Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 27 april 2021, nr. WJZ/ 21104100, tot wijziging en vierde openstelling van de Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-19 BES

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-19 BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt 'de maanden oktober, november en december van 2020' vervangen door 'de maanden januari, februari en maart van 2021'.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt '1 oktober 2019' vervangen door '1 januari 2019' en wordt 'de maanden oktober, november en december van 2019' vervangen door 'de maanden januari, februari en maart van 2019'.

b. In onderdeel b wordt '1 oktober 2019' vervangen door '1 januari 2019' en wordt '12 november 2019' vervangen door '12 december 2019'.

c. In onderdeel c wordt '12 november 2019' vervangen door '12 december 2019'.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt 'de periode van januari, februari en maart van 2021' vervangen door 'de periode van april, mei en juni van 2021'.

C

In artikel 3 wordt '(A-B) x C x 0,85' vervangen door '(A-B) x C'.

D

In artikel 4, onderdeel c, wordt 'USD 425' vervangen door 'USD 500'.

E

In artikel 5, tweede lid, onderdeel f, wordt 'de maanden oktober, november en december van 2020' vervangen door 'de maanden januari, februari en maart van 2021'.

F

In artikel 6, eerste lid, wordt 'de periode van 4 maart 2021 tot en met 30 april 2021' vervangen door 'de periode van 3 mei 2021 tot en met 31 juli 2021'.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaats.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 april 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

De Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-19 BES (hierna: de regeling) biedt ondernemingen gevestigd op Caribisch Nederland een subsidie voor de vaste lasten. Doel is dat getroffen ondernemingen, die 30 procent of meer omzetverlies hebben, hiermee over voldoende liquide middelen beschikken om de vaste lasten te kunnen blijven betalen en hun onderneming draaiende te houden. De subsidie wordt berekend aan de hand van het omzetverlies van de onderneming. De subsidie die op grond van de regeling wordt verleend wordt bovendien vrijgesteld van belastingheffing. De regeling is reeds driemaal opengesteld, voor de maanden juni tot en met september 2020, de maanden oktober tot en met december 2020 en de maanden januari tot en met maart 2021.

Onderhavige wijzigingsregeling voorziet in een vierde openstelling van de regeling, zoals reeds aangekondigd in de Kamerbrief ‘Steun en herstelpakket Caribisch Nederland’ van 16 oktober 2020.1 Vanwege de aanhoudende negatieve gevolgen van de coronapandemie op de economische situatie in Caribisch Nederland, met name door wegblijvende toeristen, is besloten om de regeling voor een nieuwe periode open te stellen. De vierde openstelling loopt van 3 mei 2021 tot en met 31 juli 2021 en ziet op de maanden april, mei en juni van 2021. Deze wijzigingsregeling bevat geen subsidieplafond, waarmee de Minister van Financiën overeenkomstig artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies heeft ingestemd. Bij deze vierde openstelling van de regeling wordt het subsidiepercentage verhoogd (zie paragraaf 2).

2. Verhoging subsidiepercentage en vierde openstelling van de regeling

De belangrijkste wijziging is dat het subsidiepercentage wordt verhoogd. Voor de derde openstelling bedroeg dit percentage 85 procent. Voor de vierde openstelling is besloten dit subsidiepercentage, in lijn met de voor het tweede kwartaal aangekondigde verhoging van het subsidiepercentage van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-192, die geldt voor ondernemingen in het Europees deel van Nederland, te verhogen naar 100 procent (artikel 3 van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel C, van deze wijzigingsregeling). Het minimale subsidiebedrag om in aanmerking te komen voor subsidie, is daarbij verhoogd van USD 425 naar USD 500 (zie artikel 4, onderdeel c, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel D, van deze wijzigingsregeling). Omdat het subsidiepercentage eveneens verhoogd wordt, blijft de drempel aan omzetverlies om in aanmerking te komen voor de regeling, zijnde afgerond USD 1725 per kwartaal, gelijk aan het drempelbedrag aan omzetverlies voor de derde openstelling van deze regeling.

De vierde openstelling van de regeling ziet op de maanden april, mei en juni van 2021 (artikel 2, eerste lid, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel B, van deze wijzigingsregeling).

De periode aan de hand waarvan het omzetverlies wordt bepaald, is in lijn daarmee aangepast. De omzet in de periode januari, februari en maart van 2021 vormt de basis voor de berekening van het percentage omzetverlies (artikel 1, tweede lid, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel A, onder 1, van deze wijzigingsregeling). Bij de aanvraag moet deze omzet worden opgegeven (artikel 5, tweede lid, onderdeel f, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel E, van deze wijzigingsregeling).

Ook de referentieperiode is anders, namelijk januari, februari en maart van 2019 (artikel 1, derde lid, onderdeel a, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel A, onder 2, subonderdeel a van deze wijzigingsregeling). Net als in de oorspronkelijke regeling bevat de gewijzigde regeling een voorziening voor ondernemingen die na aanvang van de referentieperiode zijn gestart, dus na 1 januari 2019 (maar uiterlijk 13 maart 2020). Voor deze groep gelden alternatieve referentieperiodes (artikel 1, derde lid, onderdelen b en c, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel A, onder 2, subonderdelen b en c, van deze wijzigingsregeling).

De derde openstelling zal plaatsvinden van 3 mei 2021 tot en met 31 juli 2021 (artikel 6, eerste lid, van de regeling, gewijzigd middels artikel I, onderdeel F, van deze wijzigingsregeling).

3. Regeldruk

De regeldruk voor de aanvrager behelst het kennisnemen van de subsidieregeling en het invullen van de aanvraag. Doordat de aanvrager mogelijk eerder al een aanvraag heeft gedaan voor een of meerdere van de eerdere openstellingen, wordt ervan uitgegaan dat het kennisnemen van de regeling en het invullen van de aanvraag in totaal een half uur tijd per onderneming kost. Uitgaande van 650 ondernemingen die, tegen een gemiddeld uurtarief van USD 21,50, een aanvraag zullen doen, komen de regeldrukkosten voor de ondernemingen uit op circa USD 7.000.

Tevens dient voor aanvragen met een subsidiebedrag boven de USD 6000 een verklaring overlegd te worden van een onafhankelijk en ter zake deskundig persoon over de getrouwheid van de opgaven. Ervan uitgaande dat 50 procent van de aanvragen een subsidie van boven de USD 6.000 betreft, betekent dat dat er voor 325 ondernemingen aanvullende regeldrukkosten zijn van 0,75 uur. De totale regeldrukkosten komen daarmee uit op USD 12.240.

4. Staatssteun

Caribisch Nederland wordt, evenals de Caribische landen binnen het Koninkrijk, vanuit Europeesrechtelijk perspectief, gekwalificeerd als landen en gebieden overzee (LGO). Voor de LGO geldt op grond van het LGO-besluit (Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (PbEU 2013, L 344)) een bijzonder regime. De LGO maken geen deel uit van de interne markt van de Europese Unie. Dit brengt onder meer met zich dat voor de LGO de staatssteunregels niet gelden. Dat betekent dat de staatssteunregels dus ook niet voor Caribisch Nederland gelden. Dit is alleen anders wanneer er subsidie vanuit Nederland wordt verstrekt voor ondernemingen in Caribisch Nederland, voor zover dit gevolgen kan hebben op de interne markt.

Enkel ondernemingen die gevestigd zijn op Bonaire, Saba en Sint Eustatius komen in aanmerking voor de subsidie. Of een onderneming gevestigd is op Bonaire, Saba of Sint Eustatius of buiten de BES-eilanden, wordt beoordeeld naar de omstandigheden van het geval (zie ook artikel 1.5 van de Belastingwet BES). Daarbij wordt onder meer gekeken naar de plaats van het hoofdkantoor, de plaats waar de leiding is gevestigd en de plaats waar de kern van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt. De regeling is namelijk alleen bedoeld voor ondernemers die daadwerkelijk gevestigd zijn op de BES-eilanden, en dus ook voornamelijk daar deelnemen aan het economisch verkeer. Dit zijn allen mkb-ondernemingen, die over het algemeen geen activiteiten verrichten op de interne markt van de Europese Unie. Gelet op het soort ondernemingen dat in aanmerking komt voor subsidie en de hoogte van de subsidie, leidt de subsidie, voor zover er al sprake zou zijn van enige activiteit op de interne markt, niet tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer en vervalst deze niet de mededinging binnen de interne markt. Derhalve is er geen sprake van staatssteun als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

5. Inwerkingtreding

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst (artikel II van deze wijzigingsregeling). Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat een snelle inwerkingtreding aanmerkelijke nadelen voor de doelgroep voorkomt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven