De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 4, 5, 16,
17, 19, 23, onderdeel b, en 50, zevende lid, van het Kaderbesluit nationale EZK-en
LNV-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.4.1., onderdeel b, onder 1°, vervalt ‘, onderdeel a’.
B
De artikelen 2.4.3. tot en met 2.4.5. komen te luiden:
Artikel 2.4.3. Aanvraag, verstrekking en besteding adviesvoucher
-
1. Een adviesvoucher heeft een waarde van ten hoogste € 1.500,– en wordt door de minister
op aanvraag verstrekt aan een landbouwonderneming voor het verkrijgen van een bedrijfsspecifiek
bedrijfsadvies over één van de volgende aandachtsgebieden:
-
2. De landbouwonderneming vermeldt bij de aanvraag:
-
a. de bedrijfsspecifieke adviesvraag die zij in het kader van het bedrijfsadvies wil
stellen;
-
b. op welk aandachtsgebied, genoemd in het eerste lid, het bedrijfsadvies gericht zal
zijn;
-
c. of de landbouwonderneming in groepsverband wil worden geadviseerd; en
-
d. een erkende bedrijfsadviseur naar keuze, voor dat specifieke aandachtsgebied.
-
3. Aan de in het tweede lid, onderdeel d, genoemde erkende bedrijfsadviseur wordt de
verstrekte voucher overgedragen.
Artikel 2.4.4. Aanvraag, verstrekking en besteding cursusvoucher
-
1. Een cursusvoucher heeft een waarde van € 800,– en wordt door de minister op aanvraag
verstrekt aan een landbouwonderneming voor het volgen van de Verdiepingscursus ‘stikstof
in de landbouw’.
-
2. De landbouwonderneming vermeldt bij de aanvraag een kennisinstelling naar keuze die
deze cursus geeft.
-
3. Aan de in het tweede lid genoemde kennisinstelling wordt de verstrekte voucher overgedragen.
Artikel 2.4.5. Verdeling subsidieplafonds
De minister bepaalt op volgorde van binnenkomst aan welke landbouwondernemingen, binnen
het subsidieplafond voor adviesvouchers of binnen het subsidieplafond voor cursusvouchers,
vouchers worden verstrekt, uitgaande van de (maximum)waarde per voucher.
C
In artikel 2.4.6. wordt na ‘artikel 2.4.3.’ ingevoegd ‘of artikel 2.4.4.’
D
Artikel 2.4.7. vervalt.
E
In artikel 2.4.8 wordt in de titel ‘cursusvoucher’ vervangen door ‘cursusvouchers’.
F
Artikel 2.4.10. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid vervalt telkens ‘,onderdeel a’.
2. In het derde lid wordt ‘artikel 2.4.3, onderdeel b’ vervangen door ‘artikel 2.4.4.’.
G
Artikel 2.4.11. wordt als volgt gewijzigd:
1. In de titel wordt ‘cursusvoucher’ vervangen door ‘cursusvouchers’.
2. In het eerste lid vervalt ‘onderdeel a,’ en wordt ‘artikel 2.4.3, onderdeel b’ vervangen
door ‘artikel 2.4.4.’.
H
In artikel 2.4.12. wordt in onderdeel e ‘artikel 2.4.3, onderdeel a, subonderdelen
1° tot en met 9°’ vervangen door ‘artikel 2.4.3., eerste lid’.
I
In artikel 2.4.27., tweede lid, wordt ‘artikel 2.4.3, onderdeel a, subonderdeel 1°’
vervangen door ‘artikel 2.4.3., eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°’.
ARTIKEL II
In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021
komt de rij betreffende titel 2.4 te luiden:
Titel 2.4: Agrarische bedrijfsadvisering en educatie
|
2.4.8
|
Advies- en cursusvouchers landbouwonderneming
|
Adviesvoucher landbouw-onderneming
|
31-05-2021 t/m 31-08-2021
|
€ 6.300.000
|
|
|
|
Cursusvoucher landbouw-onderneming
|
31-05-2021 t/m 15-10-2021
|
€ 520.000
|
|
2.4.19
|
Opleidingsvoucher bedrijfsadviseur
|
|
31-05-2021 t/m 15-10-2021
|
€ 225.000
|
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 mei 2021.
TOELICHTING
1. Inleiding
Deze ministeriële regeling strekt tot wijziging van de Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering
en educatie (Sabe) in titel 2.4 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES)
en tot een nieuwe openstelling van drie subsidiemodules voor vouchers.
2. Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
De regeling bevat een onderscheid tussen advies- en cursusvouchers.
Besloten is dit onderscheid duidelijker tot uitdrukking te brengen door beide typen
vouchers in een apart artikel te regelen en voor beide een apart subsidieplafond op
te nemen.
Artikel 2.4.3 bepaalt dat een adviesvoucher voor bedrijfsadvies op aanvraag wordt
verstrekt aan een landbouwonderneming. De voucher heeft een waarde van ten hoogste
€ 1.500,–. Adviesvouchers kunnen worden verstrekt voor het verkrijgen van een bedrijfsadvies
ten aanzien van één van de hieronder genoemde aandachtsgebieden. Dit betekent dat
het bedrijfsadvies zich primair richt op het verkozen aandachtsgebied. Indien relevant,
kan in beperkte mate ook advisering over andere verwante aandachtsgebieden binnen
het met de voucher gefinancierde advies plaatsvinden.
Er is een nieuw aandachtsgebied toegevoegd voor de adviesvouchers: verdienvermogen.
Binnen de bestaande aandachtsgebieden zijn veenweide en duurzame glastuinbouw (gesloten
teelten) als extra onderwerpen opgenomen waarover advies kan worden aangevraagd.
De indeling van aandachtsgebieden is gemaakt in aansluiting op de Kennis- en Innovatieagenda
(KIA) Landbouw, Water, Voedsel voor 2020 tot en met 2023. In de aandachtsgebieden
zijn wel missies van de KIA samengevoegd, omdat die inhoudelijk sterk met elkaar verbonden
zijn. Dit bevordert de integraliteit van het advies. Zo bevinden de technisch-inhoudelijke
missies zich in de aandachtsgebieden van thema A en de sociaaleconomische missies
in de aandachtsgebieden van thema E. De KIA is opgesteld in samenspraak met departementen,
regio’s en een brede verzameling van stakeholders vanuit onder meer bedrijfsleven,
kennisinstellingen en ngo’s.
Bedrijfsspecifieke advisering is advisering die zich richt op de toepassing van nieuwe
kennis of een nieuwe ontwikkeling op de landbouwonderneming.
Aandachtsgebied
|
Definitie
|
A Kringlooplandbouw
|
|
A1 (Stikstof)emissie en hergebruik nutriënten
|
Brongericht verminderen van de emissie van ammoniak, methaan, nitraat en fosfaat naar
bodem, water en lucht, met name door: aanpassing van het gebruik van diervoeders,
weidegang, het gebruik van dierlijke meststoffen, het gebruik van emissiearme stallen
en het vergroten van het gebruik van nutriënten uit meststoffen, drainage- en afvalwater,
slib en andere organische reststromen.
|
A2 Gezonde bodem, water en teeltsystemen
|
Duurzaam bodembeheer of groeimediumbeheer met integrale aandacht voor koolstofopslag
in de bodem, (grond)waterkwaliteit, watermanagement en het teeltsysteem.
|
A3 Weerbare teeltsystemen en gewasbescherming
|
Het werken aan weerbare teeltsystemen waardoor de behoefte aan gewasbescherming zal
afnemen. Ziekten en plagen krijgen minder kans door het benutten van natuurlijke systemen.
Daar waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, gebeurt dit nagenoeg zonder emissies
en residuen. Bij gesloten teelten is tevens aandacht voor het verminderen van klimaatemissies.
|
A4 Circulair gebruik van gewassen, grondstoffen en nieuwe plantaardige eiwitbronnen
|
Nieuwe en aangepaste gewassen, grondstoffen en bewerkingen hiervan die bijdragen aan
optimaal, volledig en hoogwaardig hergebruiken binnen het bedrijf of de regio. Nieuwe,
diverse en verbeterde plantaardige en eiwitteelten en -bronnen.
|
A5 Natuurinclusieve landbouw
|
De (door)ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw en het herstel van biodiversiteit
op en rondom agrarische bedrijven met inbegrip van lokale en regionale wateren en
landschap in aansluiting op nieuwe verdienmodellen en samenwerkingsvormen.
|
A6 Precisielandbouw
|
De inzet van data uit diverse bronnen, benodigde software voor dataverwerking en autonome
en precisiewerktuigen om de kringloopdoelen te realiseren. Het verlagen van (externe)
input en van uitspoeling van grondstoffen en nutriënten, het verminderen van uitstoot
van schadelijke emissies, het verbeteren van productkwaliteit en het versterken van
biodiversiteit op en rond het erf.
|
E Duurzaam Ondernemerschap
|
|
E1 Persoonlijke ontwikkeling van ondernemer en zijn bedrijf
|
De ontwikkeling van vaardigheden van ondernemers en medewerkers van de landbouwonderneming
die verband houden met hun persoonlijke ontwikkeling en de duurzame ontwikkeling van
het bedrijf.
|
E2 Horizontale samenwerking
|
Het stimuleren van samenwerking tussen primaire producenten. Dit kan zowel samenwerking
tussen individuele bedrijven uit verschillende sectoren betreffen als samenwerking
tussen bedrijven die binnen een zelfde sector in een telersvereniging opereren.
|
E3 Bedrijfsopvolging
|
Het starten, overnemen of beëindigen van een agrarische onderneming.
|
E4 Verdienvermogen
|
Het toekomstperspectief en inkomen van agrarische ondernemers versterken door deelname
in vernieuwende duurzame product-markt-combinaties (zoals biologische producten, milieukeur en sterrenvlees), keten- en/of gebiedsorganisaties. Of door de agrarische productie te combineren
met het leveren van diensten aan de samenleving zoals korte ketens, multifunctionele
landbouw en sociale en/of ecosysteemdiensten.
|
Een cursusvoucher kan ingevolge artikel 2.4.4 worden verstrekt voor het volgen door
de landbouwonderneming van de Verdiepingscursus stikstof in de landbouw bij één van
de kennisinstellingen die zijn vermeld in de begripsbepaling ‘kennisinstelling’ in
artikel 2.4.1. Een cursusvoucher heeft een vaste waarde.
3. Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2021
De nieuwe openstelling in 2021 van de advies- en cursusvouchers voor landbouwondernemingen
en van de opleidingsvouchers voor bedrijfsadviseurs is opgenomen in dit onderdeel
van de regeling.
Er komen voor landbouwondernemingen twee aparte subsidieplafonds: één voor adviesvouchers
en één voor cursusvouchers. Reden hiervoor is dat advies- en cursusvouchers verschillende
doelen dienen en een eigen uitvoeringsproces kennen. Om die reden is het passend om
voor beide type vouchers een eigen subsidieplafond te creëren. Zo kan worden gegarandeerd
dat met de vouchers voor landbouwondernemingen adviezen én verdiepingscursussen stikstof
worden gefinancierd.
Daarnaast zijn de openstellingstermijnen van het uitvoeringsproces van de verschillende
vouchers niet gelijk. De openstellingstermijn voor adviesvouchers eindigt op 31 augustus
2021. De openstelling voor cursusvouchers (voor agrariërs) en opleidingsvouchers (voor
bedrijfsadviseurs) loopt tot half oktober 2021, omdat hiermee beter wordt aangesloten
op de kalender van de groene hogeronderwijsinstellingen. Met deze openstellingsperiode
is het mogelijk om de cursussen goed en tijdig onder de aandacht te brengen van de
doelgroep en ligt de openstellingsperiode niet te ver van het daadwerkelijk moment
van aanbieden van de cursussen.
In één kalenderjaar kan niet aan een agrarisch ondernemer zowel een adviesvoucher
als een cursusvoucher worden toegekend. Wel is het mogelijk voor agrarisch ondernemers
die tevens bedrijfsadviseur zijn om in één kalenderjaar naast een opleidingsvoucher
een adviesvoucher of een cursusvoucher aan te vragen.
4. Regeldruk
Gezien de hoogte van de subsidie (respectievelijk maximaal € 1.500,– voor de adviesvouchers
voor agrariërs, een vast bedrag van € 800,– voor vouchers voor de verdiepingscursus
voor agrariërs en maximaal € 1.250,– voor de opleidingsvoucher voor bedrijfsadviseurs)
is bij de vouchers gepoogd de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. Er
wordt geschat dat de aanvragers van vouchers de aanvraag binnen een halfuur hebben
opgesteld. Agrariërs die met de voucher een cursus willen volgen hoeven enkel hun
aanvraag in te dienen bij RVO waarna ze, indien ze voldoen aan de voorwaarden, de
voucher ontvangen. Agrariërs die de voucher willen gebruiken voor een advies zullen
daarnaast ook contact moeten leggen met de bedrijfsadviseur bij wie ze de voucher
willen verzilveren. Daarom kunnen agrariërs een wat hogere administratieve last hebben
en is de verwachting dat de totale tijdsbesteding een halfuur tot één uur is. Bij
adviseurs wordt uitgegaan van een standaarduurtarief van € 54,–. In totaal bedraagt
de verwachte administratieve last voor adviseurs € 4.860,–. Dit bedrag komt tot stand
door het standaarduurtarief van € 54,– te vermenigvuldigen met de verwachte tijdsbesteding
van een halfuur, vermenigvuldigd met het verwachte aantal aanvragen van 180. Met deze
inschatting bedraagt de totale administratieve last 2,2 procent van het beschikbaar
gestelde budget. Bij agrariërs wordt uitgegaan van een standaarduurtarief van € 34,–.
In totaal bedraagt de verwachte administratieve last voor agrariërs € 82.450,– tot
€ 164.900. Dit bedrag komt tot stand door het standaarduurtarief van € 34,– te vermenigvuldigen
met de verwachte tijdsbesteding van een halfuur tot een uur, vermenigvuldigd met het
verwachte aantal aanvragen van 4.850. Met deze inschatting bedraagt de totale administratieve
last 1,2 tot 2,42 procent ten opzichte van het beschikbaar gestelde budget.
5. Inwerkingtreding
De inwerkingtreding van deze regeling valt samen met de openstellingsdatum van de
aanvraagtermijn voor de drie soorten vouchers, op 31 mei 2021. Van het kabinetsbeleid
inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29515, nr. 309) wordt dus afgeweken. Omdat het niet wenselijk is openstellingen voor dezelfde vouchers
te dicht op elkaar te laten plaatsvinden is gekozen is voor eind mei.
6. Artikelsgewijs
Artikel I
In artikel I wordt in onderdeel B (artikel 2.4.3 van de Sabe) de aanvraag en verstrekking
van de adviesvoucher opgenomen. Dit wordt voor de cursusvoucher in een apart artikel
geregeld (artikel 2.4.4), waarbij de cursusvoucher geen maximale waarde meer heeft
(was € 1.500) maar de vaste waarde van de cursus ‘stikstof in de landbouw’ ten bedrage
van € 800. In artikel 2.4.5 van de Sabe is opgenomen dat er een apart subsidieplafond
voor adviezen en een apart subsidieplafond voor cursussen geldt.
De wijzigingen in de onderdelen A, C, D, E, F, G H en I zijn technisch van aard en
hebben te maken met de nieuwe inhoud van de drie genoemde artikelen van de Sabe. Artikel
2.4.7 van de Sabe vervalt (onderdeel D) en de inhoud is voor adviesvouchers nu opgenomen
in het derde lid van artikel 2.4.3 en voor cursusvouchers in het derde lid van artikel
2.4.4.
Artikelen II en III
De artikelen II en III zijn toegelicht in paragraaf 3 en 5 van deze toelichting.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten