De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 4, eerste en tweede lid, en 5 van de Wet overige OCW-subsidies
en de artikelen 1.3 en 2.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en
VWS;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling tegemoetkoming vervangingskosten schoolleiders primair onderwijs
wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4. Subsidieplafond 2020
Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2020 bedraagt € 1.576.286,87.
B
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 4a. Subsidieplafond 2021
Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2021 bedraagt € 2,5 miljoen.
C
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt 'ingediend van 1 april tot en met 15 oktober' vervangen door
'ingediend van 1 april tot en met 15 september'.
2. In het derde lid wordt '15 oktober 2021' vervangen door '15 september 2021'.
3. In het vijfde lid wordt 'uiterlijk zes maanden na verstrekking' vervangen door 'onverwijld
na verstrekking.'.
D
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding '1.' geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Betaling van het subsidiebedrag vindt plaats nadat het inschrijvingsbewijs, bedoeld
in artikel 6, vijfde lid, is overgelegd.
E
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15. Verantwoording subsidie
De verantwoording geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving
onderwijs of de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES, met model G, onderdeel 1.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling werkt ten aanzien van artikel
I, onderdeel A, terug tot en met 1 april 2020 en werkt ten aanzien van artikel I,
onderdelen B tot en met D, terug tot en met 1 april 2021.
TOELICHTING
Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling tegemoetkoming vervangingskosten schoolleiders
primair onderwijs.
In artikel 4 van de Subsidieregeling tegemoetkoming vervangingskosten schoolleiders
primair onderwijs was het subsidieplafond voor schooljaar 2019 – 2020 vastgesteld
op € 2,5 miljoen. Dit plafond had betrekking op subsidieaanvragen uit de periode 1 april
tot en met 15 oktober 2019. Voor aanvragen in 2020 was nog geen plafond vastgesteld.
Door de wijziging van deze subsidieregeling wordt het subsidieplafond voor 2020 vastgesteld
op € 1.576.286,87. Tevens wordt met deze wijziging het subsidieplafond voor 2021 vastgesteld
op € 2,5 miljoen. Hierbij wordt daarmee overgegaan van een subsidieplafond per schooljaar
naar een subsidieplafond per kalenderjaar. Dit betekent kortom dat voor subsidieverstrekking
in 2020 (voor aanvragen die tussen 1 april en 15 september 2020 zijn ingediend) een
bedrag van € 1.576.286,87 beschikbaar is, en dat voor subsidieverstrekking in 2021
(voor aanvragen die tussen 1 april en 15 september 2021 zullen worden ingediend) een
bedrag van € 2,5 miljoen beschikbaar is. Een subsidieplafond per kalenderjaar past
beter bij het financiële ritme en de uitvoeringspraktijk. De jaarlijkse aanvraagperiode
en beoordeling van de aanvragen alsook de vaststelling van de subsidie beslaat immers
twee schooljaren, maar de verlening vindt plaats in het betreffende kalenderjaar.
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor reeds ingediende (toegekende of afgewezen)
aanvragen.
Met de wijziging van artikel 6, eerste lid, wordt de aanvraagperiode ingekort tot
15 september. 2021 is het laatste jaar waarin middelen voor nieuwe aanvragen beschikbaar
zijn. Een consequentie hiervan is dat de volledige betaling van het subsidiebedrag
moet geschieden in dat kalenderjaar. Om te kunnen betalen moet voortaan eerst het
inschrijfbewijs voor de opleiding ingediend zijn (zie toelichting hieronder). De oorspronkelijke
einddatum van 15 oktober is dan te krap: er is in dat geval geen mogelijkheid meer
om eventuele fouten of omissies in de aanvragen te herstellen. Verkorting van de aanvraagperiode
geeft meer lucht voor zowel de aanvragers als de beoordelaars. Aangezien de opleidingen
in de regel al in september starten en de inschrijving hieraan voorafgaat, heeft de
inkorting van de aanvraagperiode naar verwachting geen gevolgen voor het aantal bevoegde
gezagen dat van de regeling gebruik kan maken.
Aan artikel 12 van de subsidieregeling wordt toegevoegd dat de betaling van het subsidiebedrag
pas plaatsvindt nadat het inschrijfbewijs van de opleiding is overgelegd. In artikel 6
wordt gewijzigd dat het inschrijfbewijs onverwijld na verstrekking wordt ingediend.
Voorheen hadden aanvragers zes maanden de tijd om het inschrijfbewijs in te dienen.
De praktijk leert dat deze deadline vaak niet werd gehaald. Dit maakt herhaaldelijk
rappelleren noodzakelijk, met bijbehorende uitvoeringslasten voor alle betrokkenen
van dien. Dit wordt met voornoemde wijziging ondervangen. Door deze wijziging kan
het in uitzonderlijke gevallen gebeuren dat het bevoegd gezag niet direct bij de start
van de opleiding van de schoolleider de tegemoetkoming ontvangt, bijvoorbeeld als
de opleiding niet tijdig het inschrijvingsbewijs heeft verstrekt. De inkorting van
de aanvraagperiode biedt ruimte om dit later te herstellen. Deze wijziging geldt alleen
voor nieuwe aanvragen en heeft daarmee eveneens geen gevolgen voor reeds ingediende
(toegekende of afgewezen) aanvragen.
Regeldruk en verantwoording
Uitgangspunt is dat het aanvraagproces zo is ingericht dat het zo min mogelijk administratieve
lasten en regeldruk creëert. Zo is reeds vanaf het begin vanuit DUS-I een format beschikbaar
gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend. De aanvraag- en beoordelingsprocedures
veranderen niet. Wel wordt de wijze van verantwoording aangepast. Voortaan moet verantwoording
geschieden met model G, onderdeel 1. Qua regeldruk zijn de lasten daarvan beperkt.
Het bevoegd gezag moet verklaren dat de activiteiten zijn uitgevoerd.
Vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn
Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn, zodat
de subsidieplafonds voor 2020 en 2021 voor aanvang van de betreffende aanvraagperiode
kunnen worden vastgesteld. De regeling werkt terug tot en met 1 april 2020 voor het
subsidieplafond van 2020 en tot en met 1 april 2021 voor het subsidieplafond van 2021.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob