalt ‘en voor zover zij maximaal achtenveertig uur
in een in het tweede lid bedoeld gebied hebben verbleven’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
TOELICHTING
1. Algemeen
Op grond van artikel 6.7c, tweede lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
(Trm) geldt een (snel)testverplichting voor inreizenden per veerboot, passagiersschip
of vrachtschip. Het vierde lid van artikel 6.7c bevat daarop diverse uitzonderingen.
Een van deze uitzonderingen, vervat in artikel 6.7c, vierde lid, onder m, betreft
personen werkzaam in het transport van goederen, voor zover noodzakelijk en op het
moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun
werkzaamheden reizen. Deze uitzondering was beperkt tot personen die maximaal achtenveertig
uur in een aangewezen hoogrisicoland verbleven. Deze beperking wordt nu met deze wijzigingsregeling
geschrapt. Dat betekent dat ook transportpersoneel dat langer dan achtenveertig uur
in een aangewezen hoogrisicoland verblijft, is vrijgesteld van de (snel)testverplichting.
De (snel)testverplichting was in de praktijk enkel van toepassing op vrachtwagenchauffeurs
uit het Verenigd Koninkrijk (dit is namelijk het enige land dat per veerboot bereikbaar
is en dat aangewezen is als hoogrisicoland) en is indertijd ingevoerd vanwege de Britse
virusmutatie. Voor alle overige landen hanteert Nederland het Europees afgesproken
principe van de Green Lanes, waarbij er geen testverplichting geldt voor transportpersoneel.
De testverplichting geldt namelijk alleen voor lucht- en scheepvaart en alle overige
landen zijn per weg bereikbaar. De sterk dalende incidentiewaarden in het Verenigd
Koninkrijk rechtvaardigt het schrappen van de testverplichting voor vrachtwagenchauffeurs.
Frankrijk en België hebben de testverplichting voor vrachtwagenchauffeurs uit het
Verenigd Koninkrijk reeds geschrapt. Door de testverplichting ook aan Nederlandse
zijde te schrappen, wordt gezorgd voor een gelijk speelveld op Europees niveau. De
overige inreismaatregelen (testverplichtingen) die gelden ten aanzien van het Verenigd
Koninkrijk blijven wel in stand. Nederland volgt hierbij de lijn die door de Europese
Unie is uitgezet met betrekking tot de veilige landenlijst en koppelt de inreismaatregelen
aan deze lijst. Het Verenigd Koninkrijk is sinds de Brexit een derde land en is door
de Europese Unie nog niet aan de veilige landenlijst toegevoegd.
2. Regeldruk
Deze regeling betreft een vermindering van de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen
of professionals. Vrachtwagenchauffeurs hoeven namelijk niet langer een negatieve
uitslag van een antigeentest te kunnen tonen.
3. Inwerkingtreding en parlementaire betrokkenheid
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste
verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.1
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg
vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt
aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of
aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge