De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 6a, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
Besluit:
's-Gravenhage, 27 april 2021
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
TOELICHTING
1. Algemeen
De ACM maakt kosten voor haar toezicht op verschillende marktorganisaties. Een deel
hiervan wordt doorberekend aan de markt. De hoogte hiervan wordt conform het Besluit
doorberekening kosten ACM (hierna: besluit) geregeld in de Regeling doorberekening
kosten ACM (hierna: regeling). De kosten die de ACM maakt voor haar toezicht op de
verschillende marktorganisaties wijzigen jaarlijks. Bijvoorbeeld omdat lonen stijgen,
de ACM efficiënter gaat werken of specifieke toezichtsomstandigheden voor een sector
veranderen. Voorliggende regeling bevat de wijziging van de Regeling doorberekening
kosten ACM voor het jaar 2021.
2. Inhoud regeling
Met de in deze regeling vervatte wijzigingen wordt de regeling bijgewerkt met de bedragen
die in 2021 door middel van toerekening aan marktorganisaties worden doorberekend.
De door te berekenen uitgaven van de ACM waren in 2020 in beperkte mate lager dan
in 2019. Dit heeft ook effect op de tarieven voor 2021. Het bedrag per marktcategorie
fluctueert jaarlijks. Dit komt doordat er in het ene jaar meer of minder onderzoeken
nodig zijn dan in het andere jaar. Hieronder volgt per sector een toelichting op de
tarieven.
Energie
De door te berekenen kosten voor regionaal netbeheer elektriciteit zijn gestegen.
Dat heeft te maken met werkzaamheden van de ACM in het kader van methodebesluiten.
De door te berekenen kosten voor het landelijk netbeheer op het gebied van gas zijn
gedaald. Reden daarvoor is dat de ACM in 2019 op dat terrein kosten heeft gemaakt
in verband met de implementatie van Europese netwerkcodes, nationale codes en het
tarievenbesluit.
Daarnaast zijn de kosten voor het terrein warmte gedaald. In voorbereiding op de nieuwe
warmtewet zijn meer uren besteed aan werkzaamheden die uitgezonderd zijn van de doorbelasting
aan marktpartijen (bijv. advisering).
Telecommunicatie
De door te berekenen kosten voor nummeruitgave zijn gedaald.
Door de verwachte daling in het aantal uit te geven nummers blijven de tarieven ongewijzigd.
Post
De kosten die doorberekend worden op het gebied van Niet-Universele Postdienst zijn
gedaald. De ACM heeft in 2020 minder tijd besteed aan werkzaamheden onder andere rond
aanmerkelijke marktmacht.
Op het gebied van pakketbezorging zijn de door te berekenen kosten in 2020 gedaald,
wat vooral samenhangt met het gegeven dat de ACM in 2019 voor het eerst kosten in
rekening bracht voor pakketbezorging, en de toen opgedane ervaring er toe heeft geleid
dat de beoordeling in 2020 minder tijd kostte.
De ACM heeft meer kosten gemaakt voor de Universele Postdienst, vooral vanwege benodigd
nader onderzoek naar de beoordeling van de overkomstduur.
Vervoer (Luchtvaart en Loodsen)
De door te berekenen kosten op het gebied van vervoer zijn gedaald. Dit komt vooral
doordat de ACM in 2019 hogere kosten maakte omdat extern onderzoek ter voorbereiding
op het WACC
Loodsen nodig was. De kosten voor Luchtvaart zijn gedaald door minder bestede capaciteit
aan aanvragen (klachten) in 2020.
Financieel
Voor de sector financieel zijn de kosten in 2020 gedaald, maar wordt het tarief wel
hoger vastgesteld. Dit vloeit voort uit het gegeven dat de kosten doorberekend worden
per batch van 50.000.000 transacties. Vanwege de coronacrisis zijn in 2020 minder transacties
gerealiseerd met betaalkaarten.
3. Regeldruk en vaste verandermomenten
Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden. Op
grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen
in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt
uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van
het besluit. Dat artikel schrijft namelijk voor dat de bedragen voor 1 mei worden
vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten
van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen
gelden (tweede lid). Die kosten worden in het eerste kwartaal van het daarop volgende
kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld. Hierdoor is bekendmaking van deze regeling
ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer